Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2021

De raad van de gemeente Hoogeveen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders;

gelet op de artikelen 149, 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 216 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit vast te stellen de:

Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2021

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; 

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990; 

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; 

  • e.

    NPR; het nationaal parkeerregister; 

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingericht voor mobiele telefoons. Parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; 

  • g.

    centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Hoogeveen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren en/of belanghebbenden- plaatsen met gebruik van een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel; 

  • h.

    parkeerplaats bij parkeerapparatuur: weggedeelte, bestemd voor het parkeren van een motorvoertuig, waarbij parkeerapparatuur is opgesteld, of dat op andere wijze onder de werkingssfeer van parkeerapparatuur is gebracht; 

  • i.

    belanghebbendenparkeerplaats: een parkeerplaats die:

  • I. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E10 (E9) uit Bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • II. van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders

  • j.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen; 

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend; 

  • l.

    bezoekersvergunning belanghebbendenplaats: vergunning bestemd voor een huishouden, ten behoeve van bezoekers van dat huishouden; 

  • m.

    kort-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een beperkte parkeerduur; 

  • n.

    lang-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een onbeperkte parkeerduur; 

  • o.

    feestdagen: 1e Paasdag, 1e Pinksterdag, 1e Kerstdag, oudejaarsdag en nieuwjaarsdag; 

  • p.

    vergunningjaar: De periode van 1 maart 00.00 uur tot 1 maart 00.00 uur van het daarop volgende jaar;

  • q.

    belastingjaar: de periode van 1 januari 00.00 uur tot 31 december 24.00 uur; 

  • r.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Afdeling II. Vergunningen, vergunningbewijzen en plaatsen voor vergunninghouders 

Artikel 2. Plaatsen en tijdstippen

  • 1.

    Het college kan weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college kan de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3. Vergunningverlening

  • 1.

    Het college verleent op verzoek vergunning voor het parkeren op belanghebbenden plaatsen (buiten betaald gebied) aan:

  • a. de eigenaar of houder van een motorrijtuig, indien deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn. Per adres wordt maximaal één bewonersvergunning op kenteken verstrekt en wel op voorwaarde dat men niet de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein; en/of

    b. degene die woont in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen zijn, ten behoeve van het parkeren van het motorrijtuig van degene die de vergunninghouder bezoekt. Per adres wordt maximaal één bezoekersvergunning verstrekt.

  • 2.

    Het college verleent op verzoek vergunning voor het parkeren, waar betaald lang-parkeren geldt, aan:

  • a. de eigenaar of houder van een motorrijtuig, indien deze woont in een gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. Per adres wordt maximaal één bewonersvergunning op kenteken verstrekt en wel op voorwaarde dat men niet de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein; en/of

  • b. iedere eigenaar of houder van een motorrijtuig indien deze regelmatig in het centrum wil parkeren bij parkeerapparatuur plaatsen, te noemen een jaarvergunning.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning verlenen aan eigenaren of houders van motorrijtuigen die niet voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd onder 1a, 1b of 2a.

  • 4.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden met betrekking tot:

    a. de te gebruiken parkeerplaatsen;

    b. de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is;

    c. de goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4. Nadere regels aanvraag en verlening vergunning

Het college kan nadere regels vaststellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

 

Artikel 5. Inhoud vergunning 

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste één vergunningjaar verleend met stilzwijgende verlenging van telkens één jaar.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    a. de periode waarvoor de vergunning geldt;

    b. het gebied, het weggedeelte of de weggedeelten waarvoor de vergunning geldt;

    c. naam en adres van de vergunninghouder en het kenteken van het motorvoertuig van de vergunninghouder of een code.

Artikel 6. Intrekken, wijzigen of weigeren vergunning

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het intrekken, wijzigen en weigeren van vergunningen. Het college kan een vergunning intrekken, wijzigen of weigeren:

    a. op verzoek van de vergunninghouder;

    b. wanneer de vergunninghouder niet meer woont in het gebied waarvoor de vergunning is verleend, of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    g. overige redenen.

 

Artikel 7. Aanpassen van de vergunning

Indien de vergunninghouder het motorvoertuig vervangt door een ander motorvoertuig, kan het college van burgemeester en wethouders op verzoek de vergunning aanpassen.

 

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 8. Gebruik parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

 

Artikel 9. Gebruik vergunninghouders plaatsen

  • 1.

    Het is verboden, gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbenden- plaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een motorrijtuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a. zonder vergunning;

  • b. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10. Gebruik parkeerplaatsen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    a. op een parkeerplaats bij parkeerapparatuur;

    b. op een parkeerplaats voor belanghebbenden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV. Strafbepaling

Artikel 11. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III. van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

 

AFDELING V. Parkeerbelasting

Artikel 12. Belastbaar feit 

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting voor het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening, door het college bepaalde plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting voor een verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 13. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.

  • 3.

    Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 12, onderdeel a, heeft plaatsgevonden wordt als belastingplichtige aangemerkt de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

    a. wanneer voor een periode van ten hoogste drie maanden een huur- of lease overeenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    b. Wanneer blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het derde lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 5.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 14. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak 

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 15. Vrijstellingen 

De parkeerbelastingen worden niet geheven ter zake van:

  • a.

    het parkeren van motorvoertuigen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht;

  • b.

    het parkeren van motorvoertuigen tijdens uitvaartdiensten waarin een geldige vrijstelling duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht of waarbij het kenteken via internet in NPR is geregistreerd;

  • c.

    het parkeren van motorvoertuigen tijdens trouwerijen waarin een geldige vrijstelling duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht of waarbij het kenteken via internet in NPR is geregistreerd.

Artikel 16. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

     

Artikel 17. Wijze van heffing en termijnen van betaling 

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op de op de parkeerapparatuur aangegeven wijze bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 12, onder b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt aangevraagd.

  • 3.

    Het via de telefoon inloggen bij de centrale computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten wordt als het in werking stellen van parkeerapparatuur aangemerkt. De voldoening op aangifte wordt gestart op het moment dat wordt ingelogd en voltooid op het moment dat wordt uitgelogd.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet binnen één maand worden betaald.

     

Artikel 18. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen 

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop, tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 12, onderdeel a mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college.

 

Artikel 19. Kwijtschelding 

Bij de invordering van deze belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

 

AFDELING VI. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 20. Toezicht op naleving 

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door het college aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    Met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang wordt de verordening Parkeerregulering en parkeerbelastingen 2020 ingetrokken met dien verstande dat deze van toepassing blijven op de feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2021.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 10 december 2020.

De griffier, De voorzitter,

C. Elken-van Mierlo, K.B. Loohuis

 

Tarieventabel behorende bij Verordening Parkeerregulering en parkeerbelastingen 2021.

* 

Naar boven