Verordening op de heffing en de invordering van Afvalstoffenheffing 2021

De raad van de gemeente Hoogeveen;

Gelet op het voorstel van het college;

Gelet op artikel 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2021. (Verordening Afvalstoffenheffing 2021).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder gebruik maken in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994,80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a.

    degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht, of persoonlijke recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

  • b.

    ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag of andere schriftuur. Voor belastingbedragen van minder dan € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 2.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van een gedagtekende bon of nota. Bij de invordering van de in hoofdstuk 2 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik als bedoeld in artikel 2, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, op het moment van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als erin dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden is de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, verschuldigd op het tijdstip waarop de dienst wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in tien termijnen, waarvan negen gelijke termijnen en een tiende termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, dient te worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de bon of nota waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing geheven over in de tarieventabel, art. 1.2, 1,3 en hoofdstuk 2 genoemde feiten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2020 van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Afvalstoffenheffing 2021.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 december 2020.

De griffier, de voorzitter,

C. Elken – van Mierlo K.B. Loohuis

Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2021

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

Voor het inzamelen van de huishoudelijke afvalstoffen stelt de gemeente één grijze en één groene minicontainer en een minicontainer PMD-verpakkingen beschikbaar of een verzamelcontainer of ander aangewezen inzamelmiddel beschikking. De belasting bedraagt:

1.1

per perceel per belastingjaar

€ 286,80

 

Met dien verstande dat:

 

 

a. voor een perceel welke door één persoon wordt bewoond, na verzoek van de gebruiker de belasting wordt vastgesteld op

€ 204,12

 

b. voor een perceel dat niet permanent wordt bewoond na verzoek van de gebruiker de belasting wordt vastgesteld op

€ 190,20

1.2

De belasting bedraagt voor elke minicontainer, ten behoeve van restafval, die naast de in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel beschikbaar wordt gesteld, per perceel per belastingjaar

€ 142,32

1.3

Naast het in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel ten behoeve van GFT-afval wordt op verzoek 1 extra inzamelmiddel voor GFT-afval gratis beschikbaar gesteld

 

1.4

Naast het in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel ten behoeve van PMD-afval wordt op verzoek 1 extra inzamelmiddel voor PMD-afval gratis beschikbaar gesteld.

 

1.5

Naast het in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel ten behoeve van restafval wordt op verzoek 1 extra inzamelmiddel voor restafval gratis beschikbaar gesteld als is voldaan aan de vereisten van de tijdelijke regeling luiers/incontinentiemateriaal.

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag verwijderen van grove tuin en/of takken afvalstoffen, anders dan door middel van de wekelijkse inzameldienst, per m³ of gedeelte daarvan

€ 30,15

2.2

In afwijking van het bepaalde onder 2.1 wordt geen belasting geheven over de eerste m³ tuin en/of takken afval.

 

2.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen op het afvalbrengstation/de Milieustraat aan De Vos van Steenwijklaan, per kalenderjaar, per belastingplichtige

 

 

a. vanaf 600 kg grof huishoudelijk restafval, per 100 kg

€ 21,60

 

b. vanaf 1.000 kg organische tuinafval, per 100 kg

€ 4,80

 

c. vanaf 1.300 kg schoon puin, per 100 kg

€ 2,25

 

d. vanaf 1.600 kg grond, per 100 kg

€ 2,45

 

Behorende bij raadsbesluit van 10 december 2020

De griffier,

C. Elken - van Mierlo

Naar boven