Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Vlieland 2020

 

De raad van de gemeente Vlieland;

 

gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet;

 

besluit vast te stellen de

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1. Begrippen

 

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

  • omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, en de Algemene wet

  • bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland;

  • b.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

  • d.

    doelgroep loonkostensubsidie: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel

  • a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet);

  • e.

    loonwaarde: vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, Participatiewet);

  • f.

    dienstbetrekking: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f Participatiewet).

 

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

 

 

Artikel 2. Vaststelling doelgroep

 

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

  • a.

    een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

  • b.

    die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen,

  • c.

    en die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

  • 3.

    Het college kan advies inwinnen over het oordeel of de aanvrager tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. De adviseur neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

  •  

Artikel 3. Vaststelling loonwaarde

 

  • 1.

    Het college gebruikt de in artikel 4 omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

  • 2.

    Het college kan advies inwinnen over de vaststelling van de loonwaarde van een persoon uit de doelgroep. Men neemt daarbij de in artikel 4 omschreven methode in acht.

Artikel 4. Wijze bepalen loonwaarde

 

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de loonwaarde-methode om de loonwaarde van een persoon te bepalen en bepaalt welke methode wordt gehanteerd.

  • 2.

    De loonwaarde-methode is een objectieve meting van competenties gebaseerd op kennis van werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De definitieve bepaling van de loonwaarde vindt eerst plaats na bedrijfsbezoek. De bepaling van loonwaarde wordt vastgelegd in een schriftelijk rapport met advies.

  • 3.

    Een loonwaarde wordt individueel bepaald als iemand aan 2 criteria voldoet:

    • a.

      de persoon behoort tot de doelgroep;

    • b.

      er is een werkgever die werk tegen een voor die sector vergelijkbaar cao salaris aanbiedt.

  • 4.

    De loonwaarde wordt bepaald aan de hand van het inkomen dat ter beschikking wordt gesteld op basis van de cao van de werkgever, afgezet tegen de prestatiemogelijkheid van de klant om een arbeidsprestatie te leveren.

  •  

  •  

  •  

  •  

Artikel 5. Loonkostensubsidie

 

  • 1.

    Het college bepaalt bij beschikking de loonkostensubsidie nadat de loonwaarde is vastgesteld.

  • 2.

    De loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70% van het wettelijk minimum loon voor de werkgever voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimum loon gedurende de arbeidsperiode of zoveel korter als het college redelijk acht.

 

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

 

Artikel 7. Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Vlieland 2020.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van het de raad van de gemeente Vlieland,

 

Vlieland,

De raad van de gemeente Vlieland voornoemd,

 

 

M.G. Brinksma-Brandenburg,

C. Schokker-Strampel,

griffier

voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Vlieland 2020

 

Naar boven