Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021

De gemeenteraad van Nunspeet in zijn openbare vergadering van 17 december 2020;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2020;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021

 

 

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven zoals is bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor het gebruik maken van een perceel waarvoor de gemeente volgens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting heeft tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 2 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente, naar de omstandigheden beoordeeld, wel of niet door eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel waarvoor volgens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • a.

    als dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 158,00;

  • b.

    als dat perceel wordt gebruikt door twee personen: € 180,00;

  • c.

    als dat perceel wordt gebruikt door meer dan twee personen: € 204,00;

  • d.

    als dat perceel recreatief wordt gebruikt en een recreatieve bestemming heeft: € 158,00.

 

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij het begin van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar begint, is de belasting verschuldigd over de in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de belasting wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat recht op ontheffing van de verschuldigde belasting voor de in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, resterende volledige kalendermaanden. De hoogte van de ontheffing wordt berekend door het tarief per belastingjaar te delen door twaalf en de uitkomst te vermenigvuldigen met het resterende aantal volledige kalendermaanden.

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later;

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 5.000,00;

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid wordt, voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen minder is dan € 50,00, het verschuldigde bedrag in twee gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn een maand later geïncasseerd;

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 8 Kwijtschelding van afvalstoffenheffing

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend. Bij de bepaling van de hoogte van de kwijtschelding wordt rekening gehouden met de bepalingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    De 'Verordening afvalstoffenheffing 2020', vastgesteld 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • b.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • c.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • d.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing 2021’.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Nunspeet op 17 december 2020.

de griffier, de voorzitter,

Naar boven