Interim-Verordening op de raadscommisssies Krimpenerwaard 2020

De gemeenteraad van de gemeente Krimpenerwaard,

 

Gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet;

Besluit:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    lid: lid van een raadscommissie;

  • -

    commissielid: een op voorstel van een fractie door de raad benoemd lid van een commissie (niet zijnde raadslid);

  • -

    commissievoorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • -

    BOB vergadermodel: wijze van vergaderen waarbij naar besluitvorming toegewerkt wordt via beeldvorming, en oordeelsvorming;

  • -

    oordeelsvormende vergadering: bijeenkomst, gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet die te vergelijken is met een raadscommissie. In deze vergadering vindt meningsvorming plaats;

  • -

    oordeelsvormende bijeenkomsten: type bijeenkomst (zoals expertmeeting en woordvoerdersoverleg) dat in het kader van de oordeelsvormende fase door de raad belegd kan worden;

  • -

    voorzitterspool: de door het presidium aangewezen groep van raads/commissieleden die de beeldvormende en/of oordeelsvormende vergadering voorzitten.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    Er zijn door de raad twee raadscommissies ingesteld:

    • -

      Commissie Samenleving, Bestuur, Beheer en Verkeer;

    • -

      Commissie Ruimte en Financiën.

      Verdeling beleidsterreinen over de commissies

      Commissie

       

      Samenleving, Bestuur, Beheer en Verkeer

       

      (SBBV)

      Commissie

       

      Ruimte en Financiën

       

      (R&F)

      Sociale zaken, Sociaal domein

       

      Welzijn

      Cultuur en sport

      Jeugd en Onderwijs

       

      Dierenwelzijn

       

      Economie en werkgelegenheid

       

      Bestuur

      Veiligheid en Handhaving

      Dienstverlening

      Communicatie

      Burgerparticipatie

      ICT

       

      Verkeer en vervoer

      Beheer openbare ruimte

      Infrastructuur

      Ruimtelijke ordening

       

      Volkshuisvesting

      Onderwijshuisvesting

       

      Monumenten, archeologie

       

      Bouwzaken, vergunningen

       

      Duurzaamheid en milieu

       

      Recreatie en toerisme

       

      Financiën

       

 

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    is gericht op meningsvorming als bedoeld in de oordeelsvormende fase van het BOB model;

  • c.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

  • d.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval de door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a.

Artikel 4. Samenstelling

Tijdens bijeenkomsten in het kader van BOB is elke fractie met maximaal twee leden (raadsleden en/of commissieleden) tegelijk (“aan tafel”) aanwezig.

De commissieleden worden op voordracht van de fracties door de raad benoemd en door de voorzitter beëdigd. Fracties kunnen totaal maximaal 4 commissieleden door de raad laten benoemen.

De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden die geen raadslid zijn.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervangers worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het mede-opstellen van een voorlopige agenda;

    • b.

      het leiden van de vergadering;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van deze verordening;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt;

    • f.

      het in goede banen leiden van de oordeelsvormende bijeenkomsten in het kader van het BOB vergadermodel.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een commissielid houdt op lid te zijn als niet meer voldaan wordt aan de in artikel 4 gestelde eisen.

  • 3.

    Het commissielidmaatschap eindigt eveneens op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    De raad kan de commissievoorzitter of zijn plaatsvervanger – met opgave van reden – ontslaan. Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 5.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd.

Artikel 7. De commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen of wordt vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3.

    De commissiegriffier adviseert en ondersteunt de voorzitter in het voorbereiden en leiden van de vergadering.

  • 4.

    De commissiegriffier adviseert en ondersteunt de leden van de commissie in de uitoefening van hun taak.

  • 5.

    De commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

  • 6.

    De commissiegriffier informeert insprekers en andere belangstellenden over de vergaderingen en overige werkzaamheden van de commissie.

  • 7.

    Voor een goed verloop van de vergadering voert de commissiegriffier zo nodig overleg met het college van B&W, de ambtelijke organisatie of derden.

     

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

 

Voorbereidingen

Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    Voordat de oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    De commissievoorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de commissieleden een digitale oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 3.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 9. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage. Ze worden tevens digitaal besloten ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Een agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep digitaal openbaar verspreid. Als na het verzenden van de oproep stukken worden aangeboden, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissie.

  • 2.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze digitaal – via een besloten systeem – ter beschikking gesteld van de leden.

Artikel 11. Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen en oordeelsvormende bijeenkomsten worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het huis-aan-huis-blad en op de website van de gemeente.

 

Ter vergadering

Artikel 12. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst.

Artikel 13. Opening vergadering en quorum

  • 1.

    Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties tegenwoordig is.

  • 2.

    Als ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal fracties tegenwoordig is.

  • 4.

    Voor oordeelsvormende bijeenkomsten anders dan de oordeelsvormende commissievergaderingen geldt geen quorum.

Artikel 14. Verslag

  • 1.

    De griffie draagt zorg voor een audio video verslag van de vergaderingen. Elektronische verslagen worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 2.

    De commissiegriffier draagt zorg voor een besluiten- en toezeggingenlijst. Deze lijst wordt bij de betreffende vergadering in iBabs geplaatst.

Artikel 15. Advies; geen stemmingen

  • 1.

    Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2.

    In het advies wordt opgenomen of het voorstel als hamerstuk, bespreekstuk of stemverklaringsstuk door kan naar de raad.

  • 3.

    In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en over voorstellen van orde.

Artikel 16. Verloop van het debat

  • 1.

    In de oordeelsvormende vergaderingen wordt gewerkt met spreektijden. Iedere fractie heeft per vergadering in totaal de beschikking over vijftien minuten spreektijd. Het college beschikt over dertig minuten spreektijd. Op voorstel van de voorzitter kan hiervan worden afgeweken.

  • 2.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 3.

    Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 4.

    Commissieleden leveren een beknopte bijdrage en vallen niet in herhaling. De voorzitter ziet hier op toe.

  • 5.

    Commissieleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Per agendapunt is er één woordvoerder per fractie.

  • 6.

    Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 7.

    De voorzitter kan interrupties toestaan. Onder interruptie wordt verstaan een korte vraag of opmerking.

  • 8.

    Op voorstel van de voorzitter kan gewerkt worden met spreektijden.

Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan op elk moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 18. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers en/of vertegenwoordigers van maatschappelijke of bedrijfsmatige instellingen kunnen in een vergadering het woord voeren (spreekrecht) over onderwerpen die het beleidsterrein van de commissie betreffen, die geagendeerd en niet-geagendeerd zijn. Het spreekrecht van niet-geagendeerde onderwerpen vindt plaats bij het agendapunt spreekrecht. Het spreekrecht voor geagendeerde onderwerpen vindt plaats bij het betreffende agendapunt. Elke inspreker krijgt in eerste termijn maximaal drie minuten het woord.

  • 2.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 4 uur voor de aanvang van de vergadering (tenzij de voorzitter oordeelt dat een kortere termijn mogelijk is) aan de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover het woord gevoerd wenst te worden.

  • 3.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    De inspreker zit aan tafel bij de vergadering. De inspreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De commissieleden kunnen daarna verhelderende vragen stellen. . Per inspreker is maximaal 10 minuten beschikbaar. Bij meerdere insprekers kan de voorzitter minder tijd per inspreker beschikbaar stellen.

  • 5.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten, aanbevelingen of ontslag van personen;

    • c.

      indien een klacht op grond van het Klachtenprotocol, dan wel een melding op grond van de Gedragscode kan of kon worden ingediend;

    • d.

      over onderwerpen waarover degene die van het spreekrecht gebruik wil maken hiervan reeds gebruik heeft gemaakt en niet van nieuwe feiten of omstandigheden is gebleken.

  • 6.

    De commissievoorzitter kan de inspreker het woord ontnemen, indien naar zijn oordeel van het gestelde in lid 6 sprake is.

Artikel 19. Vragenhalfuur

  • 1.

    Aan het begin van de oordeelsvormende commissievergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2.

    Commissieleden die tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste twaalf uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.

  • 5.

    Per fractie wordt het woord verleend over maximaal twee onderwerpen compact (en maximaal drie) vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Tijdens het vragenhalfuur worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 20. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 21. Voorstellen van orde

De voorzitter en commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Bij het staken der stemmen is het ordevoorstel afgewezen.

 

Besloten vergaderingen

Artikel 22. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23. Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen en besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden digitaal – via een besloten systeem – ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen worden door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 24. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Toehoorders en pers

Artikel 25. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

 

Artikel 27 Gebruik mobiele apparaten

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering niet toegestaan om door middel van mobiele apparaten geluid te veroorzaken dat de vergadering verstoort.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking en geldt voor de duur van de BOB proefperiode. Deze verordening wordt aangehaald als: Interim Verordening op de raadscommissies Krimpenerwaard 2020. De verordening op de raadscommissies Krimpenerwaard 2019 wordt ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 4 februari 2020.

de griffier,

dr. M-L van Muijen

de voorzitter,

mr. R.S. Cazemier

Toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Er zijn twee raadscommissies met eigen beleidsterreinen:

 

 

Commissie Samenleving, Bestuur, Beheer en Verkeer (SBBV)

Commissie Ruimte en Financiën

(R&F)

Beleidsterreinen

Sociale zaken, Sociaal domein

 

Welzijn

Cultuur en sport

Jeugd en Onderwijs

 

Dierenwelzijn

 

Economie en werkgelegenheid

 

Bestuur

Veiligheid en Handhaving

Dienstverlening

Communicatie

Burgerparticipatie

ICT

 

Verkeer en vervoer

Beheer openbare ruimte

Infrastructuur

Ruimtelijke ordening

 

Volkshuisvesting

Onderwijshuisvesting

 

Monumenten, archeologie

 

Bouwzaken, vergunningen

 

Duurzaamheid en milieu

 

Recreatie en toerisme

 

Financiën

vergaderavond

Eerste commissie dinsdag

Tweede commissie dinsdag

uitloopavond

De woensdag na commissie ruimte en financiën

De woensdag na de commissie ruimte en financiën

 

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De commissie adviseert of een voorstel als hamerstuk, bespreekstuk of als stemverklaringsstuk in de raadsvergadering geagendeerd wordt. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

 

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Om dit te coördineren is een agendacommissie ingericht. Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van raads- en commissievergaderingen. Veelal zal het echter wel zo zijn dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken. Inloopbijeenkomsten en thema-avonden kunnen georganiseerd worden om de bespreking voor te bereiden.

 

In de commissievergaderingen worden dezelfde spreektijden gehanteerd als in de raad.

In het kader van de BOB evaluatie na een half jaar wordt bekeken of het gebruik van spreektijken in de commissievergadering gecontinueerd moet worden.

In de (overige) oordeelsvormende bijeenkomsten worden geen spreektijden gehanteerd.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft dit artikel voor dat een raadscommissie bestaat uit een maximum aantal leden per fractie. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

 

De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties.

De meerderheid van de raadsleden moet instemmen met de benoeming van een commissielid. De raadsleden zijn vrij in hun afwegingskader om voor of tegen de benoeming te stemmen, uiteraard met in acht neming van de eisen gesteld in de Gemeentewet.

 

Uit dit artikel volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen.

Op grond van dit artikel moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

Artikel 5. Voorzitterschap

Er is een voorzitterspool ingericht waaruit een voorzitter kan worden aangezocht die de beeldvormende en/of oordeelsvormende vergadering voorzit. De deelnemers aan de pool volgen een training speciaal gericht op het voorzitten van BOB bijeenkomsten.

In principe zitten alleen raadsleden dergelijke bijeenkomsten voor, en niet commissieleden. Bij wijze van uitzondering kan die taak ook vervuld worden door een commissielid.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad ( vijfde lid).

 

Het commissielidmaatschap eindigt eveneens op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4 recht op een eigen lid.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Voorbereidingen

Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Uiteraard is het mogelijk, indien de raad dit wenst de stukken en oproep niet per post maar per e-mail te versturen. De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Het eerste lid stelt verplicht dat de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt melding van gemaakt op de stukken. Deze kunnen worden ingezien bij de griffier (artikel 9, tweede lid).

Het opstellen van de voorlopige agenda gebeurt door de agendacommissie. De instelling en taken van deze commissie zijn geregeld in het Reglement van orde raad Krimpenerwaard 2015.

 

In het presidium is gesproken over de wijze van agenderen van ingekomen stukken die op de raadsagenda staan. Afgesproken is dat fracties met ingang van 2019 per mail aan de griffie doorgeven indien er vragen zijn of behoefte aan bespreking in een commissie. Aanmelden bij de griffie kan tot uiterlijk 12 uur op de dag van de raadsvergadering. De griffie zet de verzoeken in iBabs bij het betreffende agendapunt.

Er zijn 3 mogelijkheden:

  • 1.

    korte vragen schriftelijk indienen met schriftelijke beantwoording;

  • 2.

    korte vragen mondeling stellen in de commissie;

  • 3.

    apart agendapunt in de commissie. Dit kan alleen indien het format-formulier wordt ingevuld en mits de agendacommissie dit onderwerp agendeert.

Indien gekozen wordt voor 2 of 3 dan loopt dat via de agendacommissie.

 

Op de agenda staat een vast onderdeel “Mededelingen - gelegenheid voor collegeleden en commissieleden voor het doen van korte mededelingen. Bij dit agendapunt kunnen ook gemeenschappelijke regelingen aan de orde komen”.

Artikel 9. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde lid.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de oproep digitaal verspreid via de gemeentelijke website.

 

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven digitaal - via een besloten systeem – ter beschikking gesteld van de leden. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.

Artikel 11. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb.

Ter vergadering

Artikel 12. Presentielijst

De presentielijst is bedoeld om vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is.

Artikel 13. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

 

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 15. Advies; geen stemmingen

Het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie wekken dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad.

Artikel 16. Verloop van debat

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 17. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

Artikel 18. Spreekrecht burgers

Het geven van spreekrecht aan burgers (en maatschappelijke organisaties etc) is een manier om hen meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. In de commissievergadering zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen, vandaar dat de mogelijkheid tot inspreken verplaatst is van de raad naar de commissie. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’).

Artikel 19. Vragenhalfuur

Fracties worden in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen over maximaal twee onderwerpen. In de verordening is opgenomen dat de vragen compact dienen te zijn. Hiermee wordt aangegeven dat per onderwerp wel enkele vragen gesteld kunnen worden, maar dat het aantal vragen per onderwerp beperkt is tot maximaal 3.

Artikel 20. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 25 van deze verordening.

 

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 21. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Besloten vergaderingen

Artikel 22. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 23. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. Dit verslag wordt digitaal - via een besloten systeem – ter beschikking gesteld van de leden.

Artikel 24. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Toehoorders en pers

Artikel 25. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Naar boven