Wijziging Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018

  • 1.

    De onderstaande gewijzigde beleidsregels vaststellen en in werking laten treden met ingang van 1 januari 2021:

    • Beleidsregels tijdelijke loonkostensubsidie gemeente Sittard-Geleen 2018;

    • Premiebesluit Participatiewet gemeente Sittard-Geleen 2018;

    • Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018;

    • Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Sittard-Geleen 2018;

    • Beleidsregels bijstand onder verband van hypotheek of verpanding gemeente Sittard-Geleen 2018.

 

  • 2.

    De onderstaande nieuwe beleidsregels vaststellen en in werking laten treden met ingang van 1 januari 2021:

    • Beleidsregels woonsituatie gemeente Sittard-Geleen 2021;

    • Beleidsregels Beschut werk Participatiewet, IOAW, IOAZ Sittard-Geleen 2021. vaststellen en in werking laten treden met ingang van 1 januari 2021;

    • Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 gemeente Sittard-Geleen 2021.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

 

Gelet op artikel 8 eerste lid aanhef en onder b, artikel 8 tweede lid en artikel 36 eerste lid van de Participatiewet;

 

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te leggen over in welke gevallen personen uitzicht hebben op inkomensverbetering en dus niet aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag;

 

Besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018.

Artikel 1. Definitiebepaling

In deze beleidsregels worden, tenzij anders vermeld, dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Participatiewet.

Artikel 2. Uitzicht op inkomensverbetering

Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval verondersteld ten aanzien van belanghebbenden die:

  • 1.

    op de peildatum:

    • a.

      uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen en/of

    • b.

      studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF);

  • 2.

    tijdens de referteperiode een opleiding als bedoeld onder punt 1a hebben gevolgd;

  • 3.

    belanghebbenden die vallen onder 1b van dit artikell komen niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag, tenzij er redenen zijn om alsnog aan te nemen dat er geen sprake is van uitzicht op inkomensverbetering.

Artikel 3. Geen uitzicht op inkomensverbetering

Geen uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval verondersteld ten aanzien van personen die:

  • a.

    een langdurig laag inkomen hebben als bedoeld in artikel 3 van de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018;

  • b.

    niet vallen onder de categorieën genoemd in artikel 2 van deze beleidsregels;

  • c.

    een hoger inkomen hebben dan bijstandsniveau maar op datum aanvraag op bijstandsniveau leven wegens een minnelijke schuldregeling of WSNP. Na drie jaar aflossing hebben zij wel weer uitzicht op inkomensverbetering;

Artikel 4. Geen inkomenstoeslag

Het college verleent in de volgende gevallen geen individuele inkomenstoeslag:

  • a.

    als er in de laatste 12 maanden van de referteperiode sprake is geweest van het verwijtbaar niet nakomen van arbeids- en/of re-integratieverplichtingen, waarvoor een maatregel van 20% of meer is opgelegd;

  • b.

    indien één van de beide partners van gehuwden niet voor een individuele inkomenstoeslag in aanmerking komt vanwege de bepalingen van deze beleidsregels.

  • c.

    als bij een andere situatie dan boven genoemd onomstotelijk kan worden vastgesteld dat er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, behoudt het college zich het recht voor de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag af te wijzen.

Artikel 5. Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 6. Intrekken, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’, vastgesteld op 28 april 2015, worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2018 met dien verstande dat op verzoeken om een individuele inkomenstoeslag ingediend vóór 1-1-2018 waarop eerst na 1-1-2018 een besluit wordt genomen, de ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’ zoals die tot en met 31-12-2017 luidden onverkort van toepassing zijn.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018”.

 

Aldus besloten door het college van de gemeente Sittard-Geleen in de vergadering van 11 december 2017.

De Burgemeester

Drs. G.J.M. Cox

De Secretaris

Mr. G.J.C. Kusters

Toelichting op de beleidsregels individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018

 

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Eén van de wijzigingen ten opzichte van de Wet werk en bijstand is de vervanging van de langdurigheidstoeslag door de individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag is, net als de langdurigheidstoeslag, bedoeld voor personen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder uitzicht op inkomensverbetering.

 

Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’.

Naast het bovengenoemde geldt het criterium ‘geen uitzicht hebben op inkomensverbetering’ als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de langdurigheidtoeslag. De bevoegdheid om deze beleidsregel vast te stellen is afgeleid van de ‘Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Sittard-Geleen 2015’.

 

Iedere aanvraag wordt beoordeeld op de criteria uit de verordening maar ook op de vraag of er sprake is van ‘uitzicht op inkomensverbetering’. Daarvoor moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Op die manier voorkomt de gemeente dat de toeslag terecht komt bij personen die het niet echt nodig hebben.

De vraag wanneer er naar het oordeel sprake is van uitzicht op inkomensverbetering (en dus in beginsel geen recht op de individuele inkomenstoeslag) wordt met deze beleidsregel nader ingevuld. In de beleidsregel wordt een aantal situaties benoemd waarin uitzicht op inkomensverbetering mag worden aangenomen. Daarmee wordt de uitvoering van de individuele inkomenstoeslag werkbaar gehouden. Het omgekeerde geldt ook: wanneer de belanghebbende niet onder één van de benoemde situaties valt, mag er vanuit worden gegaan dat er is voldaan aan het vereiste dat er geen sprake mag zijn van uitzicht op inkomensverbetering (ar. 36, eerste lid van de Participatiewet).

 

In artikel 36 Participatiewet staat dat bij de beoordeling van de aanvraag de omstandigheden van de persoon moeten worden betrokken. Tot de omstandigheden worden in ieder geval gerekend:

  • a.

    De krachten en bekwaamheden van die persoon; en

  • b.

    De inspanningen die de persoon (en de eventuele partner) heeft verricht om te komen tot inkomensverbetering.

Maatwerk blijft dus altijd mogelijk, zowel in het voordeel van de aanvrager (art. 2, derde lid en art. 3) als in het nadeel van de aanvrager (art. 2, vijfde lid van deze beleidsregels).

 

Artikel 1 Definitiebepaling

De begrippen uit de Participatiewet gelden onverkort.

 

Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering

Het college is van oordeel dat bij deze categorieën aanvragers sprake is van uitzicht op inkomensverbetering. Dit betreft met name personen die uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs volgen (studenten). In deze gevallen bestaat in de regel geen recht op een individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in deze regeling.

 

Artikel 3 Geen uitzicht op inkomensverbetering

Het college geeft in deze beleidsregels aan wanneer geen sprake is van uitzicht op inkomensverbetering'. De bevoegdheid van deze beleidsregel is afgeleid van de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Sittard-Geleen 2018. Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' houdt het college rekening met de omstandigheden van de persoon.

 

Artikel 4 Geen inkomenstoeslag

Het college verleent in de genoemde gevallen geen individuele inkomenstoeslag.

Dit gaat met name om aanvragers die tijdens de referteperiode verwijtbaar hun arbeids- en/of re-integratieverplichtingen niet zijn nagekomen.

 

In lid b is bepaald, dat in situaties van gehuwden/samenwonenden, beide partners moeten voldoen aan alle criteria om voor een toeslag in aanmerking te komen. Bijvoorbeeld indien één van beide partners de re-integratie verplichtingen niet is nagekomen, dan komen zij gezamenlijk niet voor een inkomenstoeslag in aanmerking. Daarnaast is al in de wet vastgesteld dat beide partners tot de doelgroep dienen te behoren. Bijvoorbeeld indien één van beide partners ouder is dan de pensioengerechtigde leeftijd, dan komen beiden niet in aanmerking voor een inkomenstoeslag.

 

In lid c is geregeld dat ook in bijzondere individuele situaties, anders dan in de algemene bepalingen van deze beleidsregels is genoemd, een inkomenstoeslag kan worden geweigerd indien wordt vastgesteld, dat er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering. Deze laatste afwijzingsgrond vergt echter altijd een zorgvuldige individuele beoordeling en dit zal niet lichtvaardig worden toegepast.

 

Artikel 5 Bijzondere gevallen

Hier is een hardheidsclausule opgenomen.

 

Artikel 6 Intrekken, inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018, onder intrekking van de bestaande beleidsregels. De ‘Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2015’ blijven echter wel gelden voor verzoeken om een individuele inkomenstoeslag die zijn ingediend in 2017, maar waar eerst na 1 januari 2018 een besluit wordt genomen.

Naar boven