BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN NOARDEAST-FRYSLÂN 2020

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2019;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noardeast-Fryslân 2020

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats(en) van Noardeast-Fryslân:

  • begraafplaats Damwâldsterreedsje, Damwâldsterreedsje 3 te Dokkum;

  • begraafplaats Lindenhof, Metslawiersterweg 1A te Dokkum;

  • begraafplaats Reidswâl, Reidswâl 1 te Metslawier;

  • begraafplaats Molenzes, Holwerterdyk 11A te Ternaard;

  • begraafplaats Burum, Rosemastraat 36, 9851 AP, Burum;

  • begraafplaats Kollum, Adje Lambertszlaan 3, 9291 CX, Kollum;

  • begraafplaats Munnekezijl, Kerkstraat 0, 9853 PR, Munnekezijl;

  • begraafplaats Nijenhof, Nijenhof 2, 9294 KW, Oudwoude;

  • begraafplaats Burdaard, Steenendamsterweg 9, 9112 HS, Burdaard;

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van overledenen en het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    kindergraf: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven van een natuurlijk persoon beneden de 12 jaar en van levenloos geborenen;

  • d.

    urnengraf: een particulier graf, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het verstrooien van as;

  • e.

    urnenplaats: een bovengrondse plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van en geplaatst houden van urnen;

  • f.

    gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het zonder begrafenis of zonder asbestemming plaatsen van een gedenkteken om overledenen te gedenken;

  • g.

    keldergraf: een kunststof, betonnen of gemetselde constructie die in de grond is geplaatst en waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet, wandgraven inbegrepen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • j.

    urnennis: een nis in een urnenmuur, een columbarium daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin de gelegenheid wordt geboden tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waar as van een overledene kan worden verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenktekens of vaste planten die op het graf of de urnenplaats zijn geplaatst;

  • m.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat, of ander monument ter nagedachtenis van een overledene;

  • n.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast-Fryslân;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier (kelder-)urnengraf, een particuliere urnenplaats of een particuliere gedenkplaats;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een urnennis is verleend;

  • r.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende of gebruiker de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • s.

    belanghebbende: een verzamelnaam voor alle contactpersonen met een belang bij een graf, een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechthebbende;

  • t.

    aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer – opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een graf, (kelder-)urnengraf, urnennis gedenkplaats of gedenkteken verzoekt en hiervoor de betalingsplichtige is;

  • u.

    wet: Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • v.

    grafrecht: het gebruiksrecht op het gebruik van een ruimte in een urnennis en het uitsluitend recht op een particulier graf, urnenplaats, urnengraf of gedenkplaats;

  • w.

    plaatsingsrecht: het recht tot het doen aanbrengen van een gedenkplaatje op een algemene herdenkingszuil;

  • x.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • y.

    lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven of cremeren of op een andere bij of krachtens de wet voorziene wijze;

  • z.

    dubbelgraf: twee enkele graven naast elkaar van eenzelfde rechthebbende waar plaatsing van een gezamenlijke grafbedekking is toegestaan;

  • aa.

    samenvoegen: het verdiept begraven van stoffelijke resten in een bestaand graf op verzoek van de rechthebbende, waarbij ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • ab.

    administratie: de ambtenaar die belast is met de administratie van de graven en asbestemmingen, alsmede de planning van uitvaarten en plechtigheden of degene die hem vervangt.

  •  

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: urnengraf, kindergraf, urnenplaats en particuliere gedenkplaats.

 

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2.

    Het beheer omvat:

  • a. dagelijkse leiding van de begraafplaats(en);

  • b. de bijbehorende administratie van de begraafplaats(en);

  • c. het onderhouden van de begraafplaats(en);

  • d. het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging

  • 3.

    Het college wijst één of meer beheerders aan.

 

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van begrafenissen of algemene herdenkingsbijeenkomsten.

 

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden om met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden, behalve met toestemming van de beheerder. Motorvoertuigen waarvoor toestemming is verleend mogen niet harder dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het is niet toegestaan om op de begraafplaats te fietsen en te skeeleren, tenzij anders bepaald.

  • 5.

    De beheerder is bevoegd om bezoekers met een beperking toestemming te verlenen voor het bezoeken van de begraafplaats met een fiets, rolstoel of ander aangepast voertuig.

  • 6.

    Hondenbezitters kunnen uitsluitend met een aangelijnde hond de begraafplaats bezoeken en dienen uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen.

  • 7.

    Asverstrooiing op de begraafplaats is alleen mogelijk in overleg met, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder.

  • 8.

    Het verontreinigen van de begraafplaats en het plaatsen van gebruiksvoorwerpen buiten de grafafmetingen, zoals afval, vazen, potten, gieters, gereedschap en bankjes, is niet toegestaan.

  • 9.

    Lopen op graven is niet toegestaan in verband met respect voor doden en nabestaanden, het voorkomen van schade aan de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf, tenzij de bereikbaarheid belemmerd wordt.

  • 10.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 11.

    Het college kan via nadere regels aanvullende ordemaatregelen vaststellen.

 

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren schriftelijk zijn gemeld aan de administratie of beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de administratie en beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Artikel 7. Opgravingen, samenvoegingen en ruimingen

  • 1.

    Bij het opgraven van overledenen, de samenvoeging van stoffelijke resten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent het opgraven, samenvoegen en ruimen van graven.

 

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

 

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging en de Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de administratie door te geven.

  • 3.

    Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5.

    De beheerder kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6.

    De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

 

Artikel 10. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet eerder overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument behorende bij het lijkomhulsel zijn overgelegd aan de administratie. Het registratiedocument bevat een registratienummer dat overeenkomt met het nummer op het lijkomhulsel, de naam van de overledene, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel het geslacht van de doodgeborene, vergezeld van een overlijdensverklaring van een arts.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de administratie te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die opdracht geeft voor de begrafenis.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren, gerekend vanaf de eerste begraving.

  • 5.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.

  • 6.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

 

Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging

De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld

 

Artikel 12. Gemeentelijke voorzieningen

Het gebruik van gemeentelijke voorzieningen, een geluidsinstallatie inbegrepen, voor zover aanwezig of beschikbaar, dient schriftelijk te worden aangevraagd bij de administratie, uiterlijk om 8.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden.

 

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegevenparticuliere (kelder-)graven;

 

  • a.

    particuliere (kelder-)graven;

  • b.

    particuliere kindergraven;

  • c.

    particuliere gedenkplaatsen;

  • d.

    particuliere (kelder-)urnengraven;

  • e.

    particuliere urnenplaatsen;

  • f.

    algemene urnennissen.

 

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel bijzettingen van asbussen er in de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen met of zonder urn in urnennissen worden bijgezet.

 

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij door de beheerder anders is bepaald.

  • 2.

    Het college bepaalt via nadere regels onder welke voorwaarden reserveringen van graven mogelijk zijn.

  • 3.

    De beheerder kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

 

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

 

Artikel 17. Termijnen particuliere graven en algemene urnennissen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, grafrechten. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de termijnen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met via nadere regels vast te stellen termijnen, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van het particulier recht is voldaan vervalt het particulier recht na het einde van die termijn terug aan de gemeente.

  • 4.

    Het gebruik van algemene urnennissen wordt verleend voor een bij nadere regels vast te stellen termijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 5.

    De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid, indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de beheerder te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

 

Artikel 18. Keldergraven

  • 1.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels voorwaarden stellen aan het oprichten van nieuwe keldergraven.

  • 2.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels voorwaarden stellen aan het gebruik van bestaande keldergraven.

  • 3.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels voor reeds bestaande keldergraven de vergunning voorwaarden wijzigen of intrekken.

  • 4.

    Voor het oprichten van een keldergraf is een vergunning vereist.

  •  

Artikel 19. Overschrijving van verleende grafrechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Het college kan via nadere regels voorwaarden verbinden aan wie het grafrecht kan worden overgeschreven.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. Het college kan via nadere regels voorwaarden verbinden aan wie het grafrecht kan worden overgeschreven.

  • 3.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 4.

    De rechthebbende en/of belanghebbende is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan de administratie van de begraafplaats op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.

 

Artikel 20. Vervallen grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

  • a.

    door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

  • b.

    b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

  • c.

    c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a.

    indien de betaling van het grafrecht ̶ ondanks een aanmaning ̶ niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b.

    b. indien de rechthebbende ̶̶ ̶ ondanks een aanmaning ̶ in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c.

    c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, tweede lid gestelde termijn is overgeschreven;

  • d.

    d. indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning ̶ niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3.

    Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

  • a.

    breuk van het monument;

  • b.

    een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

  • c.

    het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

  • d.

    beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

  • e.

    omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

  • f.

    graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de begraafplaats (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

 

Artikel 21. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22. Melding en vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het plaatsen van een grafbedekking dient een schriftelijke melding te worden gedaan bij het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf dient de melding voor het hebben van een grafbedekking in.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van indienen van de melding, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college gaat akkoord met de melding indien aan onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

  • a.

    voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

  • b.

    de grafbedekking geen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen voldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking deugdelijk is;

  • e.

    de grafbedekking of het opschrift niet aanstootgevend is;

  • f.

    aan de financiële verplichtingen behorend bij de uitgifte van een graf is voldaan.

  • 5.

    Voor plaatsing van een grafbedekking en gedenkteken is altijd een schriftelijke melding vooraf aan de administratie vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing.

  • 6.

    Het college kan in speciale situaties de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen voor een grafbedenking en gedenkteken dat afwijkt van de voorwaarden van de gestelde nadere regels.

  • 7.

    Het college regelt bij nadere regels het plaatsingsrecht voor gedenkplaatjes op algemene herdenkingszuilen.

 

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of de gebruiker aansprakelijk voor de in artikel 22 bedoelde grafbedekking en gedenkteken, maar ook beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf te zijn aangebracht.

  • 2.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te herstellen.

  • 4.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

 

Artikel 24. Onderhoud door de houder van de begraafplaats

  • 1.

    Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Dit betreft het onderhouden van de wegen en paden, bomen, algemeen groen en algemene voorzieningen zoals de waterplaatsen.

  • 2.

    De beheerder van de begraafplaats is gerechtigd om altijd, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

 

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking gebeurt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent een nadere specificering en de wijze van onderhouden.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

 

Artikel 26. Grafbeplanting

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

  • 3.

    Bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

 

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een overledene of de bijzetting van een asbus in het particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

 

Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college, door de begraafplaatsbeheerder van het graf verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend, gelijktijdig met de aanbieding van een verlenging. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking bij afloop van de grafrechtentermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Voorafgaande de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

 

Artikel 29. Voorwerpen op en rond graven

  • 1.

    Het is niet toegestaan om losse voorwerpen te plaatsen achter en in de nabijheid van graven.

  • 2.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 3.

    Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

 

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN EN URNENFACILITEITEN

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf of urnennis te laten ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of de nis geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf of worden verdiept begraven en de aanwezige as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het ruimen, schudden, bezorgen van overblijfselen en as en plaatsingsrecht voor gedenkplaatjes.

 

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN BIJZONDERE GRAFBEDEKKING

Artikel 31. Lijst historische graven

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het grafregister.

  • 3.

    Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de in lid 1 genoemde lijst te worden bijgeschreven.

  • 4.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 32. Voorschriften

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers belanghebbenden van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven, urnenplaatsen of gedenkplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3.

    De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van urnenissen en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen een maand aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

  • 4.

    Het register wordt bijgehouden door de administratie van de begraafplaats.

  • 5.

    Een plattegrond van de begraafplaatsen, waarop de graven genummerd zijn aangeduid, wordt bijgehouden door de administratie van de begraafplaats.

 

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 33. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 34. Intrekking oude regeling

  • 1.

    De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Dongeradeel 2016, vastgesteld op 12 mei 2016, wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland 2011, vastgesteld op 26 januari 2012, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Alle voorgaande verordeningen voor de gemeentelijke begraafplaats te Burdaard worden ingetrokken.

 

Artikel 35. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van de colleges die genomen zijn krachtens de huidige verordeningen op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeenten Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is daarop deze verordening van toepassing.

 

Artikel 36. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

Artikel 38. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noardeast-Fryslân 2020.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân in zijn openbare vergadering d.d. 9 januari.

De griffier, mr. S.K. Dijkstra

……………………,

De burgemeester, mr. J.G. Kramer

…………….

Naar boven