Nadere Regel tot wijziging van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Groningen;

 

Gezien het voorstel van 15 december 2020;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en gelet op de artikelen 2, 6, 7, vierde en vijfde lid, 8, tweede, derde en vierde lid, 9, tweede lid, 10, vierde lid, 12, 13, eerste en tweede lid, 14, derde lid, 15, eerste lid, 16, vierde lid, 17, tweede lid, 18, tweede lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015.

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende Nadere regel tot wijziging van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2020.

Artikel I Wijziging Nadere regels

 

De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2020 worden gewijzigd als volgt:

 

A.

Het kopje van artikel 4 - Gesprek, wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 4 – Onderzoek en gesprek

 

B.

Artikel 6 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 6 – Aanvraag

  • 1.

    Het college merkt het onderzoeksverslag van het gesprek zoals bedoeld in artikel 4 aan als aanvraag, voorzover geconcludeerd wordt dat maatwerkvoorziening wordt verstrekt.

  • 2.

    Indien onderzoek niet tijdig is uitgevoerd kan cliënt of zijn vertegenwoordiger een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 3.

    Voorzover het onderzoeksverslag niet als aanvraag is aangemerkt kan een aanvraag ingediend worden door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

C.

Artikel 8 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 8 – De beschikking

  • 1.

    Voor een algemene voorziening verleent het college geen beschikking. Indien betrokkene dit wenst kan hij aanvraag doen voor een maatwerkvoorziening doen.

  • 2.

    Voor een maatwerkvoorziening en een Pgb verstrekt het college een beschikking.

  • 3.

    In de beschikking wordt de informatie- en medewerkingsplicht opgenomen om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de cliënt redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening, dan wel op de aard, de hoogte of de duur daarvan.

  • 4.

    In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of deze als voorziening in natura of als Pgb wordt verstrekt.

  • 5.

    In de beschikking wordt aangegeven wanneer, bij wie en op welke wijze bezwaar kan worden gemaakt

  • 6.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde doel en/of resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum, omvang, duur en frequentie van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt.

  • 7.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een Pgb wordt in de beschikking een programma van eisen vastgelegd waaraan de voorziening moet voldoen om verantwoord en duurzaam te zijn. In ieder geval wordt in de beschikking opgenomen:

    • a.

      voor welk doel en resultaat het Pgb kan worden aangewend;

    • b.

      dat ondersteuning van goede kwaliteit moet worden ingekocht;

    • c.

      wat de hoogte van het Pgb is;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het Pgb is bedoeld;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het Pgb;

D.

In Artikel 10 – Maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp worden de leden 1, 2 en 3 gewijzigd en komen te luiden als volgt:

 

  • 1.

    Een cliënt komt in aanmerking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp 1 wanneer de cliënt verminderd of niet zelfredzaam is en geen mogelijkheden heeft om op eigen kracht of met behulp van huisgenoten (gebruikelijke hulp), mantelzorg, het sociaal netwerk of algemene voorzieningen in staat is om een schoon en leefbaar huis te realiseren. De cliënt kan in aanvulling daarop nog wel zelf de regie voeren over het huishouden.

  • 2.

    Een cliënt komt in aanmerking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp 2 wanneer de cliënt verminderd of niet zelfredzaam is en geen mogelijkheden heeft om op eigen kracht of met behulp van huisgenoten (gebruikelijke hulp), mantelzorg, het sociaal netwerk of algemene voorzieningen in staat is om een schoon en leefbaar huis te realiseren. De cliënt kan in aanvulling daarop niet meer zelf de regie voeren over het huishouden.

  • 3.

    Een cliënt komt in aanmerking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp 2 wanneer de cliënt niet meer in staat is op eigen kracht of om met behulp van huisgenoten (gebruikelijke hulp), het sociaal netwerk, mantelzorg of algemene voorzieningen te zorgen voor de kinderen. Bij dit zorgen voor de kinderen gaat het om het wassen, douchen, aankleden, verschonen van luiers en het voeden van het kind. Hier gaat het nadrukkelijk niet om oppassen. Het college ondersteunt alleen als de ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot en met de leeftijd van 5 jaar. De ondersteuning is altijd tijdelijk en voor maximaal 3 maanden, in afwachting van een definitieve oplossing. Van ouders wordt verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om zo snel mogelijk een oplossing te vinden.

E.

Artikel 12 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

Artikel 12 – Maatwerkvoorziening individuele begeleiding

Een cliënt komt in aanmerking voor individuele begeleiding wanneer:

  • a.

    uit een complexe ondersteuningsvraag de noodzaak daartoe blijkt, of

  • b.

    er bij het functioneren van de cliënt sprake is van risico voor hemzelf of diens omgeving, of

  • c.

    toezicht op de cliënt nodig is.

F.

In Artikel 20 – Collectief vervoer wordt lid 2 onder h gewijzigd en komt te luiden als volgt:

 

Lid 2 h: de inwoner voordelig reist op werkdagen tijdens daluren (11:00 – 14:00). Tijdens deze daluren betaalt de inwoner € 1 per rit, ongeacht de daadwerkelijk gereden afstand.

 

G.

In artikel 23 lid 31 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

Uitbetaling van een pgb voor een (vervoer)hulpmiddel of een woningaanpassing vindt plaats door het college, op basis van leveranciersfacturen of, in het geval de cliënt het bedrag heeft voorgeschoten, op basis van betalingsbewijzen.

 

H.

Artikel 25 onder b komt als volgt te luiden:

 

minimuminkomen: bruto jaarinkomen dat niet hoger is dan 120 procent van het wettelijk minimumloon inclusief vakantietoeslag (x 70% bij alleenstaande (ouder). Bedragen worden verhoogd met 11,82% en 6,21% rekening houdend met pensioenleeftijd. In tabel 7 Inkomensgrenzen MKR van de bijlage zijn de inkomensgrenzen opgenomen. Jaarlijks vindt indexatie plaats conform index Wml.

 

I.

Artikel 33 – Tegemoetkoming

 

Het bedrag genoemd in artikel 33 wordt verhoogd naar € 360,-.

 

J.

Artikel 38 – Systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het uitvoeren van artikel 37 omvat mede de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning.

K.

Tabel 1 in de bijlage wordt vervangen als volgt:

Tabel 1 – Tarieven Pgb Huishoudelijke hulp, begeleiding en dagbesteding

Omschrijving product

Tarief-eenheid

Pgb formeel (tarief per 01-01-2021)

Pgb informeel (tarief per 01-01-2021)

Eigen bijdrage over informeel tarief?

Huishoudelijke hulp 1

uur

€ 23,72

€ 14,71

Ja

Huishoudelijke hulp 2

uur

€ 24,28

€ 14,71

 

Lichte ondersteuning (overig)

uur

€ 33,24

€ 18,11

Nee

Middelzware begeleiding

uur

€ 37,79

€ 18,11

Nee

Zware begeleiding

uur

€ 45,25

€ 18,11

Nee

Dagactiviteit met lichte ondersteuning (zonder vervoer)

dagdeel

€ 27,60

€ 18,11

ja

Dagactiviteit met middelzware begeleiding (zonder vervoer)

dagdeel

€ 29,21

€ 18,11

ja

Dagactiviteit met zware begeleiding (zonder vervoer)

dagdeel

€ 38,30

€ 18,11

ja

Vervoer naar dagactiviteit per dagdeel (tot aan een maximum van 5 dagdelen per week); Maximaal €26,90 per week

retour

€ 5,58

€ 2,70

ja

Kortdurend verblijf

etmaal

€ 95,13

€ 18,11

ja

 

L.

Tabel 3 in de bijlage wordt vervangen als volgt:

Tabel 3 – Kosten voorziening bij een Persoonsgebonden budget voor diensten

Omschrijving soort ondersteuning

Tarief eenheid

Tarief (C) per eenheid 2021

Huishoudelijke hulp 1

uur

€ 29,47

Huishoudelijke hulp 2

uur

€ 30,16

Lichte ondersteuning

uur

€ 40,54

Middelzware begeleiding

uur

€ 46,07

Zware begeleiding

uur

€ 55,14

Begeleidersvoorzieningdoofblinden

uur

€ 39,70

Gespecialiseerde begeleidingZG (vroegdoven)

uur

€ 69,75

Revaliderende begeleidingZG (vroegdoven)

uur

€ 69,75

Gespecialiseerde begeleidingZG (doofblinden)

uur

€ 70,90

Revaliderende begeleiding ZG (vroegdoven)

uur

€ 69,75

Gespecialiseerde begeleidingZG (visueel)

uur

€ 88,90

Dagactiviteit met lichte ondersteuning

dagdeel

€ 33,66

Dagactiviteit met middelzware begeleiding

dagdeel

€ 35,61

Dagactivitelt met zware begeleiding

dagdeel

€ 45,71

Dagactiviteit ZG Visueel/Vroegdoven

dagdeel

€ 40,00

Dagactivitelt ZG (doofblinden)

dagdeel

€ 40,50

Dagactiviteit ZG (vroegdoven)

dagdeel

€ 40,50

Vervoer naar dagactiviteit (begeleiding)

retour

€ 9,29

Vervoer naar dagactiviteit (begeleiding), rolstoel

retour

€ 19,00

Kortdurend verblijf

etmaal

€ 177,07

 

M.

Tabel 6 in de bijlage wordt vervangen als volgt:

Tabel 6 Tarieven Beschermd Wonen ZIN en Pgb

Producten Beschermd Wonen

Tariefeenheid

Inkooptarief ZIN per 1-10-2020

Maximumtarief Pgb per 1-1-2021

Maximale tarief Pgb voor ZZP’ers per 1-1-2021

Verblijf accommodatie met toezicht op afroep

Etmaal

€ 125,90

€ 95,82

€ 81,45

Verblijf accommodatie 24 uurs toezicht

Etmaal

€ 136,49

€ 106,40

€ 90,44

Woonbegeleiding complex intramuraal

Uur

€ 66,62

€ 66,62

€ 56,63

Thuis plus

Etmaal

€ 107,80

€ 107,80

€ 91,63

Woonbegeleiding complex extramuraal

Uur

€ 77,40

€ 77,40

€ 65,79

Activering en participatie

Dagdeel

€ 32,34

€ 32,34

€ 32,34

Begeleiding informeel

Uur

€ 20,00

€ 20,00

€ 20,00

Voor Vervoer & Activering bedraagt het inkooptarief € 7,83 zonder rolstoel en met rolstoel € 20,35 en is het pgb-tarief € 5,58 voor formele ondersteuning en € 2,70 bij informele ondersteuning.

 

N.

In de bijlage wordt tabel 7 Inkomensgrenzen MKR toegevoegd:

 

 

Inkomensgrenzen MKR volgt index Wml (artikel 25 NR)

 

 

2017

2018

2019

2020

Alleenstaande

16967

17267

17680

18127

met pensioen

17691

18003

18434

20270

Gehuwd

24238

24667

25258

25897

met pensioen

24442

24874

25470

27505

Artikel II Wijziging toelichting Nadere regels

 

De Toelichting bij de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015 wordt gewijzigd als volgt:

 

A.

In de toelichting bij artikel 17 dient in de 7e volzin ‘(156 uur p/j)’ te worden vervangen door ‘(156 etmalen p/j)’

 

B.

In de zesde alinea bij de toelichting van artikel 18 dient de term ‘beschikking’ te worden vervangen door ‘gespreksverslag’.

 

C.

De toelichting bij artikel 20 komt in de tweede alinea als volgt te luiden:

 

Lid 3: Er zijn verschillende subindicaties mogelijk bij het collectief vervoer. Is er sprake van een situatie uit de onderstaande lijst? Dan is hiervoor dus altijd een indicatie nodig. Van deur-tot-deur begeleiding is onderdeel van de standaard werkwijze en wordt niet geïndiceerd. Dit betekent dat de chauffeur de inwoner altijd begeleidt van en naar de voordeur of de centrale hal van een wooncomplex.

De volgende subindicaties zijn mogelijk bij het collectief vervoer:

  • 1.

    Moet in bus

  • 2.

    Als in personenauto, dan voorin.

  • 3.

    Moet in personenauto

  • 4.

    Moet voorin én moet in personenauto

  • 5.

    Kamer-tot-Kamer: een inwoner is niet in staat zonder hulp van de chauffeur bij de voordeur van de woning, de eigen voordeur in het appartementen complex of de eigen kamer in de instelling te komen. Hierbij gaat het om intensieve begeleiding die verder gaat dan van Deur-tot-Deur begeleiding. Deur-tot deur begeleiding valt standaard onder het collectief vervoer.

  • 6.

    Begeleider noodzakelijk: dit betreft medische/verzorgende handelingen die tijdens rit noodzakelijk zijn of wanneer inwoner gevaar vormt voor andere inzittenden of chauffeur.

  • 7.

    Variabel begeleider noodzakelijk - Er moet af en toe een begeleider mee, maar niet altijd: bijv. mensen die periodes niet alleen kunnen reizen vanwege dag/nacht of seizoensgebonden, of door periodes van psychische instabiliteit of bijvoorbeeld bij (beginnende) dementie.

  • 8.

    Huisgenoot: hierbij moet het gaan om geregistreerde inwonende kinderen (huisgenoten) in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar. Maximaal drie geregistreerde inwonende kinderen in de leeftijd 4 tot en met 11 jaar mogen gratis meereizen per volwassene met een indicatie voor collectief vervoer.

  • 9.

    Hond: betreft een hulphond en geen ‘gewone’ hond, hulphond reist mee.

  • 10.

    Rolstoel: inwoner is rolstoelafhankelijk en moet in rolstoel worden vervoerd.

  • 11.

    Elektrische rolstoel: inwoner is rolstoelafhankelijk en moet in de elektrische rolstoel worden vervoerd.

  • 12.

    Opklapbare rolstoel: inwoner maakt overstap naar een normale zitplaats, rolstoel gaat ingeklapt mee.

  • 13.

    Rollator/looprek: moet meekunnen in personenauto.

  • 14.

    Scootmobiel standaard: alleen wanneer het strikt noodzakelijk is mag de scootmobiel mee in de taxi. De inwoner moet zwaarwegende argumenten hebben om de scootmobiel mee te mogen nemen in de taxi.

  • 15.

    Blind/slechtziend

  • 16.

    Doof/slechthorend

D.

De toelichting bij artikel 21 komt in eerste alinea als volgt te luiden:

 

Artikel 21 – Door spierkracht voortbewogen vervoermiddel

 

Een groot deel van de door spierkracht voortbewogen vervoersmiddelen zijn algemeen gebruikelijk en bruikbaar voor personen met een beperking. Zo zijn onder andere de tandemmet, de spartamet, de snorfiets, de fiets met trapondersteuning en de fiets met lage instap algemeen gebruikelijk. De in dit artikel genoemde voorzieningen kunnen naast andere vervoersvoorzieningen zoals het collectief vervoer verstrekt worden, wanneer de cliënt zijn vervoersbehoefte merendeels met een door spierkracht voortbewogen vervoermiddel kan invullen.

 

E.

De toelichting bij artikel 23 – Persoonsgebonden budget (pgb) komt de vierde alinea als volgt te luiden:

 

Het zevende lid worden voorbeelden van eenmalige pgb’s gegeven. Voorheen werd dit geschaard onder de tegemoetkoming aannemelijke meerkosten. Voor de verhuiskostenvergoeding geldt in de jurisprudentie dat een bedrag zoals het college dat toekent toereikend gevonden wordt om te verhuizen. Het genoemde bedrag is een maximumbedrag. In de praktijk wordt uitgegaan van uitbetaling naar werkelijke kosten op basis van facturen/bonnetjes.

 

F.

De toelichting bij artikel 23 – Persoonsgebonden budget (pgb) komt de zeventiende alinea als volgt te luiden:

 

Lid 31: uitbetaling vindt plaats aan de leverancier op basis van een factuur. Wanneer de cliënt het bedrag heeft voorgeschoten en hiervan een betalingsbewijs kan overleggen, kan uitbetaling plaatsvinden aan cliënt zelf.

 

G.

In de toelichting bij artikel 25 – Begripsomschrijving komt de tweede alinea als volgt te luiden:

 

Onderdeel b: Er geldt een bruto-inkomensgrens van maximaal 120 procent van het Wettelijk minimumloon (wml) inclusief vakantietoeslag (bij alleenstaande/alleenstaande ouder geldt de bijstandsfactor 70%). Indien het verzamelinkomen over het peiljaar zoals dat bekend is bij de belastingdienst hoger is dan de inkomensgrens, bestaat er geen recht op de tegemoetkoming. Voor pensioengerechtigden gelden er hogere inkomensgrenzen, die zijn afgeleid van de bijstandsnormeringen uit de artikelen 21 en 22 van de Participatiewet. Jaarlijks volgen deze bedragen de Wml-index zoals vermeld op rijksoverheid.nl

 

H.

In de eerste zin van de toelichting bij artikel 38 dient ‘47’ te worden vervangen door ‘37’

 

I.

De toelichting bij Artikel 39 – Verslaglegging wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

 

Het college om een verantwoording middels een verslag te vragen. De kwaliteit van de ondersteuning is gebaat bij transparantie van de aanbieders. In het artikel zijn evenals in artikel 39 een aantal concrete aanknopingspunten te vinden die het college denkt te gebruiken voor het monitoren van de kwaliteit.

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021

 

Aldus besloten in de collegevergadering van 15 december 2020

de burgemeester,

Koen Schuiling

de secretaris,

Christien Bronda

Naar boven