Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

Overwegende dat

• het wenselijk is regels te formuleren voor de afweging of jeugdhulp moet worden verstrekt; 

 

Gelet op

artikel 9, 11 en 12 van de Verordening toegang en toeleiding jeugdhulp Veenendaal;

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening:

Verordening toegang en toeleiding jeugdhulp gemeente Veenendaal

  • b.

    CJG:

Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Veenendaal

Artikel 2 Gesprek/onderzoek/plan

  • 1.

    Het doel van het gesprek zoals bedoeld in artikel 6 van de Verordening is om te bepalen wat er in de specifieke situatie van de jeugdige nodig is. Het gesprek wordt zo spoedig mogelijk na de melding ingepland. Tijdens het gesprek komt in ieder geval aan bod:

    • a.

      wat de aard en de ernst van het probleem is;

    • b.

      de gezinssituatie;

    • c.

      de situatie van de jeugdige;

    • d.

      het gewenste resultaat en of daartoe jeugdhulp is benodigd;

    • e.

      het vermogen van de jeugdige om zelf, of met behulp van zijn netwerk, een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • f.

      de mogelijkheid om de hulpvraag te beantwoorden door inzet van een algemene voorziening, jeugdgezondheidszorg door de GGD, begeleiding door het CJG zelf en schoolmaatschappelijk werk;

    • g.

      de mogelijkheid en noodzaak om de hulpvraag te beantwoorden middels individuele voorziening;

    • h.

      als een individuele voorziening aan de orde is, of de ouders zorg in natura (verder ‘zin’) willen of een pgb;

    • i.

      als een pgb aan de orde is, of de jeugdige of zijn ouders:

      • kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele voorzieningen niet passend zijn;

      • een budgetplan voor de pgb hebben opgesteld; en,

      • bereid zijn de kosten die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura zelf te bekostigen;

    • j.

      de manier waarop de individuele jeugdhulp wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

  • 2.

    Tijdens het gesprek kan de jeugdige of zijn ouders zich door iemand laten bijstaan. Dit mag een persoon uit het (directe) netwerk zijn, maar ook een kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuner.

  • 3.

    Het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk na het gesprek, en uiterlijk 10 werkdagen na afronding van het gesprek, door het college samen met de jeugdige of zijn ouders uitgewerkt tot een verslag of een ondersteuningsplan. In plaats hiervan kan ook het familiegroepsplan gebruikt worden. De termijn van 10 werkdagen kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders worden verlengd.

  • 4.

    Het verslag of het ondersteuningsplan vermeldt de in te zetten zorg en ondersteuning met gebruikmaking van het in bijlage 1 opgenomen Afwegingskader. In het verslag of ondersteuningsplan zal ook beschreven zijn van welke vormen van algemeen toegankelijke voorziening of andere voorziening de jeugdige of de ouders gebruik gaan maken of voor welke individuele voorziening de jeugdige of de ouders een aanvraag indienen bij het college.

  • 5.

    In het geval een individuele voorziening zal worden aangevraagd, bevat het ondersteuningsplan ten minste:

    • BSN kind;

    • Woonplaats kind;

    • Verblijfadres kind en contactgegevens ouders, inclusief BSN nummer van de ouders;

    • Wettelijk vertegenwoordigers van het kind;

    • Veiligheidsanalyse;

    • Hulpvraag systeem; ouder(s), kinderen/jongeren;

    • Korte analyse situatie;

    • Wat kunnen ouders en kinderen/jongeren zelf;

    • In welke mate de gebruikelijke hulp kan worden ingezet;

    • Wat kan het netwerk/omgeving systeem betekenen (scholen, verenigingen, kerken etc.);

    • Wat is er nodig aan algemeen toegankelijke voorzieningen;

    • Wat is er nodig aan andere voorzieningen;

    • Wat is er nodig aan individuele voorzieningen;

    • Zin of pgb;

    • Afspraken over het resultaat van de zorginzet, concreet en meetbaar beschreven;

    • Contactpersoon CJG;

    • Evaluatie of nazorgmoment.

  • 6.

    De jeugdige of zijn ouders tekenen het ondersteuningsplan of het verslag voor gezien of akkoord en zorgen er voor dat als ze het ondersteuningsplan of het verslag willen laten aanmerken als een aanvraag, een getekend exemplaar wordt gezonden aan het college.

  • 7.

    Als de jeugdige of zijn ouders tekenen voor gezien kan worden aangegeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is met het plan. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders het niet eens zijn met de inhoud van het plan kan altijd alsnog een aanvraag worden ingediend voor een individuele voorziening.

 

Artikel 3 Afwegingsfactoren

  • 1.

    Het college neemt het ondersteuningsplan of het verslag dan wel het

  • 2.

    Een jeugdige of zijn ouders komen in aanmerking voor een individuele voorziening als wordt vastgesteld dat er jeugdhulp moet worden geboden en geen oplossing kan worden gevonden in de hulp of zorg genoemd in artikel 9, lid 2, van de Verordening.

  • 3.

    Het vaststellen dat er sprake is van boven gebruikelijke zorg geeft op zichzelf geen recht op een vorm van jeugdhulp. Bij de afweging of een individuele voorziening jeugdhulp aan de orde is, worden ook de andere aspecten, zoals genoemd in artikel 9, lid 2, van de verordening meegewogen.

  • 4.

    In de Nadere regels toegang en toeleiding jeugdhulp Veenendaal zijn de individuele voorzieningen ingedeeld in vier interventieniveaus. Elk interventieniveau kent diverse soorten hulp of zorg. Drie interventieniveaus zijn gericht op behandeling en herstel, één op langdurige ondersteuning. De te bereiken resultaten zijn leidend voor de toekenning van de hulp of zorg, niet de stoornis of beperking.

 

Artikel 4 Toewijzing van een pgb

  • 1.

    In artikel 12 van de Verordening zijn de voorwaarden voor het pgb neergelegd. Het college moet zich er bij het toekennen van een pgb van overtuigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden. Desgevraagd verschaft de jeugdige of zijn ouders de daarvoor noodzakelijke inlichtingen of gegevens en verleent zijn medewerking aan het onderzoek.

  • 2.

    Bij de beoordeling als bedoeld in lid 1 wordt het in bijlage 1 opgenomen Afwegingskader gehanteerd als richtlijn.

  • 3.

    Het college verstrekt een pgb aan een jeugdige of zijn ouders indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het pgb wordt alleen verstrekt op verzoek van de jeugdige of zijn ouders. De jeugdige of de ouders hebben een budgetplan opgesteld. In het budgetplan staat:

      • hoe het pgb besteed gaat worden;

      • welke resultaten worden behaald met het pgb; en,

      • hoe wordt voldaan aan de hierna gestelde voorwaarden onder sub b. t/m e.;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele voorzieningen niet passend zijn in zijn specifieke situatie. Belangrijke motieven om te kiezen voor een pgb in plaats van zin zijn onder meer:

      • hulp is vooraf niet goed in te plannen;

      • hulp is op ongebruikelijke tijden nodig;

      • er is op veel korte momenten per dag hulp nodig;

      • er is op verschillende locaties hulp nodig;

      • hulp dient 24 uur per dag op afroep beschikbaar te zijn;

      • er is één vaste, vertrouwde hulpverlener noodzakelijk;

      • er is aantoonbaar vernieuwde hulpverlening nodig.

    • c.

      de jeugdige of zijn ouders worden door het college voldoende in staat geacht om - al dan niet met ondersteuning van het sociale netwerk, een curator, bewindsvoerder, mentor of gemachtigde – het pgb te beheren en alle taken die hieraan verbonden zijn, uit te voeren.

    • d.

      de jeugdhulp, die met het pgb wordt ingekocht, is volgens het college van voldoende kwaliteit. De jeugdhulp is veilig, doeltreffend en cliëntgericht. Professionele jeugdhulpaanbieders die uit een pgb worden betaald, moeten voldoen aan de eisen die bij Jeugdwet aan de aanbieders van jeugdhulp in natura worden gesteld. Ook wanneer het pgb wordt aangewend om hulp uit het sociale netwerk te betalen is er een aantal voorwaarden. Deze zijn opgenomen in bijlage 1 Afwegingskader.

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders zijn bereid de kosten die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura zelf te bekostigen.

  • 4.

    Indien de jeugdige of zijn ouders een pgb wenst, controleert het college of een eerder besluit waarmee een pgb is toegekend, is ingetrokken onder toepassing van artikel 8.1.4 van de wet. Het college kan in voorkomende gevallen het pgb weigeren. Bij toepassing van deze weigeringsgrond hanteert het college een termijn van in ieder geval drie jaar gelegen voor het verzoek om een pgb.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2020

 

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp Veenendaal

 

Vastgesteld in de vergadering van 28 januari 2020

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift

secretaris

 

de heer K.J.G. Kats

burgemeester

Naar boven