Beleidsregels financieel vangnet gemeente Harlingen 2021

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de Participatiewet;

Gelet op het bepaalde in de Wet Maatschappelijke ontwikkeling;

Gelet op het bepaalde in de Jeugdwet;

Gelet op het bepaalde in de geldende verordeningen op het sociaal domein Gemeente Harlingen;

de verordening maatschappelijke ondersteuning

de verordening Jeugdhulp

de afstemmingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ

de re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ

de handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening loonkostensubsidie Participatiewet

de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

de verordening individuele studietoeslag Participatiewet;

 

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de genoemde verordeningen op het sociaal domein;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende beleidsregel: Beleidsregels financieel vangnet gemeente Harlingen 2021

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders in de vergadering van 15 december 2020.

 

W.R. Sluiter,

burgemeester.

 

 

S. van der Broek,

secretaris.

 

 

Algemeen:

Met ingang van 1 januari 2015 hebben de gemeenten er een groot aantal nieuwe taken bijgekregen. Het gaat om de decentralisatie van een aantal taken uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de uitvoering van de Jeugdwet 2015 en om de uitvoering van de Participatiewet De kaders en uitgangspunten voor die nieuwe aanpak staan in de nota “Vaststellen en doorpakken”. Deze kaders zijn inmiddels uitgewerkt in beleidsvoorstellen in de beleidsnota “Sociaal domein in de praktijk”. De gemeente Harlingen behoudt ziich het recht voor om op verschillende onderdelen nog zelf aanvullend nieuwe regelingen te ontwikkelen.

 

In de beleidsnota is vastgelegd dat de inrichting van een (financieel-) vangnet voor ondersteuning en bescherming voor de meest kwetsbare inwoners een belangrijke voorwaarde is om de gewenste vernieuwing in het sociaal domein te realiseren. In de notitie “Naar een Financieel Vangnet” is de beleidsnota nader uitgewerkt.

 

Het financieel vangnet biedt alle ruimte om kwetsbare burgers precies op maat financieel te ondersteunen en zo de noodzakelijk zorg te bieden. Daarmee wordt het beste aangesloten bij de vraag van individuele kwetsbare burgers. Er zijn minder regels, het budget kan worden ingezet voor de burgers die het echt nodig hebben. Verstrekkingen vinden voor zover mogelijk in natura plaats (b.v. aanschaf fiets) of worden op declaratiebasis uitbetaald. Pas in tweede instantie wordt er een geldbedrag ter beschikking gesteld.

 

Momenteel bestaat het nieuwe financieel vangnet uit:

  • 1.

    Bijzondere bijstand;

  • 2.

    Participatiefonds

  • 3.

    Kindpakket;

  • 4.

    Kortingsregeling Huishoudelijke Hulp 2017

  • 5.

    Collectieve ziektekostenverzekering;

  • 6.

    Individuele inkomenstoeslag;

  • 7.

    Individuele studietoeslag.

De regelingen:

1. Bijzondere bijstand (onderdeel van het financieel vangnet)

Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan, heeft recht op bijzondere bijstand (artikel 35, eerste lid Participatiewet, verder te noemen P-wet). Welke kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en wordt van geval tot geval beoordeeld. Bepalend is dat sprake is van kosten die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Het betreft hier dus bij uitstek een kwestie van maatwerk. Van een landelijke normering van de bijzondere inkomensaanvulling is geen sprake.

Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat men algemene bijstand op grond van de Pwet ontvangt. Ook degene die uit een andere bron inkomen of uitkering ontvangt dat niet toereikend is bijzondere noodzakelijke kosten in het individuele geval kan een beroep op bijzondere bijstand doen.

 

Juridische grondslag:

Artikel 35 Participatiewet.

Beleidsregels waaronder: moment indiening aanvraag, draagkracht, voorliggende voorzieningen, verschillende kostensoorten.

 

Doelgroep:

De alleenstaande of het gezin van 18 jaar of ouder. Onder gezin wordt tevens verstaan de alleenstaande ouder.

 

Voorwaarden:

  • Bepalingen van de Participatiewet zijn van toepassing. Dit zijn o.a.:

  • domicilie;

  • legitimatie;

  • datum aanvraag;

  • de (te maken) kosten zijn op jaarbasis (kalenderjaar) hoger dan € 300,-;

  • bewijsstukken;

  • noodzaak;

  • voorliggende voorziening (waaronder een bijdrage voor hetzelfde doel uit het Maatwerkbudget gebiedsteam);

  • draagkracht in inkomen en vermogen en draagkrachtjaar;

  • de van toepassing zijnde beleidsregels.

 

Bijdrage:

De hoogte van de bijzondere bijstand is o.a. afhankelijk van de noodzakelijke kosten en de draagkracht in inkomen en vermogen.

 

Aanvraag:

De aanvraag wordt ingediend door middel van een door het het college vastgesteld aanvraagformulier en inlevering van de gevraagde bewijsstukken.

De aanvraag wordt ingediend bij het college.

 

2. Participatiefonds

Het streven van de gebiedsteams, in opdracht van de gemeenten, is om mensen naar vermogen te laten participeren aan de samenleving. De gebiedsteams staan in direct contact met de burgers en hebben daardoor een goed inzicht in de armoedesituatie van hun wijkbewoners. Zij kunnen van dichtbij beoordelen of een gebrek aan financiële middelen de burger belemmert in het participeren aan de samenleving en of het noodzakelijk is hiervoor een bijdrage uit het Participatiefonds beschikbaar te stellen.

 

Het participatiefonds is bedoeld om de gebiedsteams te faciliteren om op een betrekkelijke snelle en eenvoudige wijze de zelfredzaamheid van de burger te versterken door hiervoor aan of ten behoeve van de burger een budget beschikbaar te stellen voor noodzakelijke en urgente uitgaven.

Het gaat dan om individuele noodzakelijke kosten die niet via een voorliggende voorziening of de bijzondere bijstand vergoedt kunnen worden.

 

Juridische grondslag:

Notitie “Naar een financieel Vangnet”.

Beleidsregels financieel vangnet.

 

Doelgroep:

De alleenstaande of het gezin van 18 jaar of ouder. Onder een gezin wordt tevens verstaan de alleenstaande ouder.

 

Voorwaarden:

De bepalingen ten aanzien van domicilie en legitimatie van de Participatiewet (bijzondere bijstand) zijn van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende dient gehuisvest te zijn op het grondgebied van de gemeente waar de melding wordt gedaan en als zodanig opgenomen in de Gemeentelijke Basisadministratie van de desbetreffende gemeente.

 

De voorziening moet gericht zijn om de zelfredzaamheid te versterken en moet noodzakelijk zijn om een belemmering op te heffen om de burger naar vermogen te laten participeren aan de samenleving.

 

Bijdrage:

Het gaat hier om een maatwerkvoorziening.

De hoogte van de bijdrage uit het participatiefonds is afhankelijk van de werkelijke kosten welke in individuele situatie als noodzakelijk wordt aangemerkt en is begrensd tot maximaal € 300,- per gezin of alleenstaande per kalenderjaar. Waarbij onder een gezin tevens wordt verstaan de alleenstaande ouder.

Het budget wordt per gezin of alleenstaande slechts een keer per kalenderjaar beschikbaar gesteld.

 

Hardheidsclausule:

In zeer bijzondere omstandigheden kan in individuele situaties de bijdrage op een hoger bedrag worden vastgesteld. Tot de bijzondere omstandigheden kunnen o.a. worden gerekend: het eigen netwerk, middelen, vaardigheden, noodzaak.

 

Melding:

Tijdens of naar aanleiding van het “gesprek” (zie 2)kan door een professional van het gebiedsteam een melding worden gedaan dat de belanghebbende in aanmerking behoort te komen voor het participatiebudget De melding wordt gedaan door middel van een door het het college vastgesteld meldingsformulier en inlevering van de gevraagde bewijsstukken.

De melding wordt gedaan bij het gebiedsteam van de gemeente waar de aanvrager zijn domicilie heeft en als zodanig in de Gemeentelijke Basisadministratie is opgenomen.

 

De melding voor een bijdrage uit het Participatiefonds moet worden ingediend uiterlijk op 31 december van het desbetreffend kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

 

3. Kindpakket:

Binnen het armoedebeleid is een belangrijk speerpunt het terugdringen van de gevolgen van armoede onder kinderen. Door het Ministerie van SZW zijn hiervoor extra middelen ter beschikking gesteld (Klijnsma gelden).

 

Een belangrijk deel van de middelen wordt in samenwerking met het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds en de Stichting Leergeld ingezet om de kinderen die in armoede leven te bereiken. Doel hiervan is dat deelname aan sport of cultuur toegankelijker wordt en dat deelname gegarandeerd is (de middelen gaan namelijk rechtstreeks naar de vereniging).

 

Een bijdrage uit één van de drie fondsen loopt middels een aanvraag via intermediairs en de verschillende gebiedsteams. Door in de uitvoering van het Kindpakket samen te werken met de gebiedsteams, maatschappelijke organisaties en de fondsen vindt ondersteuning dicht bij de kinderen plaats. Zij weten door hun werkwijze de kinderen het beste te bereiken. De gebiedsteams en de fondsen hebben hun eigen communicatiekanalen om kinderen en ouders te bereiken.

Voor het verstrekken van een bijdrage in de basisbenodigdheden hebben de gebiedsteams zelf de mogelijkheid om een voorziening te verstrekken.

Onderstaande tabel geeft weer wie in het kader van het Kindpakket welke voorzieningen kan verschaffen.

Thuis

School

Basisbenodigheden:

  • kleding

  • Schoeisel

  • Fiets

Uitvoering

Via gebiedsteams

Basisbenodigheden als:

  • Tas/agenda

  • Computer

  • Zwemles

Uitvoering

Via stichting leergeld

Cultuur

  • Meedoen aan kunstbeoefening

Sport

  • Meedoen aan sport

Uitvoering

Via Jeugdcultuurfonds

Uitvoering

Via Jeugdsportfonds

 

Juridische grondslag:

Notitie “Naar een financieel Vangnet”.

Beleidsregels financieel vangnet.

Werk en subsidieafspraken met de fondsen.

 

Doelgroep:

Gezinnen met een laag besteedbaar inkomen. Voor heel Friesland is het besteedbaar inkomen op dezelfde wijze gedefinieerd voor een beroep op het Kindpakket. Op www.kindpakket.nl staan de relevante normbedragen voor een laag besteedbaar inkomen. Per huishouden is het basisbedrag €120,-. Daarboven op wordt voor elk persoon (kind of volwassene) €80,- meegerekend, die beschikbaar is.

 

Zo is er sprake van een laag besteedbaar inkomen wanneer dit voor een alleenstaande moeder en twee kinderen onder €280,- per maand ligt. Dit is het bedrag dat overblijft nadat de volgende lasten op het volledige inkomen in mindering zijn gebracht: huur, verbruik gas, elektriciteit en water, verzekeringen, premieziektekosten, aflossing van schulden etc.

 

Van al deze kosten moet een schriftelijk overzicht ingevuld worden, waaruit het besteedbaar inkomen van het gezin inzichtelijk wordt. Op basis van deze bedragen wordt door een intermediair vastgesteld of een gezin in aanmerking komt voor een vergoeding.

 

Voorwaarden:

De bepalingen ten aanzien van domicilie en legitimatie van de Participatiewet (bijzondere bijstand) zijn van toepassing. Dit betekent dat de aanvrager dient gehuisvest te zijn op het grondgebied van de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend en als zodanig opgenomen in de Gemeentelijke Basisadministratie van de desbetreffende gemeente.

 

De voorzieningen worden zoveel mogelijk in natura verstrekt. Hieronder wordt tevens verstaan een rechtstreekse uitbetaling aan een vereniging. De fondsen hanteren hun eigen voorwaarden. Hierbij wordt bij aangesloten.

 

Bijdrage:

Maximaal budget uit het kindpakket per kind per kalenderjaar:

 

Gebiedsteams (Kindpakket Thuis)

€ 250,--

Stichting Leergeld

€ 350,--

Jeugd Sportfonds

€ 225,--

Jeugd Cultuur fonds

€ 450,--

Onder een kind wordt verstaan een kind in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

 

De door het gebiedsteam te verstrekken bijdrage uit het kindpakket ten behoeve van het kind slechts één keer per kalenderjaar beschikbaar gesteld. Zolang het maximale budget per kind in het kalenderjaar niet wordt overschreden kan meerdere keren een bedrag beschikbaar worden gesteld.

Dit betekent dat het budget dus niet in één keer ingezet hoeft te worden. Ten aanzien van de te verstrekken bijdrage hanteren de fondsen hun eigen voorwaarden. Met wederzijds goedvinden is afgesproken dat naast een beroep op St. Leergeld ook een beroep mogelijk is op het Jeugdsport- én Jeugdcultuurfonds. Er wordt dus gewerkt met het en-en-principe.

 

De toegang tot het Kindpakket Thuis verloopt via de gebiedsteammedewerker. Die maakt een inschatting of inzet nodig is. Daarbij vormt vertrouwen in de in de cliënt en professionaliteit van de medewerker het uitgangspunt. Naast deze professionele afweging vindt geen inkomenstoets plaats. Bij gerede twijfel mag de gebiedsteammedewerker wel stukken verlangen om de noodzakelijkheid van Kindpakket Thuis te kunnen inschatten. Een laag besteedbaar inkomen is een handige indicatie van noodzakelijkheid.

 

Melding:

Tijdens of naar aanleiding van het “gesprek” (zie 2)kan door een professional van het gebiedsteam een melding worden gedaan dat de belanghebbende in aanmerking behoort te komen voor een bijdrage uit het kindpakket

  • De melding voor een bijdrage uit het kindpakket Thuis, welke wordt verstrekt door het gebiedsteam, wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld meldingsformulier en inlevering van de gevraagde bewijsstukken.

  • De melding wordt ingediend bij het gebiedsteam van de gemeente waar de aanvrager zijn domicilie heeft en als zodanig in de Gemeentelijke Basisadministratie is opgenomen

  • De melding voor een bijdrage uit een fonds wordt ingediend bij de fondsen door het gebiedsteam en/of andere professionals die op grond van hun expertise inzicht hebben in de leefsituatie van het kind.

  • De melding voor een bijdrage uit het Kindpakket moet worden ingediend uiterlijk op 31 december van het desbetreffend kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

4. Kortingsregeling Huishoudelijke hulp 2017

Zie de beleidsregel Kortingsregeling Huishoudelijke hulp 2017.

5. Collectieve ziektekostenverzekering

De belangrijkste reden voor de uitbreiding van de Collectieve Ziektekostenverzekering voor Minima (CZM) is dat de gemeente hiermee aan haar (financieel en/of naar gezondheid) kwetsbare burgers blijvend toegang biedt tot goede en betaalbare zorg. Gemeenten kunnen kiezen voor de AV Frieso III welke op maat gemaakt is voor compensatie van medisch gerelateerde meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten. De doorontwikkeling zal in 2015 plaatsvinden waarbij ook gekeken wordt naar het gedeeltelijk vergoeden van het wettelijk eigen risico.

 

Op basis van diverse onderzoeken naar de ervaren meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten zijn in de AV Frieso de volgende dekkingen opgenomen:

  • 100% vergoeding eigen bijdrage (EB) medicijnen binnen geneesmiddelen vergoeding systeem (GVS)

  • 100% EB schoenvoorzieningen (inclusief orthopedisch)

  • Dieetadvisering € 120,- (3 uur bovenop BV)

  • Podotherapie 100% max. € 100,- extra (wordt dan in totaal € 250,- per jaar)

  • Huidtherapie pedicure: 100% max. € 125,- extra (wordt dan in totaal € 250,- per jaar)

  • Kinderopvang medisch: 100% max. € 200- per jaar

  • Lactatiekunde: 100% max. € 100,- per jaar

  • Gezondheidscursussen: 100% max. € 125,- per jaar extra (wordt dan in totaal € 250,- per jaar)

  • Lidmaatschap patiëntenverenigingen / thuiszorgorganisaties: 100% max. € 70,- per jaar

 

Zie ook: protocol administratieve organisatie CZM

6. Individuele Inkomenstoeslag

Zie verordening en beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2021

7. Individuele studietoeslag

Zie verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2021

8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels financieel vangnet gemeente Harlingen 2021.

9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

 

 

Bijlage 1

Overzicht van de door gemeente Harlingen gehanteerde inkomensgrenzen.

Bijlage 1: Overzicht van de door gemeente Harlingen gehanteerde inkomensgrenzen.

 

Beleidsregels financieel vangnet 2021

Inkomensgrenzen 2016 (uitgedrukt in een % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm)

 

Bijzondere bijstand

Draagkrachtbepalingen bijzondere bijstand

35% of 100% van het meerinkomen

Richtlijn B137 en B063 Handboek Grip op de Participatiewet

Participatiefonds

geen

Kindpakket thuis*

Geen (inschatting door gebiedsteammedewerker)

Kortingsregeling huishoudelijke hulp 2017**

Vermogensgrens Pwet

130%

Alleenstaande € 10.000,-, Alleenstaande ouder of gezin € 15.000,-

Collectieve ziektekostenverzekering

130%

Individuele inkomenstoeslag

105% 105% 110% 105% 105% 105% 105% 105%

Individuele studietoeslag

Naast studie niet in staat het minimum inkomen te verdienen

 

*niet te verwarren met het kindpakket via www.kindpakket.nl, een samenwerkingsverband van het Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds en Stichting Leergeld. Bij Kindpakket geldt voor alle gemeenten in Friesland dat er sprake moet zijn van een laag besteedbaar inkomen. Op www.kindpakket.nl staan normbedragen vermeld.

**de hoogte van de financiële compensatie huishoudelijke hulp is afhankelijk van het inkomen van de belanghebbende.

Bij een inkomen t/m 120% van de van toepassing zijnde norm bedraagt de korting van 100% op het gereduceerde HH-tarief

Bij een inkomen van 120% t/m 125% van de van toepassing zijnde norm bedraagt de korting van 60% op het gereduceerde HH-tarief

Bij een inkomen van 125% t/m 130% van de van toepassing zijnde norm bedraagt korting van 30% op het gereduceerde HH-tarief

Boven 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt geen korting.

Het gereduceerde tarief HH bedraagt voor inwoners van de gemeente Harlingen €8,50 per uur.

 

Naar boven