Gemeenteblad van Borne
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borne | Gemeenteblad 2020, 349874 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borne | Gemeenteblad 2020, 349874 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borne houdende regels omtrent mandaat (Algemeen mandaatbesluit Borne 2021)
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borne, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
gelet op de artikelen 160 en 171 van de Gemeentewet, Titel 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
het college van burgemeester en wethouders in 1 juli 2020 de Organisatiebesluit gemeente Borne heeft ontwikkeld;
de inrichting van de ambtelijke organisatie is afgestemd op de hiervoor genoemde Organisatiebesluit;
het college van burgemeester en wethouders het Organisatiebesluit gemeente Borne heeft vastgesteld;
in dit mandaatbesluit de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend om hen in staat te stellen de aan hen toevertrouwde taken rechtmatig uit te voeren.
In dit besluit wordt verstaan onder:
concerncontroller: de functionaris die door de secretaris-directeur, gehoord het college, benoemd is en die zich bij de uitoefening van zijn taken richt op het bevorderen van het "in control" zijn van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het middelenbeleid, het middelenbeheer en de beleidsuitvoering, de rechtmatigheid en naleving van toepasselijke wettelijke bepalingen en bestuurlijke richtlijnen en de daarvoor gehanteerde processen, systemen en instrumenten;
Budgetbeheerder: de functionaris die door de budgethouder is aangewezen als budgetbeheerder. De budgetbeheerder is bevoegd en verantwoordelijk voor de realisatie van doelstellingen, resultaten en prestaties door middel van binnen van de daarvoor beschikbare middelen in de begroting. De budgethouder blijft inhoudelijk en financieel eindverantwoordelijk.
Artikel 4 Mandaat en ondermandaat aan de overige functionarissen
Het college en de burgemeester beogen een flexibele uitvoering van de reguliere werkzaamheden. Daarom verlenen zij aan de secretaris-directeur en de teamleiders de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat aan de medewerkers, behoudens voor zover het college en de burgemeester de bevoegdheden voorbehoudt aan de:
Artikel 5 Mandaat aan de griffie en voorzitter rekenkamercommissie
Het college en de burgemeester verlenen mandaat aan de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie voor:
De mandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan het college, de portefeuillehouder
of de burgemeester wordt gegeven voordat een besluit plaatsvindt indien:
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders gemeente Borne in haar vergadering van 6 oktober 2020.
Burgemeester en wethouders van Borne,
secretaris-directeur
burgemeester
Burgemeester van Borne,
Bijlage 1: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan (leden van) het college en de burgemeester
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
Het ondertekenen van overeenkomsten met een bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester de vertegenwoordiging kan opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
B. Personeels- organisatieaangelegenheden
Bijlage 2: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de secretaris-directeur
A. Bestuurlijk-juridische aangelegenheden
B. Personeels- en organisatieaangelegenheden
Bijlage 3: Bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de teamleider
Het nemen van besluiten over rechtspositie, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen ten aanzien van de medewerker. Waaronder de functionarissen in functies met wettelijk geattribueerde bevoegdheden, zoals toezichthouders, heffings- en invorderingsambtenaar, leerplichtambtenaar, (buitengewoon) ambtenaar burgerlijke stand.
Voor u ligt het Algemeen mandaatbesluit Borne 2021. Dit besluit kent andere aanpak dan wij gewend zijn uit het verleden.
In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan, in dit geval het college van burgemeester en wethouders, hierna het college, of de burgemeester. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het college of de burgemeester zelf. Het college of de burgemeester verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde blijven doen.
Dit mandaatbesluit sluit aan bij de huidige organisatiestructuur, zoals die is vastgelegd in het Organisatiebesluit gemeente Borne 2019.
Tot op heden was gebruikelijk om in het mandaatbesluit alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Verder wordt telkens verwezen naar functies. Deze methode heeft vanzelfsprekend voor- en nadelen.
Er kan vrij nauwkeurig worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling dan is uitsluitend het college bevoegd om de besluiten te nemen.
Een mandaatbesluit volgens de oude methodiek sluit niet meer goed aan bij de Organisatievisie Borne en het daarop gebaseerde Organisatiebesluit gemeente Borne 2020, met name niet nu in die visie, ter bevordering van de slagvaardigheid van de organisatie, de verantwoordelijk- en bevoegdheden laag in de organisatie zijn belegd.
Nieuwe methodiek is een versie van het omgekeerde mandaat
De methodiek van het omgekeerde mandaat methodiek komt tegemoet aan de hiervoor genoemde nadelen.
Een mandaatbesluit volgens de nieuwe methodiek is niet snel verouderd omdat deze in veel mindere mate is gekoppeld aan wetten en functies. De kwetsbaarheid en het onderhoud zijn beduidend minder. Een mandaatbesluit volgens de nieuwe methodiek is goed toegankelijk. Er is sprake van een compact (hoofd)mandaat. De bevoegdheden die niet in (onder)mandaat bij een medewerker kunnen worden neergelegd, maar wel bij het college, de burgemeester, het management of de concerncontroller, worden expliciet in beeld gebracht in de vier bijlagen. Hierdoor is het compacte (hoofd)mandaat overzichtelijk en duidelijk. Voor de overige werkzaamheden kan de secretaris-directeur en of de leidinggevende (onder)mandaat verlenen.
Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, nadere regels, beleidsregels, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen etc., in acht te worden genomen.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.
Ondertekening- en beslissingsmandaat
In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit.
De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.
Artikel 1 Definities Spreekt voor zich.
Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.
Een voorbeeld van volmacht is de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten en een voorbeeld van een machtiging is de bevoegdheid om een betaling te verrichten of om tarieven vast te stellen voor commerciële dienstverlening door de gemeente.
Volmacht is de privaatrechtelijke bevoegdheid. Volmacht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 3 art. 60 e.v. en wordt via de schakelbepaling in de Awb (artikel 10:12) gelijkgesteld met het mandaat. Volmacht is niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang bij dit rechtsfiguur stil te staan.
Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge artikel 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar mandaat verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om namens de burgemeester de overeenkomst te tekenen.
In deze bepaling wordt de bevoegdheid van de gemandateerde voor zover het betreft het aangaan van financiële verplichtingen beperkt tot die functionarissen die hiertoe als budgethouder of budgetbeheerder zijn aangewezen.
Artikel 3 mandaat aan de secretaris-directeur
In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de
ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester via de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdheden niveau.
Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat zij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat zij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder haar ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en zij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd en ter informatie aan het college wordt gezonden. Een dergelijk besluit zal ook op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.
Artikel 4 Mandaat en ondermandaat aan overige functionarissen
Dit mandaatbesluit beoogd een maximale flexibiliteit te verlenen aan de organisatie. Omdat de organisatie nog niet klaar is voor het ‘loslaten’ op alle niveau’s is er gekozen voor een stelsel waarin de teamleider het mandaat niveau in zijn eigen team kan bepalen. De teamleider blijft als mandaatgever verantwoordelijk voor de uitvoering van het door hem/haar verleende ondermandaat. Aan het ondermandaat mag de teamleider voorwaarden verbinden. Waardoor de teamleiders de mogelijkheid heeft te sturen op processen en het uitvoering geven aan het vierogen principe. Daarnaast krijgt de teamleider door de combinatie met de budgethoudersregeling de mogelijkheid taken volledig op procesniveau te mandateren.
Het tweede en vierde lid kennen en onderlinge samenhang. Het mandaat is in het tweede lid gekoppeld aan de werkzaamheden en de beschikbare budgetten. Er zijn twee type van vervangende mandatering. De horizontale en de verticale. Omdat de verticale mandatering impliciet geregeld is, is alleen de horizontale mandatering benoemd. De horizontale mandatering beoogd de mogelijkheid van onderlinge vervanging en waarneming en daarmee de slagvaardigheid van de organisatie te waarborgen. De zelfsturing in de teams komt daarmee ook beter tot uitdrukking. Horizontale vervanging is ook in ondermandaat mogelijk. Dit is bewust gedaan omdat dit beter aansluit op de lijn van de jurisprudentie. Zo heeft de rechter bijvoorbeeld geoordeeld dat horizontale vervanging niet betekent dat de teamleider van bijvoorbeeld facilitaire zaken de teamleider van sociale zaken bij afwezigheid kan vervangen dit omdat na oordeel van de rechter twee verschillende werkterrein zijn. In die situatie zal gekozen moeten worden voor de verticale lijn.
Artikel 5 Mandaat aan de griffie en voorzitter rekenkamercommissie
De gemeentewet regelt de verhouding van taken en bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen. De raad heeft wat betreft de eigen huishouding geen bevoegdheden gekregen om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het college is bevoegd om te besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (art. 160 lid 1 onder e Gemeentewet). Daarbij wordt de gemeente vertegenwoordigd door de burgemeester (Art. 171 gemeentewet).
Voorbeelden van privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn:
Het beheren van een budget als budgethouder geeft de budgethouder geen zelfstandige of afgeleide bevoegdheden tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen.
In de verordening rekenkamercommissie heeft de raad de commissie bevoegdheden gegeven waarvoor ook privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht kunnen worden.
Om het voor de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie mogelijk te maken om privaatrechtelijke rechtshandelingen aan te gaan is een mandaat van het college noodzakelijk.
Omdat de griffier en de voorzitter van de rekenkamercommissie geen ondergeschikten zijn van het college schrijft artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht voor dat de mandaatverlening in dat geval instemming behoeft van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid.
In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.
Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003 is het criterium “politiek gevoelige zaken” voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb. Ook is een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen. Daarom zijn ze ook opgenomen in een artikel waarin bepaald wordt wanneer er teruggekoppeld moet worden en niet in een artikel waarin bepaald wordt dat het mandaat niet gebruikt mag worden.
Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd.
In grote lijnen betekent dit dus dat voor de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de beslissing voor te leggen aan het college of de burgemeester. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken functionaris mag worden verwacht dat hij/zij dergelijke begrippen op juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee om kan gaan. Artikel 5, lid e en f zijn opgesteld naar analogie van artikel 160 juncto art. 169, lid 4 en 5 Gemeentewet. De Gemeentewet verwacht ook inschattingsvermogen van het college, over het geven van inlichtingen aan de raad. Ook hier zijn een aantal begrippen opgenomen die onbepaald zijn te noemen.
Artikel 7 Ondertekening Spreekt voor zich.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-349874.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.