Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Enkhuizen 2021

De raad van de gemeente Enkhuizen;

 

overwegende dat de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018 is verouderd;

 

overwegende dat de gehele beheerverordening is geactualiseerd, geharmoniseerd en aangepast conform de huidige praktijk;

 

gelet op de artikelen 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2020

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Enkhuizen 2021

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats te Enkhuizen;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het verstrooien van as.

  • g.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het verstrooien van as.

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;

  • i.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het verstrooien van as.

  • j.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    kinderurnennis: een nis, bestemd voor overleden kinderen waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van een asbus met of zonder urn;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats op de begraafplaats waar as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, verstrooiingsplaats of gedenkzuil/steen;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats en degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een grafkelder, een urnengraf, een urnennis of een kinderurnennis;

  • p.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • q.

    herdenkingszuil/steen: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: een particulier kindergraf, een grafkelder, een urnengraf, een urnennis en een kinderurnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk:

    • a.

      van april – oktober van 07.00 uur tot 21.00 uur;

    • b.

      van november – maart van 07.00 uur tot 18.00 uur.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomstenonthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de aanvangstijd, technische en verdere informatie over de manier waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overleden persoon binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven en het registratieformulier is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaatskunnen worden uitgegeven:

  • a.

    particuliere graven;

  • b.

    particuliere kindergraven;

  • c.

    grafkelders;

  • d.

    urnengraven;

  • e.

    urnennissen;

  • f.

    kinderurnennissen.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

In een algemeen graf kunnen twee overledenen worden begraven.

Artikel 12 Aantal overledenen in particuliere en overige graven en asvoorzieningen

  • 1.

    In een particulier graf kunnen maximaal twee overledenen worden begraven en maximaal twee asbussen met of zonder urnen worden geplaatst of de as van twee overledenen worden verstrooid, tenzij anders is bepaald. De rechthebbende bepaalt wie worden begraven en bijgezet.

  • 2.

    In een particulier kindergraf kan maximaal één overleden kind worden begraven. In overleg met de beheerder kan hiervan worden afgeweken.

  • 3.

    In een grafkelder mogen maximaal twee overledenen per (graf)vak worden bijgezet, voor zover de kistmaat en de kelderruimte het toe staan, of twee asbussen en/of urnen per kistruimte. De beheerder beslist op basis van de technische staat van de grafkelder of bijzettingen mogelijk zijn en hoeveel overledenen het betreft. De rechthebbende bepaalt wie worden begraven en bijgezet.

  • 4.

    Per urnengraf mogen maximaal twee asbussen en/of urnen worden bijgezet.

    De rechthebbende bepaalt wie worden begraven en bijgezet.

  • 5.

    Per urnennis mogen maximaal twee asbussen en/of urnen worden geplaatst.

    De rechthebbende van de urnennis bepaalt wie worden bijgezet. De as van een overledene mag niet op een graf met een dichte afdekplaat worden verstrooid.

  • 6.

    Per kinderurnennis mag maximaal één asbus en/of urn van een overleden kind worden geplaatst. De rechthebbende van de urnennis bepaalt wie worden bijgezet. De as van een overleden kind mag niet op een graf met een dichte afdekplaat worden verstrooid.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een algemeen graf toewijzen anders dan voor directe begraving, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Reserveren particuliere graven

  • 1.

    Voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, kunnen particuliere graven worden gereserveerd.

  • 2.

    De beheerder bepaalt welke particuliere graven voor reservering in aanmerking komen.

  • 3.

    Door of namens de beheerder wordt een lijst bijgehouden met particuliere graven die zijn gereserveerd.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven en algemene graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig of veertig jaar recht op een particulier graf, een particulier kindergraf of een grafkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf, particuliere kindergraf of de grafkelder is uitgegeven.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig of veertig jaar recht op een urnengraf, een urnennis of een kinderurnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het urnengraf, de urnennis of de kinderurnennis is uitgegeven.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 5.

    Het gebruik van een algemeen graf wordt verleend voor een termijn van tien jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het algemene graf is uitgegeven. De termijn van een algemeen graf kan, voor zover de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dat toelaat, met vijf jaar worden verlengd.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. In zwaarwegende gevallen kan het college hiervan afwijken.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende dient het recht op het particuliere graf binnen één jaar te worden overgeschreven op naam vaneen persoon met een aantoonbare relatie tot de overledene van het betreffende graf. Indien de overleden rechthebbende bij overlijden in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijven daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, vervalt het recht op het particuliere graf van rechtswege.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan door het college het particulier graf opnieuw worden uitgegeven voor een termijn als genoemd in artikel 15 van deze verordening, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18 Vervallen grafrechten particulier graf en gebruik algemeen graf

  • 1.

    De grafrechten voor een particulier graf en het gebruik van het algemeen graf vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht of het gebruik is verleend, tenzij de termijn korter is dan de wettelijk minimum grafrusttermijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het grafrecht voor een particulier graf, tenzij de termijn korter is dan de wettelijk minimum grafrusttermijn;

    • c.

      indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van artikel 15 gestelde termijn;

    • d.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker – ondanks een aanmaning – in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid van dit artikel;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Gedenkzuil/steen

  • 1.

    Op de begraafplaats staat een gedenkzuil waarop herdenkingsplaatjes bevestigd kunnen worden.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde herdenkingszuilen/stenen het toelaat, voor de tijd van tien jaar het recht voor het plaatsen en geplaatst houden van een herdenkingsplaatje.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting.

Artikel 22 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn of vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf of na het vervallen van het grafrecht door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het college is bevoegd na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf of na het vervallen van het grafrecht de graven na afloop van de grafrusttermijn te ruimen.

  • 2.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 6.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 7.

    De rechthebbende op een particulier graf, kan na het verstrijken van de wettelijke grafrust, bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het inruimen of schudden van het graf) dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

  • De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door of namens de beheerder.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018, vastgesteld op 12 december 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1.

    De rechten en plichten aangaande graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en of 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Enkhuizen 2021.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 15 december 2020.

De raad voornoemd,

de griffier,

H.C. Lankman

de voorzitter,

E.A. van Zuijlen

Naar boven