Referendumverordening Capelle aan den IJssel 2020

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en de Referendumcommissie;

 

gezien het advies van de Commissie bestuur, veiligheid en middelen;

BESLUIT:

 

vast te stellen

 

Referendumverordening Capelle aan den IJssel 2020

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    campagneactiviteit: activiteit ten behoeve van de bevordering van het publieke debat en meningsvorming in de gemeente, over het concept raadsbesluit dat onderwerp is van een referendum;

  • b.

    concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

  • c.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 juncto J1 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • d.

    presidium: het presidium genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Reglement van Orde;

  • e.

    raadgevend referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich op initiatief k van kiesgerechtigden kunnen uitspreken over een concept raadsbesluit;

  • f.

    raadplegend referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich op initiatief van de raad kunnen uitspreken over een concept raadsbesluit;

  • g.

    referendum: raadgevend of raadplegend referendum;

  • h.

    Reglement van Orde: het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Capelle aan den IJssel 2018.

Artikel 2. Referendabele besluiten

Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

  • b.

    over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    betreffende de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • d.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • e.

    over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • f.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • g.

    in het kader van deze verordening;

  • h.

    ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • j.

    waarvan de totstandkoming, inwerkingtreding of uitvoering naar het oordeel van de raad niet kan worden uitgesteld vanwege enig daarmee gemoeid belang;

Artikel 3. Referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    Voor het lidmaatschap van de referendumcommissie komen niet in aanmerking leden van de raad, burgerraadsleden, leden van het college en ambtenaren in dienst van de gemeente.

  • 3.

    De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 4.

    Voor besluitvorming door de referendumcommissie is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 5.

    De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 6.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 7.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 4. Taken referendumcommissie

  • 1.

    De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad in zijn algemeenheid gevraagd en ongevraagd te adviseren over (de toepassing van) de Referendumverordening;

    • b.

      de raad te adviseren of een concept raadsbesluit onderwerp van een referendum kan zijn;

    • c.

      het college te adviseren over het verstrekken van subsidies voor campagneactiviteiten;

    • d.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening;

    • e.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • f.

      een evaluatie te schrijven over gehouden referenda en van initiatiefvoorstellen van raadsleden en verzoeken van kiesgerechtigden die niet tot een referendum hebben geleid;

    • g.

      de referendumcommissie adviseert over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en inleidende en definitieve verzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 2.

    De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 5. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De leden van de referendumcommissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding conform de vergoeding voor commissieleden zoals geregeld in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Capelle aan den IJssel 2019.

  • 2.

    Aan de leden van de referendumcommissie worden gemaakte reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare vervoermiddelen: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6 van de Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden Capelle aan den IJssel 2019.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel ontvangen de leden van de referendumcommissie een aanvullende vergoeding voor hun werkzaamheden ten tijde van het referendum. Over de hoogte van de vergoeding en het budget voor de werkzaamheden daarvoor besluit de raad als onderdeel van het in artikel 11 eerste lid bedoelde budget.

Artikel 6. Vraagstelling

Aan de kiesgerechtigden wordt bij een referendum de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

Hoofdstuk 2 Het raadplegend referendum

Artikel 7. Initiatiefvoorstel raad

  • 1.

    Leden van de raad kunnen een voorstel om een raadplegend referendum te houden doen door middel van het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het Reglement van Orde. Het initiatiefvoorstel vermeldt om welk concept raadsbesluit het gaat.

  • 2.

    Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, wordt door de indiener van het initiatiefvoorstel tevoren aan de referendumcommissie advies gevraagd of het concept raadsbesluit waaromtrent een raadplegend referendum wordt voorgesteld onderwerp van een referendum kan zijn.

  • 3.

    Indien de raad besluit tot het houden van een raadplegend referendum, wordt het betreffende raadsvoorstel vervolgens op gangbare wijze behandeld met dien verstande dat het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen, niet in stemming wordt gebracht, maar wordt aangehouden.

  • 4.

    De raad kan besluiten dat een raadplegend referendum wordt beperkt tot een deelgebied van de gemeente, indien de aangelegenheid slechts dat deel van de gemeente betreft en het te nemen raadsbesluit buiten dat gebied naar verwachting geen effecten zal hebben.

Hoofdstuk 3 Het raadgevend referendum

Artikel 8. Inleidend verzoek

  • 1.

    Een inleidend verzoek van kiesgerechtigden om een raadgevend referendum te houden wordt uiterlijk één week voor de behandeling door de raad van het concept raadsbesluit bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept raadsbesluit het gaat.

  • 2.

    Het inleidend verzoek moet worden ondersteund door ten minste 70 kiesgerechtigden, die daartoe hun handtekening plaatsen onder het verzoek. De griffie stelt hiervoor een formulier ter beschikking. Elke handtekening gaat vergezeld van de daarbij behorende naam, adres, postcode en woonplaats.

  • 3.

    In het inleidend verzoek wordt aangegeven welke ten minste twee en ten hoogste vijf van de ondertekenaars voor het vervolg van de procedure zullen fungeren als gesprekspartners namens de indieners.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk na de binnenkomst van een inleidend verzoek, adviseert de referendumcommissie de raad of het concept raadsbesluit waaromtrent een raadgevend referendum wordt verzocht onderwerp van een referendum kan zijn.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk na binnenkomst van een inleidend verzoek, onderzoekt het college of het verzoek door een voldoende aantal kiesgerechtigden wordt ondersteund.

  • 6.

    Voorafgaand aan de behandeling van het betreffende concept raadsbesluit, besluit de raad of de gelegenheid wordt geboden tot het indienen van een definitief verzoek.

  • 7.

    Indien het inleidend verzoek niet voldoende wordt ondersteund of niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn is ingediend, verklaart de raad op voorstel van het presidium het verzoek niet-ontvankelijk.

  • 8.

    Als de raad heeft besloten om de gelegenheid te bieden tot het indienen van een definitief verzoek, wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld, met dien verstande dat het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen, niet in stemming wordt gebracht maar wordt aangehouden.

Artikel 9. Definitief verzoek

  • 1.

    Een definitief verzoek tot het houden van een raadgevend referendum moet worden ondersteund door ten minste 1.600 kiesgerechtigden die daartoe hun handtekening plaatsen op de referendumcommissie vastgestelde papieren of digitale handtekeningenlijsten die zijn voorzien van de vraagstelling van het referendum. De handtekeningen van het inleidend verzoek tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 2.

    Gedurende zes weken zijn de digitale handtekeningenlijsten beschikbaar via een door de gemeenteraad aan te wijzen website en zijn de papieren handtekeningenlijsten beschikbaar op door de gemeenteraad aan te wijzen plaatsen in de gemeente. Elke handtekening gaat vergezeld van de daarbij behorende naam, adres, postcode en woonplaats.

  • 3.

    De in het vorige lid genoemde termijn van zes weken vangt aan op een door het college bekend te maken dag. In de bekendmaking wordt aangegeven via welke in het derde lid bedoelde website men zijn handtekening kan plaatsen, respectievelijk waar en wanneer men zijn handtekening kan plaatsen op een papieren handtekeningenlijst.

  • 4.

    Bij het plaatsen van een handtekening op een papieren lijst dient een geldig identiteitsbewijs te worden getoond.

  • 5.

    De burgemeester maakt wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteunende handtekeningen zijn geplaatst.

  • 6.

    Zo spoedig mogelijk na binnenkomst van een definitief verzoek, onderzoekt het college of het verzoek door een voldoende aantal kiesgerechtigden wordt ondersteund.

  • 7.

    Indien het definitieve verzoek niet voldoende wordt ondersteund, verklaart de raad op voorstel van het presidium het verzoek niet-ontvankelijk.

  • 8.

    Als het definitieve verzoek voldoende wordt ondersteund, neemt de raad zo spoedig mogelijk een beslissing op het verzoek.

Hoofdstuk 4 Procedure uitvoering referendum

Artikel 10. Datum

De raad stelt tegelijk met het besluit bedoeld in artikel 7, derde lid, dan wel het besluit bedoeld in artikel 9, achtste lid, of zo spoedig mogelijk daarna, met inachtneming van de adviezen hieromtrent van het college en de referendumcommissie, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. Het referendum vindt minimaal vier maanden en niet later plaats dan maximaal zes maanden na de dag waarop de raad heeft besloten tot het houden van het referendum. Bij de bepaling van het moment waarop een referendum plaatsvindt, wordt rekening gehouden met de periode van de zomervakantie voor het basis- en voortgezet onderwijs in Capelle aan den IJssel. Een referendum vindt niet plaats tijdens en de eerste week na de zomervakantie.

Artikel 11. Uitvoering

  • 1.

    Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum. Zo spoedig mogelijk na een besluit om een referendum te houden stelt de raad een budget vast voor de organisatie van en de voorlichting over het referendum, alsmede een budget voor bijdragen in de kosten van de campagneactiviteiten van de bij het referendum betrokken partijen en een vergoeding voor de leden van de referendumcommissie voor hun werkzaamheden.

  • 2.

    Het in artikel 11 eerste lid genoemde budget is € 104.000 voor referenda die betrekking hebben op het gehele grondgebied van de gemeente en separaat worden georganiseerd van een andere verkiezing en het budget is € 49.000 voor referenda die gelijktijdig worden gehouden met een verkiezingen voor het Europees Parlement, de Tweede Kamer, Provinciale Staten, de gemeenteraad en de waterschappen. Het budget voor het subsidiëren van campagneactiviteiten is € 24.000 per referendum. Het budget wordt vanaf 1 januari 2021 jaarlijks gecorrigeerd met de Consumentenprijsindex zoals deze is vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het budget voor het referenda dat betrekking heeft op een deel van de gemeente is evenredig naar het aantal kiesgerechtigden dat voor het referendum kan stemmen.

  • 3.

    Het is het college niet toegestaan om medewerkers die een (arbeids)overeenkomst met de gemeente hebben of anderszins in dienst zijn van de gemeente in te zetten voor het verspreiden van een inhoudelijke boodschap over het referendumonderwerp.

Artikel 12. Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13. Uitslag van het referendum

  • 1.

    Het referendum is geldig, indien meer dan 33,0% van het aantal kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van gewone meerderheid van het totale aantal stemmen dat geldig is uitgebracht voor of tegen het conceptraadsbesluit.

  • 3.

    In de eerste raadsvergadering na het bekend worden van de uitslag van het referendum neemt de raad een besluit over het concept raadsbesluit dat onderwerp van het referendum was.

Artikel 14. Evaluatie

Binnen drie maanden na de dag waarop een referendum heeft plaatsgevonden, brengt de referendumcommissie een evaluatie uit aan de raad.

Hoofdstuk 5 Subsidiëring campagneactiviteiten

Artikel 15. Aanvraag subsidie

  • 1.

    Zo spoedig mogelijk na het besluit bedoeld in artikel 7, derde lid, dan wel het besluit bedoeld in artikel 9, zevende lid, maakt het college op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend dat subsidie kan worden aangevraagd voor campagneactiviteiten.

  • 2.

    Het college stelt voor het doen van de subsidieaanvragen een aanvraagformulier vast. Aanvragen worden gedaan met gebruikmaking van dit aanvraagformulier.

  • 3.

    Een aanvraag kan meerdere campagneactiviteiten betreffen.

  • 4.

    In aanvulling op het in dit kader bepaalde in de Algemene subsidieverordening dient de aanvraag een opgave te bevatten van de volgende gegevens:

    • a.

      de aard en inhoud van de campagneactiviteit en of deze gericht zijn op activiteiten om kiezers voor of tegen het ontwerp raadsvoorstel te laten stemmen of dat deze gericht is op het debat over het ontwerp raadsbesluit op neutrale wijze te bevorderen;

    • b.

      de wijze waarop de campagneactiviteit het publieke debat in de gemeente over het concept raadsbesluit dat onderwerp is van een referendum bevordert en het beoogde publieksbereik van de campagneactiviteit;

    • c.

      op welke wijze is voldaan aan de criteria genoemd in artikel 22, vierde lid, van deze verordening;

    • d.

      een planning;

    • e.

      een begroting;

    • f.

      indien de aanvraag wordt gedaan door een groep van kiesgerechtigden: de achternaam, voorletter(s), het adres en de handtekening van deze kiesgerechtigden;

    • g.

      het rekeningnummer waarop het subsidiebedrag overgemaakt dient te worden.

Artikel 16. Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van de Algemene subsidieverordening, wordt een aanvraag om subsidie ingediend vanaf de dag van de bekendmaking bedoeld in artikel 10, tot uiterlijk één maand na het bekendmaken van de datum van het referendum.

  • 2.

    Aanvragen ingediend eerder of later dan de termijn genoemd in het eerste lid worden niet in behandeling genomen. Wanneer de aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager drie werkdagen om een herziene aanvraag in te dienen.

Artikel 17. Verstrekken van subsidie voor campagneactiviteiten

  • 1.

    Op het aanvragen en verstrekken van subsidie is de vigerende Algemene subsidieverordening van toepassing, voor zover daar in deze verordening niet van afgeweken wordt.

  • 2.

    De referendumcommissie adviseert het college ten aanzien van de subsidie voor campagneactiviteiten.

  • 3.

    Het college weegt het advies van de referendumcommissie over het al of niet toewijzen van een aanvraag om subsidie voor een campagneactiviteit mee. Het college kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies van de referendumcommissie.

Artikel 18. Te subsidiëren campagneactiviteiten

De te subsidiëren campagneactiviteit dient te voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de campagneactiviteit is naar redelijke verwachting bevorderlijk voor het publieke debat en meningsvorming in de gemeente over het concept raadsbesluit dat onderwerp is van een referendum;

  • b.

    een campagneactiviteit in de vorm van een bijeenkomst is in voldoende mate voor het publiek toegankelijk en een campagneactiviteit in de vorm van een communicatie-uiting is voldoende openbaar;

  • c.

    indien de campagneactiviteit is gericht op de aanwezigheid van publiek wordt deze vooraf in voldoende mate bij het publiek bekend gemaakt;

  • d.

    het gevraagde subsidiebedrag staat in redelijke verhouding tot het verwachte resultaat van de campagneactiviteit.

Artikel 19. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een campagneactiviteit.

  • 2.

    Loonkosten of kosten voor eigen arbeid komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 3.

    Kosten voor de inhuur van externe professionals kunnen voor subsidie in aanmerking komen tot een maximum van € 35,00 per uur, met een maximum van 20 uur.

  • 4.

    Er wordt geen subsidie verstrekt in de vorm van een vrijwilligersvergoeding.

Artikel 20. Weigeringsgronden

In aanvulling op het in dit kader bepaalde in de Algemene subsidieverordening weigert het

college de subsidie als:

  • a.

    de campagneactiviteit een winstoogmerk of mede een winstoogmerk heeft;

  • b.

    de campagneactiviteit reeds heeft plaatsgevonden, voordat over de subsidieaanvraag is beslist;

  • c.

    de campagneactiviteit plaatsvindt na de dag waarop het referendum wordt gehouden,

Artikel 21. Subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan:

    • a.

      een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon;

    • b.

      een groep van ten minste zes kiesgerechtigden.

  • 2.

    Geen subsidie wordt verstrekt aan politieke groeperingen die zijn geregistreerd bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, provinciale staten, waterschappen, Europees Parlement en de Tweede Kamer, als bedoeld in de Kieswet.

Artikel 22. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    De raad stelt aan het college financiële middelen ter beschikking voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 15, eerste lid. Het ter beschikking gestelde bedrag geldt voor het betreffende referendum als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De subsidieaanvragen worden bij ontvangst van de aanvraag als eerste verdeeld over de volgende standpuntmogelijkheden:

    • a.

      voor het concept raadsbesluit;

    • b.

      tegen het concept raadsbesluit;

    • c.

      neutraal ten opzichte van het concept raadsbesluit.

  • 3.

    De subsidieaanvragen binnen een categorie worden als tweede ingedeeld naar de volgende categorieën:

    • a.

      (sociale) media, inclusief digitale en analoge media;

    • b.

      debatbijeenkomsten;

    • c.

      educatief (materiaal);

    • d.

      relatiegeschenken.

  • 4.

    Een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien:

    • a.

      een directe relatie met het voorliggend referendum ontbreekt;

    • b.

      een voorgenomen activiteit slechts een beperkt aantal Capellenaren beoogt;

    • c.

      de voorgenomen activiteiten onvoldoende of niet voor het publiek toegankelijk zijn en/of de uitingen onvoldoende openbaar zijn;

    • d.

      de voorgenomen activiteiten vooraf niet bekend gemaakt zijn bij het publiek, wanneer de activiteiten zich daar redelijkerwijs voor lenen;

    • e.

      een planning en begroting met een overzicht van de geschatte kosten en uitgaven ontbreekt;

    • f.

      het gevraagde bedrag niet in verhouding staat tot het product of het verwachte resultaat van de activiteit.

  • 5.

    Er is geen minimum aantal subsidies en geen minimum subsidiebedragen per activiteit.

  • 6.

    Het maximaal toegekende bedrag per aanvraag is € 1.000. Het maximaal toegekende bedrag per standpuntmogelijkheid zoals genoemd in het tweede lid is € 12.000.

Artikel 23. Beslistermijn

In afwijking van het in dit kader bepaalde in de Algemene subsidieverordening, beslist het college op een aanvraag om subsidie binnen twee weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste een week verdagen, mits de beslistermijn eindigt ten minste zes weken voor de dag waarop het referendum wordt gehouden.

Artikel 24. Aanvraag tot vaststelling

In afwijking van het in dit kader bepaalde in de Algemene subsidieverordening moeten ontvangers van een subsidie tot € 1.000 een aanvraag tot subsidievaststelling indienen. Deze aanvraag moet voldoen aan de eisen die in de Algemene subsidieverordening worden gesteld aan een aanvraag tot vaststelling van subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000.

Hoofdstuk 6 Straf- en slotbepalingen

Artikel 25. Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk dezeals echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • d.

    bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • e.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 26. Intrekking vorige verordening

De Referendumverordening Capelle aan den IJssel 2011, vastgesteld op 21 maart 2011, gewijzigd op 2 juli 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2020.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening Capelle aan den IJssel 2020'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 februari 2020

De griffier,

de voorzitter,

Naar boven