Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 september 2020

gelet op de desbetreffende bepalingen in de gemeentewet;

B E S L U I T :

Vaststellen de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021

(Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

 

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    container: de door de gemeente uitgezette afvalverzamelbak met een bepaald volume;

  • 2.

    gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • 3.

    restafval: huishoudelijke afval, niet zijnde gft-afval;

  • 4.

    grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 5.

    bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, aan de periodieke inzameldienst in minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen;

  • 6.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

 

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die al dan niet gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    a. degene, die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel;

    b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan, degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

    c. ingeval een perceel voor volgtijdig en of meervoudig gebruik ter beschikking is gesteld: degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld.

 

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De afvalstoffenheffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening opgenomen tarieventabel onder hoofdstuk 1.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1, en 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1, sub 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, sub 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, sub 1.1 van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1, sub 1.2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het ter lediging aanbieden van de door de gemeente verstrekte container zoals aangegeven in artikel 5.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld onder 1.1 en 1.2 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10. Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

 

Artikel 11. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 12. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reinigingsrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening opgenomen tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 14 Wijze van heffing

Het recht bedoeld in hoofdstuk 2.1, 2.2 en 2.3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

 

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 2, sub 2.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2, sub 2.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 2, sub 2.1, van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 2, sub 2.2 en 2.3, van de tarieventabel, is verschuldigd bij het ter lediging aanbieden van de door de gemeente verstrekte container zoals aangegeven in artikel 12.

 

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld onder 2.1, 2.2 en 2.3 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden geïnd, dat het totaalbedrag van het aanslagbiljet moet worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op of omstreeks de laatste werkdag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk IV Gebruik Milieustraat

Artikel 17. Ontstaan van de belastingschuld voor de heffing ter zake van de niet met de periodieke inzameldienst ingezamelde afvalstoffen

De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

 

Artikel 18 Wijze van heffing

De belasting, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen, en kan plaatsvinden door middel van een mondelinge kennisgeving dan wel toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving.

 

Artikel 19 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld onder 3.1 van de tarieventabel worden betaald op het moment van de mondelinge kennisgeving of indien er sprake is van de uitreiking van een aanslagbiljet in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

 

Hoofdstuk V Aanvullende bepalingen

Artikel 20. Overgangsrecht

De 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020' van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21 in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 21. Inwerkingtreding 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

 

Artikel 22. Citeertitel 

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021'.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 5 november 2020

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, M.C.P. Laurenssen Msc

de voorzitter, M.J. Houben MBA

 

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1

Het vastrecht tarief bedraagt per perceel per belastingjaar

Het vastrecht tarief bedraagt per perceel per maand

€ 153,60

€ 12,80

1.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1. bedraagt het tarief per

1.2.1

lediging van een container van 240 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

1.2.2

lediging van een container van 140 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

1.2.3

lediging van een container van 80 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

1.2.4

lediging van een container van 25 liter, bestemd voor gft-afval

€ 0,00

1.2.5

lediging van een container van 240 liter, bestemd voor restafval

€ 21,75

1.2.6

lediging van een container van 140 liter, bestemd voor restafval

€ 13,00

1.2.7

lediging van een container van 80 liter, bestemd voor restafval

€ 7,25

1.2.8

lediging van een container van 25 liter, bestemd voor restafval

€ 2,25

1.2.9

keer gebruik van een ondergrondse container bestemd voor rest afval

1.2.9.1

met een volume van 60 liter

€ 3,25

1.2.9.2

met een volume van 30 liter

€ 1,60

1.2.10

aanbieding van 1 bundel van max. 0,5 m x 0,5 m x 1,5 m grofvuil

€ 20,00

1.2.11

aanbieding van 1 bundel van max. 0,5 m x 0,5 m x 1,5 m snoeihout

€ 7,70

1.2.12

omruiling van een container als bedoeld in onderdeel 1.2.1 tot en met 1.2.8

€ 18,45

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1

Het vastrecht tarief bedraagt per perceel per belastingjaar

Het vastrecht tarief bedraagt per perceel per maand

€ 153,60

€ 12,80

2.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1. bedraagt het tarief per

2.2.1

lediging van een container van 240 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

2.2.2

lediging van een container van 140 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

2.2.3

lediging van een container van 80 liter, bestemd voor gft-afval

€ 2,00

2.2.4

lediging van een container van 25 liter, bestemd voor gft-afval

€ 0,00

2.2.5

lediging van een container van 240 liter, bestemd voor restafval

€ 21,75

2.2.6

lediging van een container van 140 liter, bestemd voor restafval

€ 13,00

2.2.7

lediging van een container van 80 liter, bestemd voor restafval

€ 7,25

2.2.8

lediging van een container van 25 liter, bestemd voor restafval

€ 2,25

2.2.9

lediging van container van 180 liter, bestemd voor oud papier en karton

€ 10,00

2.2.10

keer gebruik van een ondergrondse container bestemd voor rest afval

€ 2,75

2.3

De tarieven genoemd onder 2.1 en 2.2. zijn exclusief BTW. De heffing wordt verhoogd met het geldende BTW percentage.

Hoofdstuk 3 gebruik milieustraat

3.1

Het tarief bedraagt voor:

3.1.1

de 1e t/m 5e aanbieding

3.1.1.1

per fiets(kar)/voetganger

€ 3,30

3.1.1.2

vervallen

3.1.1.3

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor grof huishoudelijk afval

€ 10,00

3.1.1.4

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor 0-1 m3 bouw- en sloopafval

€ 10,00

3.1.1.5

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor 1-2 m3 bouw- en sloopafval

€ 20,00

3.1.2

meer dan 5 aanbiedingen

3.1.2.1

per fiets(kar)/voetganger

€ 3,30

3.1.2.2

vervallen

3.1.2.3

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor grof huishoudelijk afval

€ 22,00

3.1.2.4

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor 0-1 m3 bouw- en sloopafval

€ 22,00

3.1.2.5

per auto / auto met aanhanger / bestelauto / busje voor 1-2 m3 bouw- en sloopafval

€ 44,00

3.1.3

De tarieven genoemd in onderdelen 3.1.1.1 tot en met 3.1.2.5 gelden per aanbieding van afval.

3.1.4

Aanbieding van:

- groenafval (zoals blad, gras, snoeihout, kerstbomen en tuinafval),

- luiers/incontinentiemateriaal,

- PMD (plastic, metaal en drankkartons),

- tempex, oud papier en karton,

- glas, textiel en schoeisel,

- KCA en afgewerkte olie (max. 5 liter),

- vetten en oliën,

- wit- en bruingoed,

- metaal, kadavers, asbest (max. 35 m2), gasflessen, harde plastics, autobanden van personenauto’s (met of zonder velg), en

- kringloopgoederen;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gratis

3.1.5

Aanbieding van:

  • 1.

    Matras 1 persoon, per stuk

  • 2.

    Matras 2 Personen, per stuk

 

€5,00

€10,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 5 november 2020

De griffier van de gemeente Nuenen,

M.C.P. Laurenssen Msc

 

Naar boven