Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 354267 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2020, 354267 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en de Nadere regels Amsterdam voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet (Eerste verzamelwijziging van de Nadere regels Amsterdam voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet)
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op de Huisvestingswet 2014, artikel 147 van de Gemeentewet en artikelen 2.2.6, vijfde lid, 2.6.3, derde lid, 2.6.5, tweede lid, 3.3.11, zesde lid, 3.3.13, derde lid, 3.3.15, derde lid, 3.6.1, vijfde lid en 3.6.2, zesde lid, 3.9.4, derde lid, 3.9.6, derde lid en 3.3.15, derde lid, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, artikel 15 van de Leegstandwet,
Eerste verzamelwijziging van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en de Nadere regels Amsterdam voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet
De Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 worden als volgt gewijzigd:
A. Hoofdstuk 1 Urgenties wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3, wordt na Ad k) een alinea toegevoegd: Aanvragen vanuit noodopvang voor gezinnen
De situatie en het handelen van de aanvrager voorafgaand aan het verblijf in de noodopvang (crisisopvang) voor gezinnen is relevant voor de beoordeling van de weigeringsgronden. Het verblijf in de noodopvang is op zichzelf geen huisvestingsprobleem waarvoor urgentie wordt gegeven en vormt verder een neutrale factor in de beoordeling. Ook telt de periode van verblijf in de noodopvang niet mee in de periode dat de aanvrager in Amsterdam moet hebben gewoond op grond van HVV artikel 2.6.5, eerste lid, onderdeel i. Alleen indien de aanvrager voorafgaand en gedurende het verblijf in de noodopvang aanvullende problemen heeft die vallen binnen de criteria voor sociale of medische urgentie, kan er een urgentieverklaring worden verleend.
10. Urgentiecategorie medische of sociale redenen (sociaal/medische urgentie HVV 2.6.8 lid 1b)
Indien het probleem niet of slechts beperkt opgelost wordt door een andere woonruimte, of als de aanvrager meer gebaat is bij inzet van een voorliggende voorziening (zoals medische of psychische zorg, of begeleiding) wordt de aanvraag afgewezen op grond van artikel 2.6.5 lid 1 d) of lid 1 f). Hiervan is in ieder geval sprake als de aanvrager beschikt over een beschikking voor een maatwerkvoorziening voor opvang of beschermd wonen.
Artikelen 18 tot en met 23 komen te luiden:
18. Speciale doelgroepen (HVV artikel 2.6.8 1f)
Deze urgentiecategorie is bedoeld voor speciale doelgroepen die door een gespecialiseerde tafel binnen de gemeente worden begeleid en door deze tafel aan burgemeester en wethouders kunnen worden voorgedragen voor urgentie. De doelgroepen betreffen personen die vallen binnen de aanpak voor Multiprobleemgezinnen, het beleid ten aanzien van dreigende ontruiming bij overlast (het Laatste kanstraject, het Nieuwe kanstraject en de Treiteraanpak), het Uitstapprogramma Prostitutie, het beleid voor slachtoffers van mensenhandel en het beleid voor personen die terugkeren na herstel in een revalidatiecentrum. Voor elke groep gelden eigen voorwaarden. Deze zijn hieronder per categorie uitgewerkt.
Urgentieverlening onder opschortende voorwaarden
Een deel van deze doelgroepen krijgt een urgentie onder opschortende voorwaarden. Een besluit tot definitieve urgentieverlening wordt genomen zodra betrokkenen voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt afhankelijk van de individuele omstandigheden en tenminste één jaar na afgifte van de urgentie onder opschortende voorwaarden. Bij de definitieve urgentieverlening wordt het huurcontract op naam van de instelling omgezet in een huurcontract op naam van betrokkene. Als de afspraken niet worden nagekomen dan wordt niet voldaan aan de opschortende voorwaarden van de urgentie. De urgentie wordt dan niet definitief en de woning kan worden ontruimd.
19. Multiprobleemgezinnen (artikel 2.6.8 lid 1f)
Deze urgentiecategorie is bedoeld voor gezinnen, met één of meerdere kinderen, die meervoudige complexe problemen hebben en waarbij verhuizen naar een (andere) woning kan helpen om tot een duurzame bestendige oplossing te komen om de situatie van het gezin te verbeteren. De gezinnen worden geholpen door de inzet van een MPG-aanpak. De procesmanager MPG die onderdeel uitmaakt van het doorbraakteam besluit of een gezin wordt voorgedragen voor de urgentie. De urgentie wordt verleend onder opschortende voorwaarden.
De volgende procedure wordt gevolgd:
20. Beleid ten aanzien van dreigende ontruiming bij overlast (artikel 2.6.8 lid 1f)
20.1 Laatste- en Nieuwe Kanstraject
Veroorzakers van extreme (buren)overlast kunnen door een ontruimingsprocedure dakloos worden. Als onderdeel van het gemeentelijk preventiebeleid kunnen zij onder strikte voorwaarden nog eenmaal (als laatste kans) een andere woning aangeboden krijgen. Bij het Laatste Kanstraject wordt een woning aangeboden aan de betrokkene na een ontruimingsvonnis van de rechter. Bij het Nieuwe Kanstraject biedt de corporatie in geval van langdurige overlast de huurder een nieuwe woning aan ter voorkoming van een ontruimingsprocedure via de rechtbank. Als de huurovereenkomst daarbij wordt beëindigd met wederzijds goedvinden, krijgt de huurder een vervangende woning. De aanpak is verder gelijk aan het Laatste Kanstraject. Het Laatste Kanstraject en het Nieuwe Kanstraject worden uitgevoerd door de GGD en de directie Wonen in samenwerking met de Meldpunten Zorg en Woonoverlast, zorgaanbieders en de woningcorporaties. Het Laatste Kanstraject en het Nieuwe Kanstraject worden voornamelijk ingezet voor alleenstaanden en stellen zonder kinderen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
De Amsterdamse treiteraanpak is bedoeld om ernstige woonoverlast aan te pakken. Namens de gemeente Amsterdam nemen de stadsdeelregisseurs het initiatief bij de aanpak van individuele treitersituaties. Er kan worden opgeschaald naar een multidisciplinair interventieteam. Aan daders en of slachtoffers kan een vervangende woning worden aangeboden, daarbij gelden de volgende voorwaarden:
21. Uitstapprogramma prostitutie (artikel 2.6.8 lid 1f)
De gemeente Amsterdam heeft in 2012 het uitstapprogramma voor prostituees verbeterd, onder meer wat betreft huisvesting. De afdeling Wonen heeft in samenwerking met de GGD en HVO-Querido (P&G292) twee routes naar huisvesting ingesteld voor vrouwen die geen eigen woning hebben: één voor vrouwen met OGGZ-problematiek en één voor vrouwen zonder OGGZ-problematiek. Huisvesting is een voorwaarde voor het bieden van zorg en begeleiding om de zelfstandigheid van de betrokkene te ondersteunen.
De aanmelding van uittredende prostituees wordt gedaan door P&G292 bij de Instroomtafel Volwassenen voor plaatsing in de Maatschappelijke Opvang of in Begeleid Wonen. Verder gelden de volgende voorwaarden:
De aanmelding van uittredende prostituees wordt gedaan door P&G292 bij de Instroomtafel Volwassenen voor tijdelijke plaatsing in één van de drie woningen die HVO-Querido permanent huurt voor de opvang van prostituees die gebruik maken van het uitstapprogramma. Tevens gelden de volgende voorwaarden:
22. Slachtoffers van mensenhandel (artikel 2.6.8 lid 1f)
Slachtoffers van mensenhandel kunnen een tijdelijke verblijfsvergunning op humanitaire gronden krijgen als ze aangifte doen tegen de mensenhandelaar en meewerken aan het strafrechtelijk onderzoek. Daarbij worden ze eerst in de Maatschappelijke Opvang geplaatst. Vervolgens kunnen ze met voorrang uitstromen naar een woning via het initiatief ‘Doorstroomwoningen’ van de Stadsregio Amsterdam, het Amsterdam Coördinatiepunt Mensenhandel (ACM), HVO-Querido en de gemeente Amsterdam. Er wordt een urgentie verleend onder opschortende voorwaarden. Daarbij geldt de volgende procedure:
23. Huisvesting na revalidatie (artikel 2.6.8 lid 1f)
Volwassenen kunnen voorrang krijgen op een sociale huurwoning in het kader van de ‘verkeerde beddenproblematiek’ (op grond van medische of sociale redenen).
Hierbij gaat het om tijdelijk verblijf in een intramurale instelling en de onmogelijkheid om na revalidatie terug te keren naar de eigen woning in Amsterdam. De snelle toewijzing van een andere woning is nodig om een dure intramurale plek vrij te maken.
De instelling geeft bij de afdeling Wonen aan dat er sprake is van de verkeerde beddenproblematiek. Bij deze urgentie gelden de volgende voorwaarden:
De aanvrager wordt door de afdeling Wonen via directe bemiddeling begeleid naar een woning (bv. wibo of seniorenwoning).
Hoofdstuk 3 Stadsvernieuwingsurgentie bij sloop en renovatiecomplexen van corporaties komt te luiden:
Hoofdstuk 3 Stadsvernieuwingsurgentie bij sloop en renovatiecomplexen van corporaties en bij noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel van particulier of privaat bezit
Op grond van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2.6.8, eerste lid, onderdeel c, Huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders een urgentieverklaring verlenen aan woningzoekenden die naar een andere woonruimte moeten worden bemiddeld vanwege sloop, onderhoud of herstel van de huidige woonruimte (stadsvernieuwingsurgentie). Deze nadere regel is een uitwerking van deze urgentiecategorie. Deze urgentiecategorie is van toepassing in het geval van sloop of renovatie van corporatiewoningen en bij noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel van sociale huurwoningen van particuliere of private verhuurders, met uitzondering van tijdelijke complexen. Deze regeling is niet van toepassing op wooncomplexen met een tijdelijke bestemming.
Als huurders hun woning (tijdelijk) moeten verlaten door een geplande sloop, renovatie of noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel krijgen zij onder voorwaarden een stadsvernieuwingsurgentieverklaring. Burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan het verlenen van de urgentieverklaring een peildatumbesluit af. Met behulp van de stadsvernieuwingsurgentieverklaring kunnen de huurders vervolgens vanaf de peildatum met voorrang andere woonruimte vinden.
Bij woningcorporaties gaat het hier om een regulier proces. Voorafgaand aan het peildatumbesluit is een traject geweest waarbij de woningcorporatie de mogelijkheden en draagvlak voor haar plannen heeft verkend en afspraken heeft gemaakt met belanghebbenden (onder andere de huurders van de woonruimten en de omwonenden). De woningcorporatie volgt bij dit traject de Kaderafspraken. Bij particuliere sociale huur gaat het om uitzonderlijke gevallen waar de regeling wordt toegepast. Particuliere of private verhuurders zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van vervangende woonruimte aan de huurders. Ook als zij een aanschrijving van burgemeester en wethouders of een ander verzoek ontvangen tot herstel op basis van de gebrekenlijst en het onderhoud of herstel moet in onbewoonde staat plaatsvinden. Alleen in uitzonderlijke gevallen en onder de voorwaarden in deze regeling kan een beroep worden gedaan op stadsvernieuwingsurgentie.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 2 Corporatiewoningen
het verslag van de laatste vergadering met de bewonerscommissie
2.2 Beoordeling peildatumaanvraag corporatiebezit
2.3 Voorwaarden stadsvernieuwingsurgentie corporatiebezit
In afwijking van artikel 2.3 komen huurders met een jongerencontract als bedoeld in artikel 274c, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alleen in aanmerking voor stadsvernieuwingsurgentie als zij ten tijde van het sluiten van het nieuwe huurcontract een leeftijd hebben van ten minste 28 jaar.
Huurders met een jongerencontract als bedoeld in artikel 274c, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek die ten tijde van het sluiten van het nieuwe huurcontract een leeftijd hebben onder 28 jaar komen niet in aanmerking voor stadsvernieuwingsurgentie maar worden wel bemiddeld naar een andere jongerenwoning. Er worden in dit geval maximaal drie passende woonruimten aangeboden.
In afwijking van het eerste lid komen huurders met een jongerencontract dat afloopt tussen de peildatum en de datum van de aanvang van de werkzaamheden en huurders waarvan het huurcontract niet wordt opgezegd, omdat tijdelijk verbleven kan worden in een wisselwoning, niet in aanmerking voor stadsvernieuwingsurgentie.
2.5 Voorwaarden semi-stadsvernieuwingsurgentie corporatiebezit
De volgende personen komen in aanmerking voor een semi-stadsvernieuwingsurgentieverklaring:
Inwonende kinderen bij een huishouden dat in aanmerking komt voor een stadsvernieuwingsurgentieverklaring die op de peildatum 23 jaar of ouder zijn en langer dan vijf jaar onafgebroken met dit huishouden wonen (aantoonbaar met een uittreksel uit de Basisregistratie Personen en vastgesteld door de corporatie tijdens het huisbezoek).
Huurders van een onzelfstandige woonruimte: als de huurder op de peildatum een leeftijd heeft van ten minste 18 jaar en op de peildatum meer dan twee jaar in de woonruimte woonde (aantoonbaar met een uittreksel uit de Basisregistratie Personen en vastgesteld door de corporatie tijdens het huisbezoek).
2.6 Geldigheid stadsvernieuwingsurgentieverklaring corporatiebezit
Paragraaf 3 Sociale huurwoningen in particulier of privaat bezit
3.1 Aanvragen peildatum en stadsvernieuwingsurgentie particulier of privaat bezit
3.2 Beoordelen peildatumaanvraag particulier of privaat bezit
Burgemeester en wethouders stellen de peildatum vast en verlenen de stadsvernieuwingsurgentieverklaring aan de huurder indien is voldaan aan de voorwaarden in artikel 3.3.
3.3 Voorwaarden stadsvernieuwingsurgentie particulier of privaat bezit
3.4 Geldigheid stadsvernieuwingsurgentieverklaring particulier of privaat bezit
C. Hoofdstuk 4 komt te vervallen.
D. Hoofdstuk 6 Voorraadvergunningen wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van artikelen 4 tot en met 6 tot 5 tot en met 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
In aanvulling op 4.1 dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Elektriciteitsvoorziening: De aanwezige voorziening voor elektriciteit dient veilig in gebruik te zijn. De elektrische installatie dient door middel van een keuringsrapport te zijn goedgekeurd door een erkend installatiebedrijf, dat is aangesloten bij een vakorganisatie. In het keuringsrapport dient te staan dat de installatie voldoet aan de eisen van NEN 1010:2015+C2:2016. De adressen die zijn gekeurd, moeten duidelijk staan vermeld met de huisnummers en keuringsdatum. Het keuringsrapport moet gewaarmerkt en ondertekend zijn.
Gasvoorziening: De aanwezige voorziening voor gas dient, tenzij de woonruimte volledig gasloos is, veilig in gebruik te zijn. De installatie dient door middel van een keuringsrapport te zijn goedgekeurd door een erkend installatiebedrijf, dat is aangesloten bij een vakorganisatie. In het keuringsrapport dient te staan dat de installatie voldoet aan de eisen van NEN 1078. De adressen die zijn gekeurd, moeten duidelijk staan vermeld met de huisnummers en keuringsdatum. Het keuringsrapport moet gewaarmerkt en ondertekend zijn.
Sterkte bij brand: Bouwbesluit paragraaf 2.2.2 (bestaande bouw) is van toepassing met dien verstande dat de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de bouwconstructie, indien de vloer van het verblijfsgebied hoger ligt dan 7 meter en niet hoger dan 13 meter boven meetniveau, ook 60 minuten moet zijn.
E. Hoofdstuk 7 Splitsen in appartementsrechten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3 wordt “Er is sprake van ingrijpende vernieuwbouw, als het gebouw met woningen in overeenstemming is met de voorschriften in de nieuwbouwparagrafen van het Bouwbesluit,” vervangen door “Er is sprake van ingrijpende vernieuwbouw, als het gebouw met woningen, na het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van dat gebouw, in overeenstemming is met de voorschriften in de nieuwbouwparagrafen van het Bouwbesluit,”.
F. Hoofdstuk 10 Zorgfuncties in voorrangsregeling wordt als volgt gewijzigd:
In overleg met de Amsterdamse zorgsector wordt per 1 januari 2021 de lijst met functies in de zorg die in aanmerking komen voor de voorrangsregeling in de Huisvestingsverordening aangescherpt. De lijst cruciale functies (SIGRA, 2020) en de vacaturepeilingen 2020 zijn daarbij uitgangspunt.
Ten opzichte van de lijst zoals die tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2021 van toepassing was, zijn daarom een aantal wijzigingen doorgevoerd. De functies helpende, sociaal maatschappelijk werker en sociaal maatschappelijk dienstverlener staan niet meer op de lijst. In 2020 bestond er geen nijpend tekort met betrekking tot deze functies en worden ze in vergelijking met de andere functies als minder cruciaal beschouwd binnen het gehele zorgsysteem. De functie begeleider staat per 1 januari 2021 niet meer op de lijst. Deze functiebenaming is te breed gedefinieerd waardoor ook begeleiders uit sub-sectoren waar geen nijpend tekort is, toegang krijgen. Dat beperkt de uitvoering en doelmatigheid van de voorrangsregeling. Binnen het containerbegrip begeleiders is gekeken naar een specificering. In overleg met de sector is de geconcludeerd om gezinscoaches en gezinsmanagers (beide in de jeugdzorgsector) en begeleiders gehandicaptenzorg op te nemen in de voorrangsregeling.
Hierna volgt een nadere toelichting op de functies die per 1 januari 2021 in aanmerking komen.
In alle gevallen geldt op grond van artikel 2.3.7 in de Huisvestingsverordening dat de medewerker bevoegd moet zijn om de functie uit te oefenen.
De Nadere regels Amsterdam voor tijdelijke verhuur op basis van de Leegstandwet worden als volgt gewijzigd:
In de artikelsgewijze toelichting op artikel 3 wordt aan het slot na de zin ‘Het advies van het stadsdeel is zwaarwegend, maar niet doorslaggevend’ de volgende toelichting toegevoegd:
In het derde lid is een bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om nadere voorwaarden of voorschriften te stellen bij de verlening van de vergunning voor tijdelijke verhuur. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij ook afwijken van de voorwaarde in onderdeel a dat de sloop- of renovatiewerkzaamheden binnen twee jaar moeten aanvangen. Burgemeester en wethouders kunnen bijvoorbeeld de vergunning eerder verlenen dan twee jaar voor de start van de sloop- of renovatiewerkzaamheden onder de voorwaarde dat de woningen in het complex tijdelijk worden verhuurd aan bijzondere doelgroepen, zoals economisch daklozen. Ook bij het afwijken van de termijn van twee jaar blijft de landelijke Leegstandwet gelden. Volgens de Leegstandwet wordt de vergunning verleend als de sloop- of renovatiewerkzaamheden binnen een redelijke termijn plaatsvinden. Burgemeester en wethouders kunnen daarom afwijken van de termijn van twee jaar, maar de sloop- of renovatiewerkzaamheden moeten alsnog binnen een redelijke termijn plaatsvinden. Dit zal per geval worden beoordeeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-354267.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.