Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ belanghebbende in een keuzesituatie (Beleidsregels voor het voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de Concerndirecteur Dienstverlening van 4 februari 2020, kenmerk 3503000;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 253 van de Gemeentewet en het bepaalde over de belastingplicht in:

  • -

    de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten;

  • -

    de Verordening rioolheffing, de Verordening afvalstoffenheffing en

Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

 

besluit:

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Belastingplicht

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (roerende of onroerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de heffingsambtenaar een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde, die is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige respectievelijk doeltreffende heffing en invordering, wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij worden geacht richtlijnen te zijn voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 2 WOZ-belanghebbende

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat voor één eigendom meer personen als gelijksoortige belanghebbende, zoals een in een gemeenschap van goederen gehuwde, voor de Wet WOZ kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. De WOZ-ambtenaar hanteert een voorkeursvolgorde die wordt gevolgd door de heffingsambtenaar bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij worden geacht richtlijnen te zijn voor de meest voorkomende gevallen, waarbij is beoogd de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige die deze ontvangt.

Hoofdstuk 2 Voorkeursvolgorde

Artikel 3 Roerende of onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

  • 1.

    Indien met betrekking tot één onroerende zaak meer personen genothebbende zijn, geldt de volgende procedure bij de tenaamstelling van de aanslag.

  • 2.

    Eerst wordt bezien of er verschillende categorieën genothebbenden zijn. Indien dat het geval is, wordt de onderstaande voorkeursvolgorde tussen de categorieën aangehouden:

    • a.

      de beperkt gerechtigde waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 2.

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 3.

        de erfpachter;

    • b.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • c.

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 3.

    Als één categorie uit meerdere personen bestaat, wordt de onderstaande volgorde tussen de personen aangehouden:

    • a.

      indien er één of meer personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn wordt de beschikking in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

      • 1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        bij gelijke aandelen de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      • 3.

        degene die bij de heffingsambtenaar als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • b.

      indien er geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn, wordt de beschikking in onderstaande volgorde gesteld ten name van degene van hen:

      • 1.

        die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        bij gelijke aandelen de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      • 3.

        die bij Belastingen Rotterdam als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht bekend is.

  • 4.

    Als één categorie bestaat uit genotshebbenden die geen rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam zijn met betrekking tot de onroerende-zaakbelasting, wordt de aanslag, met gebruikmaking van artikel 64 Algemene wet inzake Rijksbelastingen, ten name gesteld van het lichaam, met dien verstande dat bij een lichaam met twee leden, beide leden en bij een lichaam met drie of meer leden, minimaal drie leden, zich in een vaststellingsovereenkomst hoofdelijk aansprakelijk stellen voor voldoening van de aanslag.

    In de vaststellingsovereenkomst worden nadere voorschriften hieromtrent opgenomen.

  • 5.

    Indien bij de heffingsambtenaar bekend is dat één van de belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn naam wil hebben en dit er niet toe leidt dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd, wordt de aanslag op diens naam gesteld. Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 4 Roerende of onroerende-zaakbelastingen van gebruikers

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelasting die wordt geheven van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • b.

    degene die het langst op het betreffende adres gevestigd is;

  • c.

    de oudste in leeftijd;

  • d.

    degene die als gebruiker in het bestand van het nutsbedrijf vermeld is dan wel op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 5 Afvalstoffenheffing

Indien er meer personen gebruiker van het perceel zijn, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    degene die het langst op het betreffende adres woonachtig is;

  • b.

    de oudste in leeftijd;

  • c.

    degene die bij de heffings- en invorderingsambtenaar reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • d.

    degene die de energievoorziening van het belastingobject op naam heeft.

Hoofdstuk 3 Overige criteria

Artikel 6 Meer dan één aanslag verenigd op één aanslagbiljet

Indien aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • a.

    op grond van artikel 3 kan worden aangewezen;

  • b.

    op grond van artikel 4 kan worden aangewezen;

  • c.

    op grond van artikel 5 kan worden aangewezen.

Artikel 7 Uitzonderingen op voorgaande criteria

  • 1.

    De artikelen 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing indien:

    • a.

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • b.

      bij de heffings- en invorderingsambtenaar bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op diens naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald of niet kan worden ingevorderd.

  • 2.

    Een aanpassing wordt uitsluitend doorgevoerd indien dit voor de uitvoering van de aanslagoplegging significante voordelen oplevert, een en ander ter beoordeling van de heffingsambtenaar. Een verzoek wordt door alle betrokkenen ondertekend.

Artikel 8 Tijdvakbelasting

Indien de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 Andere keuze

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 10 Ingangsdatum wijzigingen

Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 11 Afwijkende aanslagoplegging

Indien door welke oorzaak dan ook een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ambtshalve vernietigbaar als sprake is van willekeur.

Artikel 12 Belastingheffing op andere wijze dan bij wege van aanslag

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag zijn de artikelen 1 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Voorkeursvolgorde WOZ belanghebbende

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, is het in de voorgaande onderdelen bepaalde voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor het voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 februari 2020.

 

De secretaris,

V.J.M. Roozen

 

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 7 februari 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven