Nadere regels apvg bij het reclamebeleid

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

 

Op grond van de artikelen 2.7 (gebruik openbare ruimte) en 4.20 (reclamevergunning) van de APVG is geregeld dat reclame-uitingen vergunnings- of meldingsplichtig zijn. Ook is hier geregeld dat het college van B&W nadere regels kan stellen aan de uitvoering van vergunnings- of meldingsplichtige reclame. De nadere regels staan in deze bijlage en zijn gebaseerd op de beleidsregels uit hoofdstuk 4 van de Reclamenota 2021.

besluit vast te stellen

 

Nadere regels bij artikel 2:7 (uitzonderingen vergunningplicht)

Het verbod in het eerste lid van artikel 2.7 van de APVG geldt niet voor:

  • 1.

    uitstallingen en aanwijsborden in portieken en andere ruimten achter de gevellijn als bedoeld in artikel 1:1 onder b, derde en vierde lid van de APVG;

  • 2.

    uitstallingen van koopwaren en pandgebonden reclameobjecten tot 0,50 meter uit de gevel in het gebied binnen de diepenring (met uitzondering van de Grote Markt, de Herestraat, de Guldenstraat, de Waagstraat, de noordzijde van de Vismarkt en de noordzijde van het A-kerkhof;

  • 3.

    uitstallingen van koopwaren en reclameobjecten tot 1,00 meter uit de gevel in het gebied buiten de diepenring indien het trottoir over een breedte van ten minste 1,50 meter vrij begaanbaar blijft en er een vrije ruimte in de straat van ten minste 4,00 meter aanwezig is (met uitzondering van de westzijde van het A-kerkhof, de Brugstraat, de A-straat tot aan de Westersingel en de Westerkade);

  • 4.

    uitstallingen van koopwaar en pandgebonden reclameobjecten, uitsluitend in een door toepassing van andere bestrating afgebakende ruimte direct grenzend aan de gevel aan de westzijde van het A-kerkhof, de Brugstraat en de A-straat tot aan de Westersingel;

  • 5.

    het plaatsen van ten hoogste twee planten of boompjes ter markering van de toegangsdeur van winkels (maximaal 0,50 x 0,50 meter, tegen de gevel).

Nadere regels bij artikel 2:7 (meldingsplicht)

In plaats van een vergunning kan worden volstaan met een melding voor:

  • 1.

    spandoeken boven de weg ten behoeve van citymarketing/citypromotie op maximaal twee locaties per straat uit de onderstaande lijst:

    Straten waarin spandoeken

    zijn toegestaan

    Bijzonderheden

    Folkingestraat

     

    Gelkingestraat

     

    Herestraat

    (niet aan het pand nr. 7)

    Nieuwe Ebbingestraat

    (niet aan het pand nr. 3)

    Oosterstraat

     

    Oude Boteringestraat

     

    Nieuweweg

    (alleen Schuitendiepkant)

    Oude Ebbingestraat

    (niet aan de panden 67-69)

    Oude Kijk in ’t Jatstraat

     

    Pelsterstraat

    (alleen aan de panden 22-24)

    Steentilstraat

    (niet aan Gedempte Zuiderdiepkant)

    Stoeldraaierstraat

     

    Zwanestraat

     

    Emmalaan (Haren)

     

  • 2.

    spandoeken boven de weg ten behoeve van niet-commerciële doeleinden op maximaal één locatie per straat uit de lijst in lid 1;

  • 3.

    reclameobjecten rondom lichtmasten in de omgeving van de scholen ten behoeve van de verkeersveiligheid van de kinderen gedurende het tijdbestek tussen twee weken voor en na de start van de scholen (‘Wij gaan weer naar school’).

  • 4.

    Voor de spandoeken als genoemd in het eerste en tweede lid geldt alleen een meldingsplicht als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het spandoek is maximaal 1 meter hoog en maximaal 5 meter lang;

    • b.

      de vrije ruimte tussen de onderzijde van het spandoek en de bovenkant van de rijweg bedraagt minimaal 5 meter;

    • c.

      het spandoek wordt niet bevestigd aan bomen en/of lichtmasten.

  • 5.

    Een melding moet uiterlijk 14 dagen voor de uitvoering schriftelijk aan het college worden gedaan.

  • 6.

    Het college geeft binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving aan of het de melding aanvaart of weigert. Het college weigert de melding als de melding niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2:6 derde lid van de APVG.

Nadere regels bij artikel 2:7 (weigeringsgronden)

Reclamedragend straatmeubilair

  • 1.

    Voor de exploitatie wordt, via een aanbesteding, per type reclameobject of per samengesteld perceel, slechts één (ver)gunning verleend.

 

Nadere regels bij artikel 4:20 (uitzonderingen vergunningplicht)

Het verbod in het eerste lid van artikel 4:20 van de APVG geldt niet voor:

  • 1.

    opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg;

  • 2.

    opschriften en aankondigingen op of aan een onroerende zaak van maximaal 0,50 m2 en niet langer dan 1 meter, betreffende:

    • a.

      openbare verkoping of aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van de onroerende zaak;

    • b.

      het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd;

  • 3.

    reclame op markeringen ten behoeve van de beveiliging van bedrijventerreinen met een maximum van 25% van de markering.

Nadere regels bij artikel 4:20 (meldingsplicht)

  • 1.

    In plaats van een vergunning kan voor de volgende objecten worden volstaan met een melding:

    • a.

      opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard voor een periode van maximaal 6 weken;

    • b.

      pandgebonden handelsreclame voor tijdelijke detailhandelsvestigingen voor een periode van maximaal 3 maanden, die passen binnen de sneltoetscriteria;

    • c.

      sponsorreclame op maximaal 10% van de totale oppervlakte van het spandoek.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met ten hoogste één maand verlengen;

  • 3.

    Een melding moet uiterlijk 14 dagen voor de uitvoering schriftelijk aan het college worden gedaan.

  • 4.

    Het college geeft binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving aan of het de melding aanvaart of weigert. Het college weigert de melding als de melding niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4:24 derde lid van de APVG.

Nadere regels bij artikel 4:20 (weigeringsgronden)

  • 1.

    Een vergunning kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de aanvraag niet in overeenstemming is met de Reclamenota 2021;

    • b.

      voor reclame in wisselframes: indien en voor zover deze onverenigbaar is met het aanzien van een beschermd stadsgezicht of monument;

    • c.

      voor reclame op banieren aan lichtmasten: indien reclame geen citymarketing/promotion is of de reclame niet geplaatst is op de Grote Markt, aan de zuidzijde van het Gedempte Zuiderdiep/Kattendiep, bij de Ebbingebrug, op het Hanzeplein, aan de Stationsweg, aan het Damsterdiep en bij de zuidelijke entree van het Zernikecomplex;

    • d.

      voor reclame op exposureboxen: indien zij meer dan vier keer per jaar per locatie gedurende meer dan één week en meer dan één keer per maand worden geplaatst;

    • e.

      voor trotters: indien zij niet staan op grote evenementen, zoals bedoeld in de beleidsregel Vergunningen Evenementen, staan;

    • f.

      voor reclame op steigerdoek: indien de oppervlakte van de reclame meer dan 25% van het steigerdoek beslaat.

  • 2.

    In geval van verlichte reclame wordt een vergunning geweigerd indien niet wordt voldaan aan de normen van de NSVV uit de brochure Richtlijnen Lichthinder.

 

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 3 november 2020,

De burgemeester,

Koen Schuiling

De secretaris,

Christien Bronda

Naar boven