Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende nadere regels voor de gemeentelijke begraaf- en gedenkparken en begraafplaatsen (Uitvoeringsbesluit voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen, 2020)

Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen;

 

gelet op de

 

“Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen voor de gemeente Sittard-Geleen, 2020”, dd 17 december 2019;

 

besluiten

 

vast te stellen de volgende:

 

NADERE REGELS voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen op de begraaf- en gedenkparken Lahrhof, Vouersveld en Lindenheuvel alsmede de begraafplaatsen Broeksittard, Geleen-Zuid en Papenhoven, 2020.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Op basis van de Beheerverordening algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen 2020 onderscheidt dit reglement de volgende begripsbepalingen:

  • a.

    graf:

    • 1.

      traditioneel graf: een zandgraf of keldergraf;

    • 2.

      natuurlijk graf: een graf voor het begraven van lijken in een bosachtige omgeving, waarbij geen gedenktekens worden geplaatst en nabestaanden geen onderhoud hoeven uit te voeren;

  • b.

    keldergraf: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; keldergraven kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • c.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het begraven en begraven houden van lijken van personen jonger dan 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen met dien verstande dat alleen as van een overleden persoon jonger dan 12 jaar kan worden bijgezet;

    • 3.

      het doen verstrooien van as met dien verstande dat alleen as van personen jonger dan 12 jaar verstrooid kan worden;

  • e.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • h.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • i.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier urnengraf;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een daartoe aangewezen plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • n.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

  • o.

    grafbeplanting: vaste- en winterharde beplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • p.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, en dergelijke gewaarborgd is;

  • q.

    wet: de Wet op de Lijkbezorging;

  • r.

    dubbelbreed graf: een particulier graf waarop een uitsluitend recht is verleend waarvan de afmeting tweemaal de breedte bedraagt van een op die begraafplaats vastgestelde grafafmeting;

  • s.

    beheerder: de ambtenaar belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • t.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • u.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Openstelling

De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

 

Hoofdstuk 2. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 3. Particuliere graven

De graven worden onderverdeeld in:

  • 1.

    Particuliere (kinder)graven worden uitgegeven voor de periode van 20, 50 of 100 jaar. Deze zijn in principe bestemd voor het begraven van ten hoogste drie stoffelijke overschotten en 2 asbussen. In plaats van de mogelijkheid tot het begraven van een stoffelijk overschot kan telkens 1 asbus worden geplaatst.

  • 2.

    Op particuliere (kinder)graven kan eens per jaar een asverstrooiing plaatsvinden, mits de grafbedekking daarvoor naar het oordeel van de beheerder geschikt is.

Artikel 4. Particuliere urnengraven

  • 1.

    Particulier urnengraven worden uitgegeven voor de periode van 10 jaar. Deze zijn bestemd voor het doen bijzetten of bijgezet houden van ten hoogste vier asbussen met of zonder urn in een op het graf geplaatst gedenkteken.

  • 2.

    In particuliere urnengraven kan een asverstrooiing plaatsvinden.

Artikel 5. Particuliere urnennis

Nissen in een daartoe gebouwde muur, uitgegeven voor de periode van 10 jaar, bestemd voor het bijzetten van ten hoogste drie asbussen.

Artikel 6. Verstrooiingsplaats

  • 1.

    Op de begraaf- en gedenkparken Lahrhof en Lindenheuvel is een gedeelte van de begraafplaats aangewezen voor het verstrooien van as. Daarnaast bestaat op begraaf- en gedenkpark Lahrhof de mogelijkheid om te kiezen voor een natuurlijk strooiveld in de vorm van een veldbloemenweide.

  • 2.

    Het uitstrooien van as dient in goed overleg met de beheerder te geschieden. Indien de weersomstandigheden het niet toelaten, kan de beheerder het uitstrooien van de as uitstellen.

  • 3.

    Er mogen geen gedenktekens of bloemen op het bestrooide gedeelte worden geplaatst of gelegd.

  • 4.

    Nabij de aangewezen verstrooiingsplaats kan de gemeente een gedenkplaatje laten vervaardigen en plaatsen voor een periode van 10 jaren.

     

Hoofdstuk 3. Aanvraag vergunning

Artikel 7. Aanvraag en ontwerptekening

  • 1.

    De vergunning voor het hebben van een gedenkteken dient schriftelijk te worden aangevraagd bij het college. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23 (Vergunning grafbedekking) van de Beheerverordening algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen 2020 een tekening in tweevoud op een schaal van tenminste 1:20.

  • 2.

    Op de in het eerste lid bedoelde werktekening dienen tenminste voor te komen:

    • a.

      Een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte, dikte- en lengtematen;

    • b.

      De soort, kleur en bewerking van de te gebruiken materialen;

    • c.

      De vermelding op welke wijze letters, cijfers en dergelijke zijn aangebracht;

    • d.

      De woordindeling van het opschrift en de plaats van de eventuele figuraties;

    • e.

      Tevens dient te worden aangegeven de tekst van het opschrift en de figuraties;

    • f.

      De naam en de handtekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Op de plaatsingsvergunning wordt een uittreksel van de voorwaarden afgedrukt.

  • 4.

    Zowel de rechthebbende als degene die het werk uitvoert, dienen schriftelijk te verklaren dat zij op de hoogte zijn van de plaatsingsvoorwaarden.

  • 5.

    De ontwerptekening dient minstens vier weken voor het plaatsen te worden ingediend bij het college. Het college geeft bericht wanneer de rechthebbende het gedenkteken mag plaatsen. Bij afwijkingen van de in dit reglement genoemde maten en materialen beslist het college.

  • 6.

    De vergunning en de goedgekeurde tekeningen moeten bij de uitvoering van de werkzaamheden kunnen worden getoond.

  • 7.

    De vergunning wordt op naam gesteld van de rechthebbende.

  • 8.

    Eenmaal geplaatste gedenktekens mogen niet worden weggehaald, verplaatst of veranderd zonder toestemming van het college. Eventuele wijzigingen zijn altijd vergunningsplichtig.

  • 9.

    Voor een “natuurlijk” graf kan geen vergunning worden verstrekt voor het aanbrengen van een eigen gedenkteken. Buiten een schijf van onbehandeld hout, die – al dan niet met tekst – door de gemeente wordt verstrekt, is geen verdere grafbedekking toegestaan. Ook geen bomen of struiken, behalve die door de beheerder worden geplant.

Artikel 8. Technische bepalingen

  • 1.

    De steenhouwwerken c.a., alsmede de fundaties waarop zij rusten moeten van goede kwaliteit zijn, vakkundig zijn bewerkt en op de juiste wijze worden geplaatst met geëigend gereedschap. Het werk dient zonder onderbreking te worden uitgevoerd, overtollig materiaal dient direct te worden opgeruimd en afgevoerd.

  • 2.

    Indien bij de werkzaamheden schade ontstaat aan graven, paden, beplanting en dergelijke, dan dient dit direct te worden gemeld aan de beheerder en deze binnen 24 uur door de rechthebbende te worden hersteld.

  • 3.

    Staande gedenktekens dienen in lijn te staan met de overige gedenktekens in de rij.

  • 4.

    Voor de plaatsing van een tweede of derde kist is men verplicht de gehele grafbedekking te verwijderen. Als het kopstuk niet verwijderd kan worden, dan dient het deugdelijk geschoord te worden, op risico van de rechthebbende, zulks ter beoordeling van en in overleg met de beheerder van de begraafplaats.

  • 5.

    De staande gedenktekens van particuliere huurgraven en particuliere kindergraven moeten geplaatst worden in een hardstenen of betonnen voetstuk, waarbij zij tenminste 0,10 meter diep verzonken worden, of op een voetstuk worden bevestigd met doken (pennen) van een roestvrij metaal. Deze doken moeten op de bij de vergunningsaanvraag behorende werktekening worden aangegeven. De doken moeten van voldoende lengte en dikte zijn voor een behoorlijke bevestiging.

  • 6.

    De bovenzijde van de fundering dient 0,05 meter beneden het toekomstig maaiveld te liggen, een en ander in overleg met de beheerder.

  • 7.

    De ruimte voor en naast het graf dient enkel en alleen afgewerkt te worden met de ter plaatse gebruikte materialen.

  • 8.

    Op de hoekpunten van de steenhouwwerken van particuliere graven en particuliere kindergraven dient een fundering met een diameter van minimaal 0,15 meter te worden aangebracht tot een diepte van 2,00 meter.

  • 9.

    Banden, dienende als omheining van een graf, moeten op onzichtbare wijze aan elkaar worden gesteld op een raamwerk van gewapend beton.

  • Dit raam moet minimaal 0,08 meter dik zijn en een bandbreedte hebben die gelijk is aan de breedte van de erop geplaatste banden.

  • 10.

    Liggende stenen, van particuliere graven en particuliere kindergraven, dunner dan 0,10 meter moeten rusten op een raamwerk van gewapend beton met een dikte van minimaal 0,08 meter. Lengte en breedte hiervan dienen 0,10 meter kleiner te zijn dan die van het steenhouwwerk. Dit raamwerk dient te rusten op de fundering op de hoeken.

  • 11.

    Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dienen eerst de buurgraven te worden afgedekt ter voorkoming van schade en verontreinigingen;

  • 12.

    Voor het storten van de funderingspeilers dienen eerst de peilers gecontroleerd te worden door de beheerder. De verantwoording voor de deugdelijkheid van de constructie blijft echter bij de rechthebbende.

  • 13.

    Bij het maken van een keldergraf dient een deugdelijke constructie, die voldoende gefundeerd is, te worden gemaakt. De keldergraf dient van bovenaf benaderbaar te zijn. Een en ander ter beoordeling van het college.

     

Hoofdstuk 4. Grafbedekking

Artikel 9. Voorwaarden gedenktekens

  • 1.

    Particuliere graven:

    • a.

      Enkel graf: Het gedenkteken bestaat uit een staand of liggend element of een combinatie van beiden. De liggende grafbedekking dient 2,00 meter lang en 1,00 meter breed te zijn. De liggende steen dient niet hoger te zijn dan 0,60 meter. Staande gedenktekens mogen niet hoger zijn dan 1,50 meter, op de begraafplaatsen in Geleen niet hoger dan 1,25 meter en niet breder dan 1,00 meter.

    • b.

      Dubbel graf: Het gedenkteken bestaat uit een staand of liggend element of een combinatie van beiden. De liggende grafbedekking dient 2,00 meter lang en 2,00 meter breed te zijn. De liggende steen dient niet hoger te zijn dan 0,60 meter. Staande gedenktekens mogen niet hoger zijn dan 1,50 meter, op de begraafplaatsen in Geleen 1,25 meter hoog en niet breder dan 2,00 meter.

  • 2.

    Particuliere kindergraven: Het gedenkteken bestaat uit een staand of liggend element of een combinatie van beiden. De liggende grafbedekking dient 1,40 meter lang en 0,70 meter breed te zijn. De liggende steen dient niet hoger te zijn dan 0,30 meter. Staande gedenktekens mogen niet hoger zijn dan 1,00 meter en niet breder dan 0,70 meter.

  • 3.

    Uniform graf: het gedenkteken bestaat uit een staand element. Het staande gedenkteken bestaat in principe uit een steen van 0,90 meter hoog en 0,60 meter breed geplaatst op een voet van 0,80 meter breed, 0,35 meter diep en 0,10 meter dik. De vorm van het staande gedenkteken is vrij op voorwaarde dat elke zijde van het gedenkteken minimaal één keer het denkbeeldige vlak van 0,90 x 0,60 raakt. Het staande gedenkteken is 0,10 meter dik. Het uniforme graf komt alleen voor op het begraaf- en gedenkpark Lahrhof.

  • 4.

    Algemeen graf: Het gedenkteken bestaat uit een liggende gedenktegel van 0,40 x 0,50 meter en 0,05 meter dik.

  • 5.

    Particulier urnengraf: Het gedenkteken bestaat uit een liggende gedenktegel van 0,50 x 0,50 meter en 0,05 meter dik. De vorm, grootte, kleur en plaats van belettering op de naamplaat zijn vrij. Het college kan voor de urnengraven afmetingen vaststellen voor de grafbedekking en de ruimte rondom het graf.

  • 6.

    Bijzetten van urnen op een particulier graf en particulier urnengraf: Bij het bovengronds plaatsen van urnen dienen zo nodig extra voorzieningen te worden aangebracht, zodat de urn onlosmakelijk bevestigd kan worden op het graf, een en ander ter goedkeuring van de beheerder. De hoogte van de urn bedraagt maximaal 0,35 meter. De totale hoogte van het grafmonument en urn bedraagt maximaal 0,95 meter.

  • 7.

    Gedenktekens dienen te bestaan uit duurzame materialen. Metselwerk in enigerlei vorm is niet toegestaan. Het college kan in uitzonderingsgevallen ontheffing verlenen voor de toepassing van andere materialen.

Artikel 10. Gedenkteken particuliere urnennis

  • 1.

    De urnennissen mogen uitsluitend worden afgesloten met door de gemeente beschikbaar gestelde afdekplaten.

  • 2.

    De op de afdekplaat aan te brengen belettering moet door de rechthebbende geschieden.

Artikel 10A. Gedenkteken natuurlijk graf

  • 1.

    Met uitzondering van een daarvoor eventueel aangewezen centrale gedenkplaats alsmede het bepaalde in artikel 7, lid 9, mogen op de begraafplekken geen gedenktekens (naambordjes, grafsteen, krans, linten, bloemen, lantarentjes e.d.) worden aangebracht. Deze zullen direct verwijderd worden door de beheerder en al dan niet tijdelijk worden opgeslagen.

  • 2.

    De tijdens de plechtigheid meegebrachte gedenkwaardigheden (bloemen, herinneringsvoorwerpen e.d.) mogen ten hoogste 4 weken op of bij het graf liggen. Na deze termijn zullen deze verwijderd, opgeslagen of vernietigd worden door de beheerder, of eerder indien dat voor het aanzien van de begraafplaats wenselijk is.

Artikel 11. Verwijderen en herplaatsen grafbedekking

Met uitzondering van het bijzetten van asbussen in een urnennis moeten, voor zover nodig voor het bijzetten van een lijk of een asbus in een particulier graf of urnengraf, grafbedekkingen door of vanwege de rechthebbende in zijn geheel worden verwijderd of herplaatst.

Artikel 12. Losse voorwerpen

  • 1.

    Op een particulier (kinder)graf kunnen, zij het met inachtneming van het bepaalde in artikel 10A, potplanten en bloemen in vazen alsmede beelden of andere losse voorwerpen worden geplaatst. Tevens is het toegestaan op een graf losse bloemen te leggen.

  • 2.

    Voor een particuliere urnennis geldt dat bloemen alleen in de daarvoor bestemde vaasjes mogen worden geplaatst, voor of in de buurt van de muur.

  • 3.

    Potplanten op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren of zijn afgestorven, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 4.

    Rechthebbenden dienen zelf voor het onderhoud van de potplanten te zorgen.

  • 5.

    Het aanbrengen van kettingen en hekwerken is niet toegestaan.

  • 6.

    Het is niet toegestaan op een graf een of meerdere kantafzettingen aan te brengen.

  • 7.

    Er mogen in de urnentuinen geen andere vaste planten en/of heesters worden geplant dan door de gemeente.

Artikel 13. Firmanaam

Het vermelden van een firmanaam of enige andere reclame op een gedenkteken of onderdeel daarvan is verboden.

Artikel 14. Tijdstip van plaatsing

Het tijdstip van plaatsing van het gedenkteken dient tenminste twee werkdagen van tevoren kenbaar gemaakt te worden aan de beheerder. Het plaatsen van de gedenktekens dient plaats te vinden op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 uur tot 16.00 uur.

Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 15. Afval en beschadigingen

Alle sporen van afval, ontstaan ten gevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekens dienen direct van de begraafplaats te worden meegenomen. Beschadigingen, ontstaan ten gevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekens moeten direct worden hersteld.

 

Hoofdstuk 5. Losse bloemen en planten, eenjarige planten en winterharde gewassen

Artikel 16. Afmetingen beplanting

  • 1.

    De oppervlakte van het eigen graf, uitgezonderd het natuurlijk graf, kan door de rechthebbenden van het graf worden beplant met gewassen. De beplanting mag de voor de grafbedekking beschikbare oppervlakte, zoals in artikel 9 is beschreven, niet overschrijden. De gewassen mogen niet hoger zijn dan 0,50 meter.

  • 2.

    Gewassen die buiten bovengenoemde ruimte geplant worden, kunnen van gemeentewege worden verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 17. Overige bepalingen

  • 1.

    Indien steenhouwwerk c.a. en/of beplanting niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen kan deze van gemeentewegen worden verwijderd, eventueel op kosten van de rechthebbende.

  • 2.

    Ieder is verplicht de aanwijzingen, die door de beheerder met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden of in het belang van de orde en rust op de begraafplaatsen worden gegeven, na te komen.

     

Hoofdstuk 6. Onderhoud

Artikel 18. Algemeen onderhoud door gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Het schoonmaken van het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken, de verzorging, vernieuwing en herstellingen van grafbedekkingen is daaronder niet inbegrepen.

Artikel 19. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht het gedenkteken en de betreffende beplanting op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen, het verven of vergulden van de opschriften, het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrijkomt bij het onderhoud dient door een ieder van de begraafplaats te worden meegenomen of in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 2.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of indien nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering van de grafbedekking, zoals bedoeld is in lid 2 van dit artikel, vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende per aangetekende brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking.

  • 4.

    De rechthebbende of gebruiker van een traditioneel graf kan het onderhoud daarvan en van de op het graf aanwezige grafbedekking tegen vergoeding aan de gemeente opdragen.

  • 5.

    Voor het van gemeentewege onderhouden van graven kan worden gekozen uit een viertal arrangementen:

  • Pakket 1 = schoonmaken van gedenkteken twee keer per jaar. In het voorjaar en najaar (Allerheiligen en Allerzielen);

  • Pakket 2 = schoonmaken van gedenkteken vier keer per jaar. In het voorjaar, zomer, najaar (Allerheiligen en Allerzielen) en winter (kerstperiode);

  • Pakket 3 voor gesloten gedenkteken (met liggende dekplaat) = schoonmaken van graf vier keer per jaar: in het voorjaar, zomer, najaar (Allerheiligen en Allerzielen) en winter (kerstperiode). Bovendien twee keer per jaar een boeket, een bloemstuk met Allerheiligen en Allerzielen en een kerststuk in de kerstperiode;

  • Pakket 4 voor open gedenkteken (zonder dekplaat) = schoonmaken van graf vier keer per jaar: in het voorjaar, zomer, najaar (Allerheiligen en Allerzielen) en winter (kerstperiode). Keuze aanplant in overleg: wisselende beplanting (in het voorjaar met zomergoed en in de winterperiode violen) of vaste planten. Plantvak wordt onderhouden. Verder twee keer per jaar een boeket, een bloemstuk met Allerheiligen/Allerzielen en een kerststuk in de kerstperiode.

     

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 20. Intrekking oude regeling

Het “Uitvoeringsbesluit voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen, 2012”, vastgesteld op 24 januari 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 21. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens het “Uitvoeringsbesluit voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen, 2012” gelden als besluiten genomen krachtens dit uitvoeringsbesluit.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit uitvoeringsbesluit een aanvraag om vergunning op grond van het “Uitvoeringsbesluit voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen, 2012” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit uitvoeringsbesluit niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop dit uitvoeringsbesluit toegepast.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 23. Citeertitel

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: “Uitvoeringsbesluit voor openstelling, graven, asbezorging en grafbedekkingen algemene begraafplaatsen Sittard-Geleen, 2020”.

 

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering van 5 november 2019.

Namens burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen

de secretaris,

mr. G.J.C. Kusters

de burgemeester,

drs. G.J.M. Cox

Naar boven