Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning 2020

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

b. Ondersteuningsplan: Het plan waarmee de zorgaanbieder of de PGB-budgethouder invulling geeft aan de benodigde dienstverlening voor Huishoudelijke verzorging;

c. Respijtzorg: is een verzamelbegrip voor het tijdelijk, beroepsmatig of vrijwillig overnemen van mantelzorg om daarmee de mantelzorger(s) te ontlasten en vrijaf te geven; dus respijt verlenen.

d. Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;

e. Spoedprocedure: inzet van maatschappelijke ondersteuning op een melding zonder onderzoek of aanvraag.

f. Trajectplan Het plan waarmee de zorgaanbieder of de PGB-budgethouder invulling geeft aan de benodigde dienstverlening voor begeleiding;

g. Verordening: de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bernheze.

h. Alle begrippen die in de Nadere regels worden gebruikt en niet staan omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2 MELDING EN ONDERZOEK

 

 

Artikel 2.1 Spoedprocedure

1. Bij ontvangst van een melding waarbij het college vindt dat direct maatschappelijke ondersteuning moet worden ingezet zonder voorafgaand onderzoek. Hierbij wordt gedurende maximaal 6 maanden een tijdelijke (nood-) maatwerkvoorziening verstrekt.

2. Wanneer de verstrekte tijdelijke (nood) maatwerkvoorziening vanuit een spoedmelding langer dan 6 maanden nodig is, wordt het onderzoek opgestart.

 

Artikel 2.2 Onafhankelijke cliëntondersteuning

1. Onafhankelijke cliëntondersteuning kan worden verleend door professionals met wie de gemeente een inkoopcontract heeft. Of kan verleend worden door vrijwilligers die daarvoor een erkende training hebben gevolgd.

2. De onafhankelijke cliëntondersteuner kan informatie en advies geven op het brede gebied van het sociaal domein. Daarmee wordt bedoeld op alle levensterreinen.

3. Wanneer een vrijwillige onafhankelijke cliëntondersteuner niet sociaal domein breed kan informeren en adviseren, wordt daarnaast een beroepskracht onafhankelijk cliëntondersteuner ingezet.

 

HOOFSTUK 3 RESULTATEN

Artikel 3.1 Hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden kan worden ingezet om een huishouden beter te kunnen voeren. Deze voorziening wordt verstrekt om:

1. Het regievoeren over een huishouding te leren en te ontwikkelen. Dat gebeurt door (individuele) begeleiding in te zetten en/of,

2. Het (tijdelijk) overnemen van (zware) huishoudelijke taken, zoals schoonmaken, was-verzorging en/of

3. Het boodschappen doen, en/of

4. Maaltijden klaar te zetten, en/of

5. Jonge kinderen te verzorgen en/of op te vangen.

 

 

 

Artikel 3.2 Woningaanpassing

Een woningaanpassing kan worden verstrekt om gebruik te kunnen maken van noodzakelijk woonruimten, te weten: huiskamer, keuken, toilet, badkamer en één slaapkamer. De voorziening zorgt ervoor dat:

1. De genoemde ruimtes toegankelijk zijn.

2. De genoemde ruimte(s) gebruiken kunnen worden.

3. De woning en/of genoemde ruimte(s) binnen te kunnen.

Artikel 3.3 Verplaatsen en vervoer

Een verplaats- en/of vervoersvoorziening kan worden ingezet om ruimten en bestemmingen in en om het huis te bereiken en het verplaatsen binnen de gemeente en regio mogelijk te maken. Hierbij is er een beperking bij het verplaatsen in:

1. de woning, en/of

2. de directe woonomgeving, en/of

3. de gemeente, en/of

4. de regio (maximaal 25 km enkele reis vanaf het woonadres);

5. buiten de regio (meer dan 25 km enkele reis vanaf het woonadres).

 

Artikel 3.4 Begeleiding

Begeleiding kan individueel of groepsgericht worden ingezet bij beperkingen in eigen kracht, regievoeren en toezicht houden. Het gaat hierbij om het aanleren van vaardigheden; verder ontwikkelen van vaardigheden; achteruitgang van vaardigheden voorkomen; of het overnemen van vaardigheden. Het gaat om vaardigheden rondom:

1. Het vermogen om zelfstandig te leven en te wonen, en/of

2. Het kunnen deelnemen aan sociale en maatschappelijk activiteiten. Voor inwoners die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt loonvormend werk als hoogst haalbaar resultaat.

3. Het aanbrengen van dagstructuur (dag- en nachtritme), en/of

4. Het voeren van regie over eigen leven, en/of

5. Het ontlasten van de mantelzorger (respijtzorg).

 

Artikel 3.5 Sportvoorziening

Op grond van artikel 3.7 verordening kan het college een sportvoorziening als maatwerkvoorziening verstrekken aan een inwoner met beperkingen.

1. De behoefte om een bepaalde sport te kunnen beoefenen wordt beoordeeld in relatie tot (andere vormen van) mee kunnen doen.

2. Een aanvraag voor een sportvoorziening om daarmee te kunnen sporten op hoog niveau of professioneel niveau valt niet onder de reikwijdte van de Wmo.

3. Om de hoogte van het sportniveau vast te stellen, kan het college gebruikmaken van het classificatiesysteem van Gehandicaptensport Nederland.

4. Een sportvoorziening wordt een keer per drie jaar verstrekt.

 

HOOFDSTUK 4 AANVRAAG

Artikel 4.1 Ondersteuningsplan (huishoudelijke verzorging)

1. Het ondersteuningsplan is een document dat de zorgaanbieder invult bij zorg in natura. Bij een PGB vult de budgethouder het plan in.

2. In het ondersteuningsplan staan doelen en bijbehorende activiteiten en de omvang daarvan om het vastgestelde resultaat voor hulp bij het huishouden te bereiken.

3. Bij zorg in natura bepalen de zorgaanbieder en cliënt samen de activiteiten tekenen hiervoor.

4. Het college schrijft een format voor om te gebruiken voor het ondersteuningsplan, zie bijlage X.

5. Het ingevulde en ondertekende ondersteuningsplan maakt deel uit van het besluit dat het college op basis van een aanvraag neemt.

 

Artikel 4.2 Trajectplan (begeleiding)

1. Het trajectplan is een document dat de zorgaanbieder invult bij zorg in natura. Bij een PGB vult de budgethouder het plan in.

2. In het trajectplan staan de doelen en bijbehorende activiteiten die individueel of groepsgericht geboden worden en de omvang daarvan om het vastgestelde resultaat voor begeleiding te bereiken.

3. Bij zorg in natura bepalen de zorgaanbieder en cliënt bepalen samen de activiteiten en tekenen hiervoor.

4. Het college schrijft een format voor om te gebruiken voor het ondersteuningsplan, zie bijlage X.

5. Het ingevulde en ondertekende trajectplan maakt deel uit van het besluit dat het college op basis van een aanvraag neemt.

 

HOOFDSTUK 5 PERSOONSGEBONDENBUDGET

Artikel 5.1 Controle en verantwoording

Op basis van artikel 6.6 van de verordening kan (steekproefsgewijs) onderzoek gedaan worden naar de bestedingen van de eenmalige of periodieke PGB en de kwaliteit van de geleverde zorg.

1. De cliënt legt financieel verantwoording af over het persoonsgebonden budget.

2. De cliënt hoeft 1,5% per jaar van het persoonsgebonden budget niet te verantwoorden, met een minimum van € 250,- en een maximum van € 1.250,- per jaar. Dit percentage is bedoeld voor (kleine) uitgaven en administratieve kosten die te maken hebben met het PGB. Ook de kosten voor arbeidsbemiddeling door een bemiddelingspartij met een Per Saldo Keurmerk vallen hieronder.

3. Het college controleert steekproefsgewijs de besteding van een PGB; na afloop van de termijn of na afloop van een kalenderjaar.

4. De controle richt zich op het resultaat dat met inzet van het PGB bereikt dient te worden en, indien van toepassing, op het gemiddeld aantal ingekochte uren.

5. Indien uit de financiële gegevens van de sociale verzekeringsbank (SVB) en/of de gemeente blijkt dat er binnen een half jaar na afgifte van de beschikking geen besteding of 75% onderbesteding van het PGB is, vindt overleg met de budgethouder plaats.

Artikel 5.2 Hulp bij het huishouden

Op basis van artikel 6.3 kan een persoonsgebonden budget verstrekt worden om inkoop van hulp bij het huishouden mogelijk te maken. Voor het bepalen van de omvang van de PGB gebruikt het college het Normenkader HHM. Dit is een onafhankelijk vastgesteld kwaliteitskader voor hulp bij het huishouden.

1. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van benodigde uren per week om het resultaat te bereiken, zoals het Normenkader HV dat aangeeft.

2. De afspraken tussen de budgethouder en zorgverlener zijn vastgelegd in een Zorgovereenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

3. Wanneer de zorg verleend wordt door een medewerker in loondienst van een zorgorganisatie met cao (veelal VVT) bedraagt de PGB-vergoeding maximaal: € 28,85 per uur. Dit uurtarief is inclusief 8% vakantietoeslag, peildatum 01-01-2020.

4. Wanneer de zorg verleend wordt verleend door een zelfstandig ondernemer (zzp’er); door medewerker in loondienst van een zorgorganisatie zonder cao bedraagt de PGB-vergoeding maximaal € 24,50 per uur. Dit uurtarief is inclusief 8% vakantietoeslag. peildatum 01-01-2020.

5. Wanneer de zorg wordt verleend door iemand uit het sociaal netwerk bedraagt de PGB-vergoeding maximaal € 11,45 per uur. Dit uurtarief is gebaseerd op het wettelijk minimumloon bij een werkweek van 36 uur, inclusief 8% vakantietoeslag, peildatum 01-01-2020.

 

Artikel 5.3 Woningaanpassing

Op basis van artikel 6.3 kan een PGB of financiële tegemoetkoming verstrekt worden om normaal gebruik van de woning mogelijk te maken.

1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing wordt bepaald op basis van ten minste twee offertes. De budgethouder voegt deze toe aan de melding. De offertes worden vergeleken met de tegenwaarde van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, dat het college zou betalen aan de leverancier met een inkoopcontract.

2. Het bedrag voor het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 2.530,-.

3. Het college kan de PGB-vergoeding voor een woningaanpassing rechtstreeks aan de leverancier betalen aan wie de cliënt of budgethouder opdracht heeft verstrekt. Wanneer dat het geval is, hoeft de cliënt of de budgethouder dit bedrag niet te verantwoorden.

Artikel 5.4 Verplaatsen met een rolstoel

Op basis van artikel 6.3 kan een PGB of financiële tegemoetkoming verstrekt worden om het verplaatsen mogelijk te maken met een rolstoel.

1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de aanschaf en gebruik van een rolstoel wordt vastgesteld op basis van ten minste één offerte. Het college vergelijkt deze offerte met de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals het college zou betalen aan de leverancier met een inkoopcontract.

2. Het college vergelijkt de aangeleverde offerte(s) met de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals het college zou betalen aan de leverancier met een inkoopcontract.

3. Het PGB voor een rolstoel is inclusief service en onderhoud en gaat uit van een gebruiksduur van zeven jaar voor een persoon van 18 jaar en ouder. Voor een persoon tot 18 jaar geldt een gebruikersduur van vijf jaar.

Artikel 5.5 Verplaatsen met een vervoermiddel

Op basis van artikel 6.3 kan een PGB verstrekt worden om het lokaal verplaatsen mogelijk te maken.

1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een vervoermiddel wordt vastgesteld op basis van ten minste twee offertes. Het college vergelijkt deze offerte met de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud, verzekering en reparatie, zoals het college zou betalen aan de leverancier met een inkoopcontract.

2. Het PGB voor een vervoersmiddel is inclusief service en onderhoud. De gebruiksduur wordt bepaald aan de hand van een onderzoek door een gecertificeerde organisatie naar de kwaliteit en veiligheid.

 

Artikel 5.6 Begeleiding

Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt om individuele en/of groepsgerichte begeleiding mogelijk te maken.

1. De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van het aantal uren per week en het deskundigheidsniveau dat minimaal nodig is om het resultaat te bereiken.

2. De afspraken tussen de budgethouder en zorgverlener zijn vastgelegd in een Zorgovereenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

3. De hoogte van de PGB-vergoeding bedraagt:

a. 100% van het geldende uurtarief wanneer de zorg wordt verleend door een medewerker in loondienst van een zorgorganisatie met cao (meestal VVT of GGZ);

b. 85% van het geldende uurtarief wanneer de zorg wordt verleend door een zelfstandig ondernemer of een medewerker in loondienst van een zorgorganisatie zonder cao;

c. € 11,45 per uur wanneer de zorg wordt verleend door iemand uit het sociaal netwerk. Het uurtarief is gebaseerd op het wettelijk minimumloon inclusief 8% vakantietoeslag.

Artikel 5.7 Kortdurend verblijf (respijtzorg)

Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf met 24 uurs toezicht en zorg door een beroepskracht kan worden verstrekt om de mantelzorger te ontlasten.

1. De PGB-vergoeding bedraagt € 111,10 per dag wanneer een zorgorganisatie met medewerkers in loondienst wordt ingeschakeld. De hoogte van de vergoeding is afgestemd op de voor de sector toepasselijke cao (veelal VVT).

2. De PGB-vergoeding bedraagt € 94,45 per dag bij inschakeling van een zzp’er of zorgorganisatie die geen cao hanteert.

 

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Overgangsrecht

Het besluit Nadere regels 2018 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van dit besluit.

1. Voorzieningen die zijn verstrekt vóór de inwerkingtreding van de Nadere regels Bernheze 2020 geldt het overgangsrecht. Het overgangsrecht is van toepassing, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2020.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze Besluit nadere regels worden aangehaald als “Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bernheze 2020”.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering op 1 februari 2020.

 

 

De secretaris,

Peggy Hurkmans

 

 

 

De burgemeester,

Marieke Moorman

 

 

 

INLEIDING

 

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Bernheze 2020 staat dat het college nadere regels kan stellen. Dit document bevat deze onderdelen waarop nadere regels worden gesteld.

Wanneer bij een nadere regel een artikelnummer vermeld staat, verwijst deze naar de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bernheze 2020.

 

 

Naar boven