Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2020, 3699 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2020, 3699 | Verordeningen |
Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 in verband met een vergunningplicht deelmobiliteit
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2019 (raadsvoorstel nr. 19bb23362); raadsstuk 19bb25232;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende, dat het wenselijk is de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 te wijzigen;
Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 in verband met een vergunningplicht deelmobiliteit
De Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 wordt als volgt gewijzigd:
In de inhoudsopgave wordt ingevoegd: ‘Artikel 5.12a Vergunning deelmobiliteit’.
In de inhoudsopgave van de toelichting wordt ingevoegd ‘Artikel 5:12a Vergunning deelmobiliteit’.
Na artikel 5:12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5:12a vergunning deelmobiliteit
In afwijking van het eerste lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van dit artikel reeds onder dit artikel vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten eerst drie maanden na inwerkingtreding van dit artikel of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
In de rangschikking van artikel 6.1 wordt ingevoegd: ‘Artikel 5:12a (Vergunning deelmobiliteit)’.
De Toelichting op de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 wordt als volgt gewijzigd:
Na de toelichting op artikel 5:12 wordt een toelichting ingevoegd, luidende:
Artikel 5:12a Vergunning deelmobiliteit
Het bedrijfsmatig delen/verhuren van voertuigen heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Het deelmobiliteitssysteem is goed toegankelijk, gemakkelijk te gebruiken en vormt een onderdeel van het dagelijkse mobiliteitsaanbod, naast de trein, bus, de eigen auto en de eigen (brom)fiets. Naast de vaste ‘deelvoertuiglocaties’ verschijnen er nieuwe gebruiksvormen zoals het ‘free floating’-deelsysteem. In dat systeem kan een voertuig overal worden achtergelaten. Deelvoertuigen kunnen een onevenredige belasting van de openbare ruimte in de gemeente opleveren en gepaard gaan met hinder en gevaar voor de omgeving. Ook bestaat het risico dat beschadigde of ongebruikte voertuigen niet snel genoeg door de aanbieders worden verwijderd. Dit levert niet alleen een onnodig en ongewenst beslag op de schaarse openbare ruimte op, maar ook een rommelige aanblik waardoor het aanzien van de openbare ruimte wordt aangetast.
Zonder een regulerend kader, heeft de gemente weinig invloed op de inrichting van deze initiatieven. Om bovengenoemd risico te voorkomen dan wel te beperken, is in artikel 5:12a gekozen voor het reguleren van deze vorm van verhuur van deelvoertuigen met een vergunningsstelsel.
Het is verboden om zonder vergunning van het college op de weg deelvoertuigen aan te bieden of te verhuren. Het verbod heeft betrekking op voertuigen in de breedste zin van het woord. In de in artikel 5.1 sub b opgenomen omschrijving van het begrip voertuig worden kleine voertuigen uitgezonderd van dit begrip. Dit artikel heeft nadrukkelijk ook betrekking op deze in artikel 5.1 sub b uitgezonderde typen voertuigen. Het verbod ziet derhalve ook op het aanbieden van segways, steps en andere kleine voertuigen.
Op grond van het tweede lid kan het college categorieën voertuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid bedoelde verbod niet van toepassing is. Deze uitzondering kan bijvoorbeeld worden geïntroduceerd voor voertuigen waarvoor reeds een parkeervergunning is vereist. Denk hierbij bijvoorbeeld aan deelauto’s of deelbrommobielen.
In het zesde lid is bepaald dat een vergunning voor de duur van vijf jaar wordt verleend, tenzij bij de vergunning anders is bepaald. De vergunningen worden verleend op volgorde van binnenkomst. Het tijdstip van ontvangst van de leges is bepalend voor de rangschikking.
De algemene intrekkings- en weigeringsgronden staan vermeld in de artikelen 1:6 en 1:8. In het achtste lid staan de specifieke weigerings-, intrekkings-, schorsings- en wijzigingsgronden vermeld. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden (artikel 1:4). Dit kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of voor onbepaalde tijd.
De vergunningplicht uit het eerste lid geldt voor nieuwe exploitanten onmiddellijk na inwerkingtreding van dit artikel. Onder nieuwe exploitanten worden ook verstaan: exploitanten die een andere categorie voertuigen dan voorheen willen aanbieden.
Voor exploitanten die op het moment van inwerkingtreding van dit artikel reeds onder dit artikel vallende bedrijfsmatige activiteiten verrichten, geldt dat zij drie maanden de tijd krijgen om een vergunning aan te vragen en te verkrijgen. Lukt dat niet tijdig, dan handelen zij in strijd met het verbod. Wordt de aanvraag om een vergunning binnen de periode van drie maanden geweigerd of wordt een eventueel reeds verleende vergunning ingetrokken, dan handelen zij vanaf dat moment in strijd met het verbod. Het college kan dan met onmiddellijke ingang tot handhaving van het verbod overgaan.
Voor zover de Dienstenrichtlijn van toepassing is op het vergunningstelsel en de voorwaarden, geldt dat met name gelet op de openbare orde en veiligheid er een dwingende reden van algemeen belang is en de gestelde eisen ook evenredig (geschikt en noodzakelijk) zijn, zodat het stelsel en de voorwaarden gerechtvaardigd zijn. De openbare orde en veiligheid vormen eveneens de reden om van een lex silencio positivo af te zien.
Voor het stallen van deze voertuigen door de aanbieders en de gebruikers gelden in beginsel de reguliere parkeer- en verkeersregels die voor alle (vergelijkbare) voertuigen gelden. Zo zijn er plekken waar alleen in de aanwezige parkeervoorzieningen geparkeerd mag worden. Die regels gelden voor bewoners die hun eigen vervoermiddel willen parkeren, maar ook voor het parkeren van een gehuurd voertuig.
De griffier,
M.J.E.M. van Dam
De voorzitter
A. Aboutaleb
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 20 december 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-3699.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.