Gemeenteblad van Asten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2020, 44738 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2020, 44738 | Beleidsregels |
Beleidsnotitie arbeidsmigranten gemeente Asten 2020
Arbeidsmigrant: Economische actieve migrant wiens doel het is, al dan niet tijdelijk, arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland.
Bebouwde kom: het geheel van gronden/percelen niet gelegen in het buitengebied.
Bestaande huisvesting: huisvesting die op het moment van vaststelling van deze beleidsnotitie reeds aanwezig is op grond van een verleende omgevingsvergunning dan wel huisvesting die op grond van het bestemmingsplan rechtstreeks was toegestaan en waar aantoonbaar is dat deze op het moment van vaststelling in gebruik was.
Bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
BRP: Basisregistratie Personen. In de BRP staan persoonsgegevens van inwoners in Nederland (de ingezetenen) en van personen in het buitenland die een relatie hebben met de Nederlandse overheid (de niet-ingezetenen).
Buitengebied: het geheel van gronden/percelen die opgenomen zijn in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ of een daarmee gelijk te stellen plan. Indien gronden niet opgenomen zijn in een bestemmingsplan dan wordt op grond van de feitelijke situatie aan de hand van de aard van de omgeving en de afstand tot de dorpskern bepaald of er sprake is van het buitengebied.
Geclusterde huisvesting: huisvesting in een hoofdgebouw door middel van kamerverhuur met gedeelde voorzieningen of door middel van zelfstandige wooneenheden dan wel een combinatie van beide.
Hoofd (woon) verblijf: de verblijfplaats die het centrum is van het sociale en maatschappelijke leven van een persoon, een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep personen.
Huishouden: één of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit en onderlinge verbondenheid.
Kamerverhuur: de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de BRP noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
Kwalitatieve huisvesting: huisvesting, al dan niet geclusterd, welke voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit en gecertificeerd is op grond van de normen van Stichting Normering Flexwonen (SNF-normen).
Long-stay (lang verblijf): het verblijf van arbeidsmigranten in Nederland voor de duur van tenminste drie jaar en/of permanente vestiging.
Mid-stay (middellang verblijf): het verblijf van een arbeidsmigranten in Nederland voor de duur van 4 maanden tot drie jaar.
Recreatieve sector: bedrijven die zich richten op het verschaffen van nachtverblijf ten behoeve van recreatie, zoals hotels, vakantieparken, campings, bed & breakfasts of soortgelijke bedrijven.
Short-stay (kort verblijf): het verblijf van een arbeidsmigrant in Nederland voor de duur van maximaal 4 maanden waarbij het (hoofd) woonverblijf in het land van herkomst is gelegen dan wel op een andere locatie dan de locatie waar de arbeidsmigrant verblijft.
Solitaire woning: woning waarbij de afstand tot een andere woning, gemeten vanaf de randen van het bestemmingsvlak, tenminste 50 meter bedraagt.
SNF: Stichting Normering Flexwonen
Starter: Huishouden dat op zoek is naar een zelfstandige woning en nieuw gevormd is (huwelijk, samenwonen, scheiding, vanuit onzelfstandig naar zelfstandig wonen) en dat geen woning leeg achterlaat.
Starterswoning: een woning met een maximale verkoopprijs op basis van de MRE prijsgrenzen of een maximale huurprijs onder de door MRE vastgestelde huurgrens.
Toekomstagenda: Toekomstagenda Asten2030
Wonen: het gebruik van een woning conform de begripsomschrijving van ‘woning’, met als doel daar permanent te verblijven.
Woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Woningvoorraad: het totaal van koop- en huurwoningen in de gemeente Asten dat voor bewoning geschikt is.
Door diverse factoren kent Nederland een stijgende behoefte aan arbeidsmigranten. De belangrijkste factoren zijn de sterke economische groei die we doormaken en de vergrijzing van onze samenleving. Dit leidt tot een toename van vraag naar arbeidskrachten respectievelijk een afname van het aanbod van arbeidskrachten. Werkgevers zijn daarom genoodzaakt om hun bedrijf elders te vestigen danwel om arbeid naar Nederland te halen. Door het vrij verkeer van arbeid tussen Nederland en een toenemend aantal landen stijgt het aantal arbeidsmigranten vanuit de Europese Unie sinds begin deze eeuw gestaag. (bron: CBS)
Sinds de toetreding van diverse Oost-Europese landen tot de Europese Unie in 2004 vinden voornamelijk veel Poolse arbeidsmigranten hun weg naar Nederland vinden. De laatste jaren vinden echter ook steeds meer andere Europese ingezetenen hun weg naar Nederland; Roemenen, Bulgaren, Hongaren, Spanjaarden en Portugezen.
In 2009 stelde de gemeenteraad de Beleidsnotitie “huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009” vast. Zoals hierboven reeds aangegeven groeit de vraag naar arbeid en daarmee neemt het aantal arbeidsmigranten gestaag toe. Het vastgestelde beleid voldoet niet meer voor de huidige situatie. Waar bijvoorbeeld voorheen er vaak nog sprake was van seizoensgebonden arbeid is de vraag naar arbeidsmigranten nu jaarrond.
Het voorliggende beleid vormt een actualisatie van het reeds bestaande beleid uit 2009. In tien jaar tijd is er veel veranderd en dit vraagt dan ook om ander beleid. Hierbij merken wij op dat het groeiend aantal arbeidsmigranten in Nederland en daarmee ook in onze gemeente diverse problematieken met zich meebrengt. Niet alleen het hiervoor beschreven economische probleem moet geadresseerd worden maar ook het probleem van het huisvesten van deze personen, de cultuurverschillen maar ook helaas de negatieve beeldvorming over deze personen. De arbeidsmigranten dienen in onze gemeente gehuisvest te worden en eventuele misstanden in de huisvesting pakken we aan. Uit jarenlang onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat 40% van de arbeidsmigranten na vijf jaar nog in Nederland is. Dit betekent dan ook dat we als gemeente moeten nadenken over integratie van deze inmiddels ‘mede-inwoners’ in onze samenleving.
Staan we hier als gemeente alleen voor? Nee! De problematiek rondom arbeidsmigratie krijgt ook landelijke, provinciaal en regionaal aandacht.
De laatste jaren zijn diverse rapporten verschenen waarin ingegaan wordt op arbeidsmigratie en de economische noodzaak ervan. Zo kan worden gewezen op het rapport “Van zorg naar sturing” opgesteld door het PON over het arbeidsmigrantenvraagstuk in het MRE gebied. Ook door de provincie zijn rapporten opgesteld waarin vanuit verschillende invalshoeken het arbeidsmigrantenvraagstuk wordt benaderd. Deze kennis gebruiken we om onze eigen beleid opnieuw op te stellen.
Ter voorbereiding op het opstellen van nieuw beleid is in het kader van het programma Vitale Democratie een drietal discussiebijeenkomsten gehouden, waarin iedereen (burgers, werkgevers, huisvesters, arbeidsmigranten) inspraak op dit onderwerp heeft kunnen geven. Tevens is via TOP Onderzoek een enquête gehouden om de mening van de inwoners van Asten te polsen over het vraagstuk van arbeidsmigratie. De uitkomsten hiervan zijn vastgelegd in de Rapportage Huisvesting Arbeidsmigranten van februari 2019 en treft u aan in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2.
Uit de genoemde documenten blijkt dat over het algemeen arbeidsmigratie vooral vanuit economisch oogpunt als noodzakelijk en als een positieve zaak wordt gezien. Daarnaast wordt erop gewezen dat er aandacht moet zijn voor de (negatieve) effecten van arbeidsmigratie. Hierbij moet worden gedacht aan woonomstandigheden en uitbuiting van arbeidsmigranten, de gevolgen van de huisvesting van arbeidsmigranten voor de leefbaarheid van de omgeving en integratie.
Op grond van diverse onderzoeken (onder andere CBS) moet verwacht worden dat de komende jaren arbeidsmigratie een permanent fenomeen blijft. Naar verwachting zal de komende jaren het aantal arbeidsmigranten in onze gemeente dan ook stijgen. NB: hierbij moet worden opgemerkt dat een aftopping van de economische groei kan zorgen voor een afvlakking van de groei van het aantal arbeidsmigranten in onze samenleving.
Op 27 juni 2017 stelde de gemeenteraad de Toekomstagenda Asten2030 vast. In deze Toekomstagenda adresseren we de trends en ontwikkelingen die de komende jaren als gemeente op ons af komen. We investeren in een weerbare samenleving en een toekomstbestendige economie om onze gemeente vitaal, leefbaar en aantrekkelijk te houden. In de Toekomstagenda zijn vier maatschappelijke opgaven gedefinieerd. Dit zijn:
In hoofdstuk 4 gaan we nader in op deze vier maatschappelijke opgaven waarbij we ook aangeven hoe het vraagstuk rondom arbeidsmigratie aan deze maatschappelijke opgave kunnen bijdragen dan wel hoe zij hieraan afbreuk kunnen doen.
Naar verwachting zal in 2021 de Omgevingswet in werking treden. Deze Omgevingswet integreert wetten, regels en afspraken met betrekking tot milieu, natuur, bouwen, infrastructuur, monumenten en ruimte tot één nieuw stelsel waarin de gebruiker centraal staat en meer flexibiliteit wordt beoogd. Deze wet is ingrijpend en kent vier verbeterdoelen:
De wet richt zich, in lijn met de bovenstaande verbeterdoelen, voor 80% op cultuur, houding en werkwijze en voor 20% op de invoering van juridisch-planologische instrumenten. Met de Omgevingswet wordt getracht om ook in de ruimtelijke processen antwoord te geven op de verandering van de maatschappij. Met de Omgevingswet in het verschiet wordt de verantwoordelijkheid neergelegd waar hij hoort, te weten: bij onze burgers en ondernemers. Bij het ontwikkelen van nieuw beleid maar ook de uitvoering daarvan wordt kritisch gekeken of regels geen onnodige barrières opwerpen.
Zoals ook bij het opstellen van dit beleid burgerparticipatie belangrijk is geweest, zal dit ook het geval moeten zijn bij het uitvoering geven aan dit beleid. Bij ontwikkelingen die op grond van het voorliggende beleid gerealiseerd worden, wordt zo vroeg mogelijk de omgeving betrokken. Verderop in deze beleidsnotitie wordt hier nader op ingegaan.
In deze beleidsnotitie wordt u meegenomen in de diversiteit van de problematiek van de aanwezigheid van arbeidsmigranten in Nederland en in het bijzonder in de gemeente Asten. In het volgende hoofdstuk leest u wie de arbeidsmigrant is en in welke categorieën de arbeidsmigranten te verdelen zijn. Hoofdstuk 2 geeft een analyse van de trends en knelpunten op het gebied van arbeidsmigratie. In hoofdstuk 3 worden de mogelijkheden van integratie beschreven. De gemeente Asten kent een viertal doelen die zij in 2030 gerealiseerd wenst te hebben. Deze vier doelen worden beschreven in hoofdstuk 4 en daarbij wordt bekeken hoe arbeidsmigratie aan het behalen van deze doelen kan bijdragen. Hoofdstuk 5 beschrijft de uitgangspunten voor toekomstbestendige huisvesting van arbeidsmigranten. In hoofdstuk 6 en 7 gaan we in op de uitvoering. In hoofdstuk 6 gaan we onder andere in op de te doorlopen procedures en in hoofdstuk 7 wordt beschreven hoe er toegezien wordt op realisatie van huisvesting conform deze beleidsnotitie.
Eerder merkten we al op dat de arbeidsmigrant uit verschillende delen van Europa komt. Hij komt naar Nederland om hier arbeid te verrichten en dus inkomen te verwerven. In deze beleidsnotitie wordt een arbeidsmigrant dus als volgt gedefinieerd:
“Economische actieve migrant wiens doel het is, al dan niet tijdelijk, arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland”.
Er wordt dus geen onderscheid gemaakt in de herkomst van de arbeidsmigrant. Wel maken we onderscheid in de tijd dat een arbeidsmigrant in Nederland is. Een arbeidsmigrant kan zich tijdelijk maar ook permanent in ons land vestigen. Wij maken het volgende onderscheid in de duur van de aanwezigheid, te weten: short-stay, mid-stay en long-stay.
Bij short-stay sluiten we aan bij de verplichting tot inschrijving in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) zoals deze opgenomen is in de Wet basisregistratie personen. Dit betekent dat er sprake is van short-stay op het moment dat een persoon zich op basis van deze wet niet behoeft inschrijven in de BRP. Er is bij short-stay derhalve sprake van een verblijf in Nederland van 0 tot 4 maanden.
Mid-stay is een verblijf van 4 maanden tot 3 jaar in ons land. Bij een verblijf langer dan 3 jaar praten we over long-stay. Onder deze laatste categorie vallen ook personen die zich permanent in ons land vestigen. Nadrukkelijk stellen wij hier dat de genoemde termijnen gekoppeld zijn aan verblijf in Nederland en niet een verblijf in onze gemeente. Dit betekent dat een persoon die pas enkele weken in onze gemeente woont wel in de categorie mid-stay of long-stay kan vallen.
In deze beleidsnotitie komen een aantal begrippen vaker voor. Voor deze begrippen verwijzen wij naar de bijgesloten begrippenlijst.
In de inleiding merkten we al op dat we steeds meer de verantwoordelijkheid neerleggen bij de burger of de ondernemer. De gemeente kent een faciliterende rol. Dit betekent dat wij ook bij arbeidsmigranten initiatieven beoordelen op basis van een ‘ja, mits – houding’. In dit hoofdstuk gaan we in op de belangrijke aspecten rondom arbeidsmigranten.
In onze regio zijn de arbeidsmigranten werkzaam binnen verschillende bedrijfstakken. Er zijn arbeidsmigranten die werkzaam zijn binnen de agrarische sector, de logistiek, het MKB (o.a. schilders en bouwbedrijven) en de vleesverwerkende industrie. Niet bekend is hoe de verhouding is tussen de arbeidsmigranten die werkzaam zijn in onze gemeente en die in onze gemeente verblijven.
De werkgevers zijn in hoofdzaak gebaat bij de vestiging van arbeidsmigranten in onze gemeente. Dit betekent dat zij ook als eerste verantwoordelijk zijn voor het huisvesten van deze arbeidsmigranten. Zij kunnen niet arbeidsmigranten naar onze gemeente halen en het huisvesten van deze arbeidsmigranten afwentelen op de samenleving.
Vanuit dit bovenstaande wensen wij te komen tot vestigingsbeleid en/of een convenant met de ondernemers in onze gemeente. Uitgangspunt hierbij is dat als er sprake is van nieuwvestiging of uitbreiding van een bedrijf waardoor het aantal arbeidsmigranten toeneemt, zij ook zorgdragen voor een kwalitatieve huisvesting van de arbeidsmigranten. Dit hoort bij het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Een groei van het aantal arbeidsmigranten in onze gemeente zorgt voor een acuut huisvestingsprobleem. Te meer omdat er in deze economische hoogconjunctuur reeds sprake is van een overspannen woningmarkt. In deze paragraaf wordt nader ingaan op de vraag naar arbeidsmigranten en mogelijkheden van huisvesting.
Personen die korter dan vier maanden in Nederland verblijven zijn geen ingezetenen van onze gemeente en vallen daarom onder het regime van toeristenbelasting. Aan de hand van de aangiften toeristenbelasting zien we het aantal overnachtingen tussen 2016 en 2018 stijgen met ruim 35%. Hierin zijn de overnachtingen op Oostappen vakantiepark Prinsenmeer niet meegenomen. Ook uit de gesprekken met ondernemers die hebben plaatsgevonden voorafgaand aan deze beleidsnotitie blijkt dat het huidige arbeidspotentieel de behoefte niet kan opvangen. Op grond van de voornoemde cijfers en gevoerde gesprekken concluderen wij dat er een stijgende behoefte bestaat aan huisvesting.
Om te kunnen voldoen aan de vraag naar huisvesting kunnen tijdelijk of permanent woningen worden gerealiseerd. Hierbij gaat het dus om de aanwezigheid van de woonvoorzieningen en niet om de aanwezigheid van de betreffende personen. Hieronder zullen wij nader ingaan op de mogelijkheden van huisvesting. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de wenselijkheid van de woonvoorzieningen in relatie tot de categorie arbeidsmigrant (short-, mid- of long-stay) en het al dan niet permanente karakter van de woonvoorzieningen.
De eisen die een arbeidsmigrant stelt aan zijn huisvesting in Nederland worden anders naarmate hij langer in ons land verblijft. Daar komt bij dat de vraag naar arbeidskrachten zo groot is dat de arbeidsmigrant ook steeds meer te kiezen heeft en hij zal daarom ook kiezen voor ‘de beste’ huisvesting. Om in concurrentie te blijven met andere landen moet er daarom gewerkt worden aan een hoogwaardige oplossing. Er kunnen diverse soorten van huisvesting van arbeidsmigranten onderscheiden worden.
Als eerste kan huisvesting van arbeidsmigranten plaatsvinden in de reguliere woningen. Dit kunnen zowel bestaande als reguliere woningen zijn en in elk woningtype (bijv. vrijstaand, rijtjeshuizen, twee-onder-een-kap).
Ten tweede kan er sprake zijn van geclusterde huisvesting. Onder geclusterde huisvesting wordt verstaan: huisvesting in een hoofdgebouw door middel van kamerverhuur met gedeelde voorzieningen of door middel van zelfstandige wooneenheden dan wel een combinatie van beide. Bij geclusterde huisvesting verblijven meerdere personen samen in een pand terwijl zij niet één huishouden of gezin vormen. De omvang van het aantal personen is hierdoor niet gelimiteerd.
Op grond van de Wet basisregistratie personen wordt een persoon die rechtmatig in Nederland verblijft en naar verwachting gedurende een half jaar tenminste twee derde van de tijd in Nederland zal verblijven, ingeschreven in de basisregistratie personen. Dit gebeurt in de gemeente waar hij verblijft dan wel zal gaan verblijven.
In de praktijk blijkt dat veel personen zich om verschillende redenen niet inschrijven in de basisregistratie. Dit kan geweten worden aan onwetendheid maar soms wordt dit ook ontmoedigd door de huisvester of werkgever van de arbeidsmigrant. Om goed zicht te krijgen op de arbeidsmigrant is het juist van belang dat arbeidsmigranten zich inschrijven in de basisregistratie op het moment dat zij verwachten tenminste vier maanden in Nederland te verblijven.
Voor arbeidsmigranten die korter in Nederland verblijven geldt er geen inschrijfverplichting. Om te werken hebben zij echter wel een BSN-nummer nodig. Dit verkrijgen zij door inschrijving in het Register Niet-Ingezetenen (RNI). In het RNI hoeven zij niet hun verblijfadres te registreren. Daarnaast geldt voor deze personen dat zij, op het moment dat zij in onze gemeente verblijven, geregistreerd moeten worden in een nachtregister. (Artikel 438 Wetboek van Strafrecht)
Een arbeidsmigrant in onze gemeente dient dus altijd geregistreerd te zijn; in de Basisregistratie Personen of in het nachtregister van de locatie waar hij verblijft.
De gemeente kent geen actief beleid op de integratie van arbeidsmigranten in onze maatschappij. Arbeidsmigranten die naar Nederland komen, zijn afkomstig uit andere EU-landen. Vanwege het vrije verkeer van personen zijn zij vrij om zich in ons land te vestigen. Dit heeft tot gevolg dat zij niet hoeven in te burgeren, zoals een vluchteling/statushouder dat wel moet.
Arbeidsmigranten komen, in tegenstelling tot vluchtelingen/statushouders, om een andere reden hier naartoe. Zij komen hier om inkomen te verwerven door werk te verrichten. Hiertoe werken zij fulltime. Het probleem is dat zij onze taal niet (goed) spreken, onze maatschappij niet (goed) kennen, naast het werk weinig of slecht participeren en niet hoeven in te burgeren. De personen die langere tijd in onze gemeente wensen te blijven dienen tijdig kennis te maken met onze samenleving zodat zij zo spoedig mogelijk ook kunnen participeren in onze samenleving.
Integratie betekent niet alleen dat arbeidsmigranten meer zicht krijgen op onze samenleving en hoe deze werkt, maar ook dat zij de gang naar diverse voorzieningen weten te vinden. Dit voorkomt dat arbeidsmigranten in de grote anonimiteit van de maatschappij verdwijnen. Zij krijgen zicht op onze samenleving en kunnen actief participeren in bijvoorbeeld het verenigingsleven. In diverse gemeenten zijn de effecten van een actieve participatie van arbeidsmigranten al zichtbaar; bijvoorbeeld doordat er nieuwe aanwas is op de sportclubs, dat de kerk op zondag voller is en dat er weer meer bewinkeling is bij de buurtwinkel.
In het volgende hoofdstuk gaan we nader in op integratie.
Het begrip “Veiligheid” is op meerdere manieren van toepassing bij arbeidsmigranten. Hieronder geven wij een nadere toelichting hierop.
Het huisvesten van arbeidsmigranten dient op een ordentelijke wijze te gebeuren. Dit betekent dat voldaan moet worden aan alle eisen die het Bouwbesluit hieromtrent stelt. Belangrijk is dat voldaan wordt aan alle brandveiligheidseisen. Dit is niet alleen van belang voor de personen die in het betreffende pand wonen maar ook voor bewoners van de aangrenzende panden.
Vanwege het tekort aan huisvestingslocaties is er een wildgroei aan huisvestingslocaties ontstaan. Uit een inventarisatie blijkt dat er op dit moment 182 locaties bekend zijn waar arbeidsmigranten worden gehuisvest. Dit zijn zowel legale als illegale locaties. Vanwege het tekort aan huisvesting zien wij bij de illegale situaties vaak dat er sprake is van overbewoning. Dit betekent dat er meer personen in een pand verblijven dan wettelijk is toegestaan. Dit zijn soms schrijnende situaties waarbij bijvoorbeeld één bed door meerdere personen gebruikt wordt.
Op het moment dat meerdere personen samenleven (buiten gezinsverband) wordt de kans op overlast groter. De personen hebben dan een ander leefritme welke niet aansluit bij de buurt. Dit resulteert in andere tijden van het verlaten of terugkeren naar de woning. Ook het risico op excessief drank- en drugsgebruik is groter. Het voorgaande kan resulteren in een onveilige situatie of onveilig gevoel in de wijk. Het gevoel van onveiligheid kan toenemen naarmate het aantal arbeidsmigranten op één locatie groter wordt.
Een arbeidsmigrant verkeert vaak in een afhankelijke positie van de werkgever en/of de huisvester. Dit maakt hem kwetsbaar. Het is daarom heel belangrijk dat we toezien op de integriteit van de huisvester en de werkgever. Dit kunnen we bijvoorbeeld doen door de integriteit van aanvragers te (laten) onderzoeken op grond van de Wet Bibob op het moment dat zij voor hun huisvestingslocatie een exploitatievergunning aanvragen.
In hoofdstuk 7 gaan we in het hoofdstuk Handhaving nader in op de veiligheidsaspecten.
Uitgangspunt is dat de arbeidsmigranten in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor integratie. Daarnaast hebben andere betrokken partijen de verantwoordelijkheid om de randvoorwaarden voor een goede integratie te scheppen. Hierbij moet naast de gemeente en maatschappelijke organisaties vooral worden gedacht aan werkgevers. Samenwerking tussen de genoemde partijen op dit thema is dus noodzakelijk. De rol van de gemeente is vooral faciliterend en mogelijk initiërend.
Op basis van diverse onderzoeken kunnen 4 thema’s worden aangegeven die in het kader van integratie belangrijk zijn. Dit zijn:
Het beheersen van de Nederlandse taal is een belangrijke voorwaarde voor participatie in de samenleving. Dit begint al bij de constatering dat het moeilijk is om migranten die de Nederlandse taal niet spreken te bereiken met relevante informatie. Vervolgens is het voor migranten die zich (semi-)permanent in Nederland willen vestigen moeilijk om een sociaal leven op te bouwen als je geen Nederlands spreekt. Ook bij het contact met de school van de kinderen of met maatschappelijke (jeugd)organisaties vormt het niet spreken van de taal een belemmering. Ook het vinden van een baan die past bij het opleidingsniveau van de arbeidsmigrant is lastig als de Nederlandse taal onvoldoende wordt beheerst.
Er bestaat geen verplichting voor arbeidsmigranten om de Nederlandse taal te leren. Het beleid zal dus vooral gericht moeten zijn op stimulering. Hierbij is het belangrijk dat voldoende mogelijkheden van taalonderwijs op diverse niveaus lokaal of regionaal beschikbaar zijn. Het taalaanbod kan gaan om commercieel aanbod, aanbod via organisaties van migranten, werkgevers of taalcoachorganisaties die werken met vrijwilligers. De eerste stap is het aanbod lokaal of regionaal in kaart te brengen. Mocht blijken dat dit niet toereikend is dan zullen wegen gezocht moeten worden om het taalaanbod uit te breiden. De gemeente heeft hierbij in eerste instantie een initiërende rol.
Vervolgens is het belangrijk dat het belang van taal en het aanbod onder aandacht wordt gebracht van migranten en stimuleren hieraan deel te nemen. Bij de gemeente kan dit plaats vinden bij registratie in de Basis Registratie Personen of de Registratie Niet-ingezetenen. Tevens kan de gemeente via werkgevers, huisvesters, uitzendbureaus en zelforganisaties proberen de arbeidsmigranten proactief hierop te wijzen. Zie hiervoor ook de verplichting bij vergunningverlening om informatie hierover ter beschikking te stellen ten behoeve van de arbeidsmigranten.
Naast of in samenwerking met de gemeente is ook de rol van werkgevers op dit punt belangrijk. Zij zijn erbij gebaat dat arbeidsmigranten zich in de Nederlandse taal verstaanbaar kunnen maken en dat zij informatie zoals werkinstructies kunnen lezen en begrijpen. Derhalve mag van hun ook een belangrijke bijdrage op dit gebied worden verwacht. Er bestaat een nationaal project waar werkgevers zich inzetten voor het verbeteren van de taalvaardigheid van hun medewerkers: “Het Taalakkoord”. In bijlage 5 wordt dit verder toegelicht. Omdat ook werkgevers geen verplichting kan worden opgelegd blijft inzet op dit gebied afhankelijk van de welwillendheid van de werkgevers. In de contacten met werkgevers kan de gemeente hen wijzen op het belang van beheersing van de Nederlandse taal van arbeidsmigranten en hen stimuleren aan te sluiten bij “Het Taalakkoord” of anderszins de taalbeheersing van hun buitenlandse werknemers te bevorderen.
Het is van belang dat arbeidsmigranten kennis hebben van het reilen en zeilen in Nederland m.b.t. zaken als huisvesting, registratie, werken, arbeidsvoorwaarden uitkeringen en toeslagen, verzekeringen, belastingen en gezondheidszorg. Dit kan via concrete informatie en verwijzing naar websites waarop dit soort informatie kan worden gevonden. Via de gemeentelijke website is dergelijke informatie op dit moment al beschikbaar in het Nederlands, Engels en Pools. Ook via de site van Onis is informatie beschikbaar. Onderzocht zal moeten worden of de aanwezige informatie voldoende is en niet te versnipperd wordt aangeboden. Zo nodig zal actie moeten worden ondernomen om de informatie te actualiseren, te bundelen en op een meer prominente plaats aan te bieden.
Daarnaast wordt in het kader van de vergunningverlening de vergunninghouder verplicht om dergelijke informatie beschikbaar te stellen. Hiermee wordt bereikt dat de arbeidsmigrant in elk geval de mogelijkheid heeft deze informatie via meerdere kanalen tot zich te nemen.
Om het samen-leven te bevorderen moet worden gestimuleerd dat arbeidsmigranten gebruik maken van bestaande algemene voorzieningen in de gemeente. Deze voorzieningen zijn immers bedoeld voor alle inwoners. Belangrijk is dat er gezorgd wordt voor gerichte informatievoorziening over zaken zoals de bibliotheek, sportfaciliteiten en het lokale verenigingsleven. In deze beleidsnotitie leggen wij deze verantwoordelijkheid primair bij de werkgever en huisvester van de arbeidsmigrant. De beheerder informeert de arbeidsmigrant actief over voornoemde zaken. Daarnaast monitoren we of de gemeentelijke informatie die op onze website beschikbaar is, uitgebreid moet worden met informatie over lokale onderwerpen die het samen-leven bevorderen.
3.4 Kinderen van arbeidsmigranten
Met een toename van het aantal arbeidsmigranten is ook te verwachten dat het aantal kinderen van arbeidsmigranten dat in Nederland verblijft toeneemt. Omdat veel ouders en kinderen pas betrekkelijk kort in Nederland zijn kan dit op scholen problemen opleveren in de communicatie tussen ouders en leerkrachten. Daarnaast speelt het ontbreken van kennis over het Nederlandse schoolsysteem hen parten. Zij zijn vaak niet bekend met het fenomeen dat het opvoeden een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van school en ouders. Bij oudere kinderen is het gevaar aanwezig dat zij achterop raken door een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. Hierdoor is er een verhoogd risico op uitval en wordt een succesvolle aansluiting bij leeftijdgenoten belemmerd.
Door Prodas wordt op dit moment een cursus aangeboden aan leerkrachten over interculturele communicatie. De cursus is breed van opzet en heeft betrekking op meerdere doelgroepen, waaronder arbeidsmigranten met een Poolse achtergrond.
Verder wordt via het VVE-overleg (vroeg- en voorschoolse educatie) dit onderwerp besproken. Op basis hiervan wordt gemonitord of extra stappen noodzakelijk zijn om te bereiken dat kinderen, waarbij een (taal)achterstand dreigt, voldoende voorbereid zijn op het basisonderwijs.
Om de geconstateerde problemen zoveel mogelijk te voorkomen is ook op dit gebied informatievoorziening belangrijk. Omdat het in deze gevallen meestal gaat om arbeidsmigranten die zich blijvend of in elk geval voor langere tijd in Asten willen vestigen zijn zij verplicht zich te laten inschrijven in de BRP. Dit is dan ook het moment dat arbeidsmigranten met kinderen de bedoelde informatie kan/moet worden verstrekt over het onderwijssysteem en het onderwijsaanbod.
Op dit moment is alleen een folder in de Engelse taal beschikbaar over voorschoolse voorzieningen. In overleg met migrantenorganisaties/sleutelfiguren en scholen zal bekeken moeten worden hoe voor arbeidsmigranten toegankelijke informatie beschikbaar komt.
Omdat het bij kinderen van arbeidsmigranten over het algemeen gaat om gezinnen die zijn opgenomen in de BRP kan via de bestaande systemen (buurtwerk, leerplichtuitvoering, jeugdgezondheidszorg en dergelijke) worden nagegaan waar mogelijk extra ondersteuning noodzakelijk is. Op het moment dat gezinnen in beeld zijn, wordt gekeken wat er aan ondersteuning nodig is. In principe geldt dit voor alle burgers. Mogelijk dat in de toekomst deze bevolkingsgroep extra aandacht vraagt.
4. Toekomstagenda (vs.) Arbeidsmigranten
In de inleiding gaven wij al aan dat de gemeenteraad de Toekomstagenda Asten2030 heeft vastgesteld. De Toekomstagenda stelt voor welke maatschappelijke opgaven de gemeente en haar inwoners de komende jaren aan de lat staan. In de Toekomstagenda zijn vier doelen genoemd, te weten: transformatie buitengebied, vitale kernen, centrumontwikkeling en klimaatbestendig en energieneutraal Asten. Wij vinden het belangrijk dat bij huisvesting van arbeidsmigranten een bijdrage aan deze doelen wordt geleverd. We beschrijven hieronder als voorbeeld het doel ‘Transformatie Buitengebied’ uit de Toekomstagenda.
We streven hier naar een maatschappelijke geaccepteerde en gewaardeerde agrofoodsector met toekomstperspectief. Hierbij gaat het om verduurzaming van de agrarische sector, het in balans brengen met de natuur en landschap, en welzijn van mens en dier in een mooi en leefbaar buitengebied. Daarnaast moeten agrariërs goed kunnen blijven ondernemen en zijn recreatie en toerisme, zorg en energieproductie van belang. Belangrijk is om in 2030 een substantiële reductie van de uitstoot van emissies door de agrarische sector te realiseren. Hiertoe worden diverse initiatieven ondersteund. Daarnaast is er de komende jaren sprake van veel vrijkomende agrarische bebouwing, de zogenoemde VAB’s.
In het buitengebied zijn bij diverse bedrijven arbeidsmigranten onmisbaar. Agrariërs hebben dan ook een economisch belang bij de aanwezigheid van arbeidsmigranten in onze gemeenschap. Huisvesting van arbeidsmigranten bij het bedrijf is daarom noodzakelijk. De transformatie van het buitengebied gaat ook gepaard met het stoppen van ondernemers en het vrijkomen van agrarische bebouwing. Een ontwikkeling die wellicht, onder de juiste voorwaarden, ook ruimte biedt aan geclusterde huisvesting van arbeidsmigranten.
Huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied kan juist ook belemmeringen opleveren voor diezelfde agrariërs doordat de huisvesting milieutechnische belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering en het leefklimaat van de bewoners. Zonder uitputtend te willen zijn, is een ander aandachtspunt bij huisvesting van arbeidsmigranten in het buitengebied dat zij ver van voorzieningen gehuisvest worden. Dit betekent meer vervoersbewegingen en wellicht een verminderde integratie.
Hierboven gaven wij kort onze visie hoe het doel ‘transformatie buitengebied’ zich kan verhouden tot het huisvesten van arbeidsmigranten. Voor zover hierbij voorbeelden zijn genoemd, zijn deze slechts indicatief en niet uitputtend. Dit betekent dat mogelijk ook op andere manieren dan hierboven genoemd door huisvesting van arbeidsmigranten een bijdrage geleverd kan worden aan dit doel. Het bovenstaande geldt ook voor de andere doelen uit de Toekomstagenda. Denk bijvoorbeeld bij vitale kernen er aan dat arbeidsmigranten zorgen voor verjonging van de gemeente en dus het draagvlak voor voorzieningen vergroten. En dit kan ook weer een bijdrage leveren aan de centrumontwikkeling. Als laatste zal ook bij het huisvesten van arbeidsmigranten gedacht moeten worden aan het bedragen aan een klimaat- en energieneutraal Asten.
De Toekomstagenda Asten2030 vormt dus het fundament van onze besluitvorming, beleidsvorming en de uitvoering. Ook de beleidsnotitie Arbeidsmigranten dient daarom in lijn te zijn met de Toekomstagenda. Hiervoor is inzicht gegeven in hoe de toekomstagenda zich verhoudt tot de problematiek rondom arbeidsmigratie. Bij een aanvraag omgevingsvergunning zal een aanvrager expliciet moeten aangeven hoe er bijgedragen wordt aan de doelen van de Toekomstagenda.
In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste aspecten besproken die van toepassing zijn bij het opstellen van beleid voor arbeidsmigranten. Daarna is een vergelijk gemaakt met de belangrijkste maatschappelijke opgaven voor de komende jaren. Deze zijn afgeleid uit de Toekomstagenda Asten2030. In dit hoofdstuk zullen we aan de hand van de categorie arbeidsmigrant beschrijven wat voor wat betreft huisvesting onze doelen zijn voor de komende jaren.
Bij short-stay verblijven arbeidsmigranten korter dan vier maanden in ons land. Het gaat om een periode die eigenlijk te lang is om in een hotel verblijven maar te kort om een reguliere woning te huren. Doordat er sprake is van een korte tijd zijn de eisen aan het verblijf beperkt. Hoewel er sprake is van een kort verblijf in Nederland dient er altijd sprake te zijn van kwalitatieve huisvesting. Het huisvesten van arbeidsmigranten kan plaatsvinden in reguliere woningen of in andere panden. Hieronder beschrijven wij beide varianten.
5.1.1 Huisvesting in reguliere woningen
Bij huisvesting in reguliere woningen is er sprake van meerdere arbeidsmigranten die in één woning worden gehuisvest. Vaak beschikken zij niet over een eigen kamer binnen de woning. De voorzieningen in de woning (keuken, badkamer en toilet) worden sowieso gedeeld. Bij huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen maken wij een onderscheid tussen huisvesting in de kernen en huisvesting buiten de kernen. Om onderscheid te maken tussen een locatie binnen de kern of buiten de kern is het planologisch kader waarbinnen de betreffende locatie gelegen is, bepalend. Indien op de locatie het bestemmingsplan Buitengebied van toepassing is dan is de locatie gelegen buiten de kernen. Indien op de locatie geen planologisch regime van toepassing is dan wordt de ligging van de woning bepaald aan hand van de aard van de omgeving en de afstand tot een dorpskern.
In reguliere woningen binnen de kernen
Huisvesting van arbeidsmigranten (short-stay) binnen de kernen in reguliere woningen is niet wenselijk. Hieronder vallen ook bedrijfswoningen welke gelegen zijn binnen de kernen. Reguliere woningen zijn bedoeld voor wonen en niet voor logies. De impact van het huisvesten van meerdere arbeidsmigranten in een woning is groot. Doordat de short-stay arbeidsmigranten slechts korte tijd in Nederland zijn bouwen zij geen band op met de buurt. Gelet op hun doel om naar Nederland te komen (werken) en hun korte aanwezigheid hebben zij hier ook geen belang bij. De kans dat dit invloed heeft op de leefbaarheid van de kernen is dan ook groot.
Tevens blijkt dat veel van de woningen die gebruikt worden voor het huisvesten van arbeidsmigranten de goedkopere woningen van onze woningvoorraad betreffen. Dit zijn de woningen die nodig zijn om jonge mensen te laten starten op de woningmarkt. Vanuit dit oogpunt is het dan ook onwenselijk om short-stay toe te staan in woningen in de kernen.
In reguliere woningen buiten de kernen
Huisvesting van arbeidsmigranten (short-stay) buiten de kernen is mogelijk voor zover dit gebeurt in solitair gelegen woningen en in bedrijfswoningen bij (agrarische) bedrijven tot een maximum van 10 arbeidsmigranten per woning. De eis van een solitaire woning is opgenomen om te voorkomen dat in het geval van lintbebouwing of een bebouwingscluster in meerdere woningen naast elkaar arbeidsmigranten worden gehuisvest. Van een solitair gelegen woning is sprake als de woning tenminste op 50 meter afstand is gelegen van een andere woning of bedrijfswoning. Meting vindt plaats vanaf de rand van het bestemmingsvlak tot het bestemmingsvlak van de naastgelegen woning of bedrijfswoning. Huisvesting van arbeidsmigranten in de bedrijfswoning van het agrarisch bedrijf is altijd ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf. In de door het college vast te stellen beleidsregels worden alle voorwaarden verder uitgewerkt.
5.1.2 Geclusterde huisvesting anders dan in woningen
Geclusterde huisvesting kan ook plaatsvinden in andere panden dan woningen. Dit kan bijvoorbeeld zijn in oude bedrijfsgebouwen, niet gelegen op een bedrijventerrein. Voorwaarde hierbij is dat altijd eerst bestaande bebouwing aangewend dient te worden alvorens tijdelijke bebouwing bijgeplaatst kan worden. Daarnaast dient het realiseren van huisvesting bij te dragen aan de doelstellingen uit de Toekomstagenda Asten2030. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruiken van Vrijkomende Agrarische Bebouwing voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Het realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten kan ook fondsen genereren om bouwwerken te saneren.. Het bevorderen van de leefbaarheid voor de omgeving en de bewoners staat voorop.
We stellen ons daarnaast op het standpunt dat huisvesting van arbeidsmigranten niet overal wenselijk is. Hieronder noemen wij deze gevallen.
De “mid-stayers” zijn de personen die vier maanden tot drie jaar in Nederland zijn. De termijn van drie jaar is arbitrair want wellicht blijven personen ook wel langer. Het voornaamste bij deze personen is dat zij niet de intentie hebben om zich permanent in Nederland te vestigen. Doordat deze personen langer in Nederland verblijven, hechten zij meer waarde aan de manier waarop zij gehuisvest zijn. Zij wensen bijvoorbeeld meer privacy en wensen met minder mensen voorzieningen te moeten delen. Ook hier dient er dus sprake te zijn van kwalitatieve huisvesting. Daarnaast maken mid-stayers onderdeel uit van de samenleving. Zo zijn zij bijvoorbeeld lid van sportclubs. Mid-stayers staan altijd ingeschreven in de Basisregistratie Personen.
Net als bij short-stay kunnen de mid-stayers gehuisvest worden in reguliere woningen of in andere panden, niet zijnde woningen. In de volgende paragrafen gaan wij in op beide vormen van huisvesting.
5.2.1 Huisvesting in reguliere woningen
Bij huisvesting in reguliere woningen is er sprake van meerdere arbeidsmigranten die in één woning worden gehuisvest. Belangrijk is dat het aantal arbeidsmigranten kleiner is dan bij short-stay. Elke arbeidsmigrant moet daarom over een eigen kamer beschikken. Hierbij worden de voorzieningen (bad/douche, keuken en toilet) gedeeld.
Bij huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen maken wij een onderscheid tussen huisvesting in de kernen en huisvesting buiten de kernen. Om onderscheid te maken tussen een locatie binnen de kern of buiten de kern is de planologisch kader waarbinnen de betreffende locatie gelegen is, bepalend. Indien op de locatie het bestemmingsplan Buitengebied van toepassing is dan is de locatie gelegen buiten de kernen. Indien op de locatie geen planologisch regime van toepassing is dan wordt ligging van de woning bepaald aan de hand van de aard van de omgeving en de afstand tot een dorpskern.
In reguliere woningen binnen de kernen
De mid-stayers staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen en zijn daarom onderdeel van onze samenleving. Wonen binnen de kernen van onze gemeente draagt bij aan de betrokkenheid bij de wijk en de samenleving in zijn geheel. Omdat er zoveel mogelijk sprake moet zijn van zelfstandige woonruimte begrenzen we het aantal arbeidsmigranten in een woning tot maximaal zes personen. Huisvesting van mid-stayers in bedrijfswoningen op bedrijventerreinen is uitgesloten.
Belangrijk is wel dat er op meerdere niveaus een goede verdeling van arbeidsmigranten is, te weten: gemeentebreed, binnen een wijk en in een straat. Clustering van meerdere panden waar arbeidsmigranten gehuisvest zijn binnen een straat en/of wijk moet voorkomen worden omdat dit de vitaliteit van de kernen in gevaar kan brengen. (Zie ook het vorige hoofdstuk) Daarnaast dient bij een aanvraag omgevingsvergunning voor bewoning van een woning door arbeidsmigranten in de kernen altijd beoordeeld te worden of verlening van de vergunning een negatief effect heeft op de woningvoorraad. Dit betekent dat huisvesting moet plaatsvinden in verschillende categorieën woningen van onze woningvoorraad en niet alleen in de goedkope woningvoorraad. Indien naar het oordeel van het college de evenwichtigheid van de woningvoorraad in het geding komt zal zij een aanvraag weigeren.
In reguliere woningen buiten de kernen
Huisvesting van arbeidsmigranten (mid-stay) buiten de kernen is vergelijkbaar met de short-stayers. Ook hier zijn tien personen per woning toegestaan, mits zij een eigen kamer hebben. Huisvesting is voorts toegestaan voor zover dit gebeurt in solitair gelegen woningen en in bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven. Huisvesting in bedrijfswoningen op bedrijventerreinen is niet toegestaan. De eis van een solitaire woning is opgenomen om te voorkomen dat in het geval van lintbebouwing of een bebouwingscluster in meerdere woningen naast elkaar arbeidsmigranten worden gehuisvest. Van een solitair gelegen woning is sprake als de woning tenminste op 50 meter afstand is gelegen van een andere woning of bedrijfswoning. Meting vindt plaats vanaf de rand van het bestemmingsvlak tot het bestemmingsvlak van de naastgelegen woning of bedrijfswoning. Huisvesting van arbeidsmigranten in de bedrijfswoning van het agrarisch bedrijf is altijd ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf. In beleidsregels worden de voorwaarden verder uitgewerkt.
5.2.2 Geclusterde huisvesting anders dan in woningen
Geclusterde huisvesting kan ook plaatsvinden in andere panden dan woningen. In beginsel verschilt het huisvesten van de mid-stayers niet ten opzichte van huisvesting van de short-stayers (§ 5.1.2). Maar ook hier maken we de opmerking dat de arbeidsmigrant meer ruimte en privacy tot zijn beschikking moet hebben. We rekenen daarom qua oppervlakte met een SNF+ norm. We sluiten in dit geval aan bij de oppervlaktemaat die geldt voor huisvesting van arbeidsmigranten in woningen. Dit betekent dat arbeidsmigranten tenminste 12 m2 gebruiksoppervlak per persoon hebben.
Huisvesting kan plaatsvinden in bijvoorbeeld oude bedrijfsgebouwen, niet gelegen op bedrijventerreinen. Voorwaarde hierbij is dat altijd eerst bestaande bebouwing aangewend dient te worden alvorens tijdelijke bebouwing bijgeplaatst kan worden. Daarnaast dient het realiseren van huisvesting ook bij te dragen aan de doelstellingen uit de Toekomstagenda Asten2030. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruiken van Vrijkomende Agrarische Bebouwing voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Het realiseren van huisvesting voor arbeidsmigranten kan ook fondsen genereren om bouwwerken te saneren. Het bevorderen van de leefbaarheid voor de omgeving en de bewoners staat voorop.
We stellen ons daarnaast op het standpunt dat huisvesting van arbeidsmigranten (mid-stay) niet overal wenselijk is. Hieronder noemen wij deze gevallen.
In principe is een bedrijventerrein niet bedoeld voor het verblijven van personen. De gronden en panden die gelegen zijn op bedrijventerreinen willen we exclusief behouden voor het vestigen van bedrijven. Zoals opgemerkt in de vorige paragraaf is huisvesting van arbeidsmigranten in bedrijfswoningen op bedrijventerreinen niet mogelijk.
We willen onze bestaande recreatieve voorzieningen (recreatieparken, campings, B&B’s etc) in beginsel behouden voor de toerist die Asten bezoekt. Huisvesting van arbeidsmigranten in de recreatieve sector betekent namelijk een afname aan mogelijkheden en diversiteit van het overnachtingsaanbod. In het geval van kwantitatieve noodzaak (gebrek aan huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten) is het mogelijk om een deel van een recreatieve voorziening aan te wenden voor huisvesting van arbeidsmigranten. Hierbij is strikte scheiding (afgesloten gedeelte) van arbeidsmigranten en toerist een voorwaarde omdat vermenging het gevaar met zich meebrengt dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de recreatieve voorziening. Het toestaan van arbeidsmigranten binnen een recreatieve voorziening kan alleen maar via het verlenen van een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. NB: deze wordt voor maximaal 10 jaar verleend. Alvorens het college een besluit neemt op een dergelijke aanvraag vraagt zij de gemeenteraad om een verklaring van geen bedenkingen.
In beleidsregels gaan we specifiek in op de voorwaarden die wij noodzakelijk achten om geclusterde huisvesting anders dan in woningen, toe te staan. We willen echter een aantal voorwaarden hieronder nader toelichten.
Ten eerste zien deze beleidsregels toe op geclusterde huisvesting tot een maximum van 100 arbeidsmigranten per locatie en voor zover deze bij een bedrijf gevestigd worden is er altijd sprake van huisvesting ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf. Dit betekent dat de ter plaatse gevestigde arbeidsmigranten werkzaam moeten zijn op het ter plaatse gevestigde bedrijf. Deze beleidsnotitie biedt een afwegingskader voor initiatieven tot een maximum van 100 arbeidsmigranten. Indien een initiatief meer dan 100 arbeidsmigranten behelst dan dient daar een afzonderlijke ruimtelijke afweging voor plaats te vinden waarbij uit de omgevingsdialoog blijkt dat er draagvlak bestaat voor het betreffende initiatief. NB: alle niet-ruimtelijke voorwaarden genoemd in deze beleidsnotitie blijven onverkort van toepassing bij initiatieven groter dan 100 arbeidsmigranten en bij huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieve voorzieningen.
Het beheer van de locatie dient goed te zijn geregeld. Omdat er sprake is van mid-stay dient iedere bewoner ingeschreven te staan in de Basisregistratie Personen. De beheerder draagt er zorg voor dat personen zich inschrijven bij de gemeente en dat zij bij vertrek zich uitschrijven. Indien mogelijk kan er op locatie op een vast tijdstip ingeschreven dan wel uitgeschreven worden. Daarnaast draagt hij actief zorg voor een goede informatieverstrekking richting de arbeidsmigranten. Hierbij helpt hij hen wegwijs te maken in onze samenleving. Hiertoe verstrekt hij tenminste de benodigde informatie, zoals mogelijkheden tot scholing, informatie omtrent werken, arbeidsvoorwaarden, verzekeringen, belastingen en gezondheidszorg. De informatie is beschikbaar in de moedertaal van de arbeidsmigranten of anders tenminste in het Nederlands, Engels en Duits.
Long-stay betreft de arbeidsmigrant die tenminste drie jaar in Nederland woonachtig is en/of de arbeidsmigrant die zich hier permanent wil vestigen. Zoals eerder opgemerkt, mag verwacht worden van deze arbeidsmigrant dat hij zich reeds wegwijs heeft gemaakt in onze samenleving doordat hij hier al langere tijd woont dan wel dat hij zich in het land van herkomst voorbereid heeft op zijn permanente migratie naar Nederland. De ‘longstayer’ zal zich richten op de reguliere woningmarkt, huur en koop. Gelet op de te verwachten groei door migratie en de reeds overspannen woningmarkt zullen we de komende jaren bij onze woningbouwplannen en in de prestatieafspraken rekening moeten houden met deze specifieke groep personen.
De (permanente) vestiging van arbeidsmigranten in onze gemeente kan een bijdrage leveren aan het tegengaan van de vergrijzing van onze gemeente. Juist daarom merken wij op dat een goede allocatie van arbeidsmigranten over onze gemeente een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de doelen uit onze Toekomstagenda Asten2030. Denk hierbij aan het fungeren als vliegwiel voor transformatie van het buitengebied, stimuleren van de vitaliteit van onze kernen en het bijdragen aan onze centrumontwikkeling.
Juist ook voor deze groep arbeidsmigranten is het noodzakelijk dat toegezien wordt op een evenwichtige aanwending van de woningvoorraad voor huisvesting van arbeidsmigranten (mid-stay) in de kernen. De long-stay arbeidsmigrant is immers vaak ook een starter op de woningmarkt.
In het vorige hoofdstuk beschreven we waar we arbeidsmigranten wensen te huisvesten en we maakten hierbij een onderscheid naar het soort arbeidsmigranten. Verschillende soorten huisvesting voor verschillende categorieën arbeidsmigranten. Het huisvesten van arbeidsmigranten is niet met recht toegestaan. Voor het verlenen van medewerking is daarom een omgevingsvergunning vereist.
6.1 Tijdelijke omgevingsvergunning
Omdat er sprake is van een acuut huisvestingsprobleem zijn wij van mening dat de huidige oplossingen die zich aandienen in eerste instantie tijdelijk zijn. De komende jaren moet duidelijk worden of er draagvlak is voor de in deze beleidsnotitie toegestane tijdelijke oplossingen. Er zal in het kader van deze beleidsnotitie dus altijd sprake zijn van tijdelijke huisvesting. Onder tijdelijke huisvesting wordt in deze notitie verstaan huisvesting waarvoor gedurende een bepaalde periode ontheffing/vergunning wordt verleend. Ingevolge de geldende regels, artikel 4 lid 9 en lid 11 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht kan huisvesting van arbeidsmigranten tijdelijk worden mogelijk gemaakt. We hanteren hier een termijn van van maximaal 10 jaar. Op het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing.
In afwijking van het bovenstaande wordt het huisvesten van arbeidsmigranten op recreatieve voorzieningen toegestaan door middel van het verlenen van een tijdelijke afwijking op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zodat de gemeenteraad hier een verklaring van geen bedenkingen over kan afgeven.
Zoals hierboven opgemerkt zijn wij van mening dat de huidige oplossingen een tijdelijk karakter dienen te hebben. In het Besluit omgevingsrecht en de Memorie van Toelichting daarop is als voorwaarde opgenomen dat het aannemelijk moet zijn dat de activiteit, het realiseren van een voorziening voor het huisvesten van arbeidsmigranten, aan het einde van de termijn zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. De Memorie van Toelichting geeft aan dat er de mogelijkheid bestaat om na deze periode een permanente omgevingsvergunning te verlenen.
Omdat bij tijdelijke huisvesting er ook sprake is van een situatie die geldt voor een langere periode heeft tijdelijke huisvesting in principe dezelfde impact op gebruikers (arbeidsmigranten) en de omgeving als definitieve huisvesting. Er is dan ook geen reden om voor tijdelijke huisvesting andere eisen te stellen dan bij permanente huisvesting. Dit betekent bijvoorbeeld dat parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden en dat er bij geclusterde huisvesting sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing.
In de Toekomstagenda Asten2030 zijn vier doelen opgenomen. Om onze doelen te bereiken is het noodzakelijk dat een huisvestingslocatie ook bijdraagt aan het behalen van deze doelen. Als voorwaarde is daarom opgenomen dat bij de aanvraag omgevingsvergunning duidelijk moet zijn hoe aan deze doelen door het realiseren van de huisvestingslocatie wordt bijgedragen. Als noodzakelijke voorwaarde voor verlening van de vergunning is opgenomen dat naar het oordeel van het college tenminste aan twee van de vier doelen moet worden bijgedragen.
Bij de ontwikkeling van locaties voor geclusterde huisvesting is het belangrijk de omgeving hierbij in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken. Een verslag van de gevoerde omgevingsdialoog wordt meegestuurd met de aanvraag omgevingsvergunning. Het initiatief voor de omgevingsdialoog ligt dan ook bij de initiatiefnemer. Desgewenst ondersteunt gemeente de initiatiefnemer hierbij.
Om de omgevingsdialoog goed te laten verlopen, stelt de initiatiefnemer, al dan niet in overleg met de gemeente en eventueel andere betrokken partijen, een communicatieplan op waarin in elk geval is opgenomen:
Bij huisvesting van meer dan vier arbeidsmigranten dient voor de exploitatie van de huisvesting een vergunning aangevraagd te worden. Met deze exploitatievergunning wordt een wildgroei van huisvestingslocaties voorkomen en het adequate beheer geregeld. Over de exploitatievergunning kan pas worden beslist als hiervoor planologisch de benodigde vergunningen zijn verleend en deze vergunningen ook geeffectueerd kunnen worden.
Het college hecht groot belang aan de integriteit. Zie hiervoor onder andere ook hetgeen is opgenomen in paragraaf 2.5. Het college heeft daarom de mogelijkheid om bij een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ en bij de aanvraag voor een exploitatievergunning een Bibob-toets uit te voeren. De Bibob-toets volgt uit de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Bij de toets wordt de integriteit van houders en/of aanvragers nagegaan. Concreet betekent dit dat de achtergronden en eventuele strafbare feiten van een aanvrager worden getoetst.
Bij short-stay zijn arbeidsmigranten slechts kort in Nederland. In deze beleidsnotitie is de definitie van short-stay gekoppeld aan de bepalingen uit de Wet basisregistratie personen, in het bijzonder artikel 2.4. Dit betekent dat bij short-stay er sprake is van logies en als zodanig is degene die logies verschaft gehouden tot het bijhouden van een nachtregister als bedoeld in artikel 438 Wetboek van Strafrecht. Daarnaast is de persoon die gelegenheid biedt tot verblijf van niet-ingezetenen, conform het bepaalde van de Verordening toeristenbelasting van de gemeente Asten, belastingplichtig voor de toeristenbelasting.
In hoofdstuk 2 van deze beleidsnotitie stelden we dat er sprake is van een groot aantal illegale huisvestingssituaties. Deze situaties zijn aan het licht gekomen door eigen controles maar ook door klachten van omwonenden. In geval van onveilige situaties (brandveiligheid en/of volksgezondheid) treden we direct op door gebruik te maken van bestuursrechtelijke handhaving.
In deze beleidsnotitie wordt duidelijk wat onze beleidsmatige uitgangspunten zijn voor het arbeidsmigrantenvraagstuk. De effectiviteit van deze beleidsnotitie en de opgenomen beleidsregels is sterk afhankelijk van de mate waarin deze nageleefd worden en het toezicht dat hierop uitgevoerd wordt. In de onderstaande paragrafen gaan we daar nader op in.
Het beleid biedt in de toekomst meer mogelijkheden tot huisvesting van arbeidsmigranten. Hieraan zijn echter voorwaarden verbonden die de leefbaarheid van zowel de arbeidsmigranten als de omgeving zoveel mogelijk proberen te waarborgen. Om te bereiken dat aan deze voorwaarden wordt voldaan is een strikt handhavingsbeleid noodzakelijk. Hieronder benoemen wij enkele speerpunten.
Onder verboden huisvesting wordt verstaan huisvesting welke op grond van deze beleidsnotitie en –regels niet is toegestaan. Dit is huisvesting waar op grond van zowel deze beleidsnotitie als de wet niet de benodigde vergunningen (omgevingsvergunning, exploitatievergunning of andere benodigde vergunningen) zijn verleend.. Handhaving van huisvesting van arbeidsmigranten op dergelijke locaties kent daarom eerste prioriteit.
De locaties genoemd in deze beleidsnotitie zijn niet geschikt voor het huisvesten van kinderen. Gelet op de afhankelijke situatie moet over het algemeen geconcludeerd worden dat arbeidsmigranten tot een kwetsbare groep behoren. Kinderen horen hiervan geen deel uit te maken. Huisvesting van kinderen is daarom niet mogelijk binnen de in deze beleidsnotitie genoemde huisvestingsvoorzieningen. Hier treden wij dan ook direct tegen op. Ook tegen de situatie waar er sprake is van een onveilige situatie (bijvoorbeeld brandgevaar) of waar er sprake is van gevaar voor de volksgezondheid (overbewoning) treden wij direct op.
NB: huisvesting van arbeidsmigranten met kinderen in gezinsverband in een woning waarbij er niet sprake is van geclusterde huisvesting is wel mogelijk. Er is dan immers sprake van één gezin met kinderen in één woning.
Nachtregister vs. Basisregistratie Personen
In deze beleidsnotitie is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen short-stay en mid-stay. Bij huisvesting ten behoeve van short-stay is het van belang dat er ter plaatse een nachtregister wordt bijgehouden. Huisvesting van personen in het kader van mid-stay kan daarentegen alleen maar plaatsvinden als personen ook daadwerkelijk ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen. Omdat een goede allocatie van short-stay en mid-stay over de gemeente van belang is, controleren we permanent of de juiste personen op de juiste locaties worden gehuisvest.
NB: op het moment van controle van een mid-stay locatie dient elke bewoner altijd ingeschreven te staan in de BRP. De wet BRP stelt immers dat de verplichting tot inschrijving reeds ontstaat bij de intentie om gedurende vier maanden in Nederland te verblijven.
Jaarlijks stelt de gemeente het Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op. In dit Uitvoeringsprogramma worden de prioriteiten bepaald ten aanzien van toezicht en handhaving. Jaarlijks zal ook ten aanzien van de overige overtredingen de prioritering bepaald worden.
Tot op heden is vooral prioriteit gegeven aan naleving van het Bouwbesluit, onder andere brandveiligheid. Op basis van de voorgaande Uitvoeringsprogramma’s is de conclusie dat de bovenstaande prioriteiten niet passen bij de wettelijke taken en daarmee binnen de formatie. De minimale basisuitvoering kan daarom niet op voorhand gegarandeerd worden.
In de gemeente bestaan diverse legale en illegale situaties waar huisvesting van arbeidsmigranten plaatsvinden. Indien er sprake is van legale situaties dan moet er sprake zijn van huisvesting waarvoor in het verleden een vergunning verleend is, een situatie waar de huisvesting is toegestaan op basis van het bestemmingsplan dan wel dat voor deze locaties een gedoogbeschikking/-verklaring is verleend.
Bij de gevallen waar er een vergunning is verleend worden de verkregen rechten gerespecteerd. Indien er sprake is van een tijdelijke vergunning dan zal na het verlopen van deze tijdelijke omgevingsvergunning beoordeeld worden of de huisvesting past binnen dit beleid en bekeken wat hiervan de consequenties van zijn. Dit kan legalisering zijn door het aanvragen van een vergunning dan wel het beëindigen van huisvesting.
In het verleden zijn situaties ontstaan, waarbij huisvesting van arbeidsmigranten in principe volgens de regels niet was toegestaan, maar waarbij destijds niet direct de noodzaak bestond om de huisvesting te beëindigen. Hiervoor is destijds een gedoogbeschikking verleend. Bij deze gedoogbeschikkingen zal beoordeeld worden of deze passen binnen het voorliggende beleid. Indien zij hierbinnen passen zal de belanghebbende in de mogelijkheid gesteld worden om de gedoogsituatie te legaliseren. Is dit niet mogelijk dan zal de gedoogsituatie binnen een redelijke termijn beëindigd moeten worden.
Als laatste de gevallen waar huisvesting op basis van bestaande regelgeving zoals een bestemmingsplan is toegestaan. Nu er sprake is van huisvesting waarvoor geen vergunning verleend is, is de gemeente niet bekend met deze locaties. Na het vaststellen van deze beleidsnotitie zijn deze locaties allen strijdig, tenzij aangetoond kan worden dat dit gebruik reeds bestond. Uitdrukkelijk merken wij op dat de bewijslast hiervan bij de huisvester ligt.
Bij de ingebruikname van een huisvestingslocatie wordt een opleveringscontrole uitgevoerd. Hierbij wordt gecontroleerd of aan alle voorschriften genoemd in deze beleidsnotitie, beleidsregels en/of de verleende vergunning wordt voldaan. Indien niet voldaan wordt, dan mag de huisvestingslocatie niet in gebruik worden genomen. Indien na 26 weken niet voldaan wordt aan de voorschriften dan heeft het college de mogelijkheid om de verleende vergunning in te trekken.
Na ingebruikname van de locatie voeren we hercontroles uit. Hierbij controleert de toezichthouder of voldaan wordt aan alle voorschriften en of de juiste personen (short-stay of mid-stay) ter plekke worden gehuisvest. Indien drie keer overtredingen worden geconstateerd, heeft het college de bevoegdheid om de verleende tijdelijke vergunning in te trekken.
Bij huisvesting van arbeidsmigranten gaat het niet alleen om zaken die binnen verschillende gemeentelijke beleidsterreinen vallen, maar ook om zaken die buiten de gemeentelijke verantwoordelijkheid en bevoegdheid vallen. Een integrale aanpak is dan ook noodzakelijk ten einde het handhavingstraject zo effectief mogelijk te laten verlopen. Niet alleen binnen de gemeente maar ook met de samenwerkingspartners delen we waar mogelijk actief informatie om de handhaving zo effectief mogelijk te maken.
8. Implementatie en monitoring
Voorliggende beleidsnotitie geeft een algemeen kader. Het beschrijft de visie van de gemeente Asten op de toenemende vraag naar arbeidsmigranten en de problematieken die daarbij horen. Dit beleidskader vormt geen eindpunt maar juist een startpunt. Hieronder gaan wij hier kort op in.
De beleidsnotitie wordt vertaald in beleidsregels. Deze zullen door het college worden vastgesteld. Deze beleidsregels vormen het toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning voor het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten.
Deze beleidsnotitie en de beleidsregels worden continue gemonitord. Het arbeidsmigrantenvraagstuk is, zoals uit deze beleidsnotitie blijkt, actueel en continue in beweging. Monitoring is daarom van wezenlijk belang. Monitoring doen we door actief voeling te houden met de markt door in overleg te zijn met alle actoren. Onder andere is de informatie die verkregen wordt door voorlichting te geven aan de arbeidsmigranten belangrijk.
Daarnaast monitoren we door samen te werken in regioverband. Het uitwisselen van informatie en ervaringen met de regiogemeenten is hierbij van wezenlijk belang. En natuurlijk betrekken we de resultaten vanuit handhaving en toezicht bij de monitoring zodat we tijdig kunnen bijsturen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-44738.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.