Gemeenteblad van Deurne
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deurne | Gemeenteblad 2020, 349400 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deurne | Gemeenteblad 2020, 349400 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent de huisvesting van migranten (Verordening huisvesting arbeidsmigranten Deurne 2021)
Het college kan ter bescherming van de belangen als genoemd in artikel 8, tweede lid, nadere regels stellen.
Artikel 4 Algemene huisvestingseisen
Onverlet het bepaalde in andere wet- en regelgeving dient een aanvrager te voldoen aan de volgende algemene huisvestingseisen:
Artikel 10 Intrekking of wijziging van de vergunning
De exploitatievergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 december 2020.
De griffier,
(R.J.C.M. Rutten)
De voorzitter,
(H.J. Mak)
TOELICHTING OP VERORDENING HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN DEURNE 2021
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE TOELICHTING
Beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten 2019
Op 3 juli 2019 heeft de gemeenteraad de ‘Beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten 2019’ vastgesteld. Deze beleidsnotitie omvat de algemene uitgangspunten voor de huisvesting van arbeidsmigranten binnen de gemeente Deurne. Het omvat de hoofdlijnen waar, hoe en wanneer arbeidsmigranten mogelijkerwijs gehuisvest kunnen worden. Met deze ‘Verordening huisvesting arbeidsmigranten Deurne 2021’ wordt met name de exploitatie en overlast gereguleerd.
De wettelijke grondslag voor het opstellen van een verordening is verankerd in de Gemeentewet. In artikel 149 van de Gemeentewet is vastgelegd dat de gemeenteraad het bevoegd gezag is voor vaststelling van een verordening. De raad maakt die verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.
De gemeentelijke verordening is een regeling die geldt voor iedereen binnen de gemeente, en die vaak tot doel heeft de gemeente netjes en leefbaar te houden voor iedereen. Op grond van de gemeentewet mogen en moeten gemeenten verordeningen uitvaardigen en ook sanctioneren.
HOOFDSTUK 2: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
In artikel 1 worden de belangrijkste begrippen beschreven.
De volgende begrippen worden nader toelicht:
Arbeidsmigranten: een arbeidsmigrant is een persoon die maximaal één kalenderjaar in Nederland verblijft en hier betaalde werkzaamheden verricht. Indien een arbeidsmigrant langer dan één jaar in Nederland verblijft, wordt dit aangemerkt als een permanent verblijf. Deze persoon wordt dan gezien als een reguliere inwoner van Nederland en moet zijn pijlers richten op de reguliere woningmarkt.
Een arbeidsmigrant beschikt over een EU-paspoort of een tewerkstellingsvergunning waardoor hij legaal werkzaam is. Op grond van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) is inschrijving in de basisregistratie verplicht als iemand naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste 2/3 van tijd in Nederland verblijft. Op dit adres wordt deze persoon geacht woonachtig te zijn. Voor personen die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven en die niet staan ingeschreven in de BRP moet toeristenbelasting worden afgedragen. Ook dient toeristenbelasting betaald te worden voor die personen die voornemens zijn langer in Nederland te blijven maar nog niet staan ingeschreven in de gemeente.
Structurele huisvesting: van structurele huisvesting is sprake als er zes maanden of langer per kalenderjaar arbeidsmigranten worden gehuisvest. Dit kan de huisvesting van wisselende arbeidsmigranten betreffen. Het gaat erom, dat de woonvoorzieningen gedurende minimaal zes maanden per kalenderjaar in gebruik zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Tijdelijke huisvesting: van tijdelijke huisvesting is sprake als er maximaal zes maanden per kalenderjaar arbeidsmigranten worden gehuisvest. Dit kan de huisvesting van wisselende arbeidsmigranten betreffen. Het gaat erom, dat de woonvoorzieningen gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar in gebruik zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Tijdelijke huisvesting wordt alleen toegestaan op een agrarische bedrijfslocatie waarbij de arbeidsmigrant nodig is voor de uitoefening van het eigen bedrijf. Het eigen bedrijf betreft de hoofdvestiging en eventuele nevenvestigingen en kan dus verschillende locaties betreffen.
Artikel 2 benadrukt dat de verordening alleen van toepassing is voor degene die de huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten ook daadwerkelijk exploiteert. Dit betekent dat de exploitant niet altijd ook eigenaar hoeft te zijn.
Met artikel 3 heeft het college de mogelijkheid om nadere regels stellen indien dit noodzakelijk wordt geacht om de exploitatie en overlast te kunnen reguleren. Deze nadere regels dienen ter bescherming van de belangen zoals opgenomen in artikel 8, tweede lid, van de Verordening.
De huisvesting van arbeidsmigranten dient zowel voor de arbeidsmigrant als voor de omgeving op een maatschappelijk verantwoorde wijze te gebeuren. In bestaande wet- en regelgeving zoals de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en in het Bouwbesluit zijn hieraan voorwaarden gekoppeld. Daarnaast is er een landelijk norm die wordt gezien als goede basis voor de huisvesting van arbeidsmigranten. In deze norm zijn specifieke eisen opgenomen waaraan de huisvesting moet voldoen. Het betreft onder andere ruimte voor privacy, sanitair, veiligheid en hygiëne. De gemeenteraad heeft met vaststelling van de ‘Beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten 2019’ bepaald dat huisvestinglocaties binnen de gemeente aan deze norm moeten voldoen.
De norm is beschikbaar via de website www.normeringflexwonen.nl en is als bijlage bij de ‘Beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten 2019’ gevoegd (zie website gemeente Deurne). Vanaf 1 september 2019 geldt versie 8.0. Indien deze normenset wordt gewijzigd, moet een aanvraag voldoen aan de nieuwe normen.
Bij een exploitatievergunningenstelsel ligt de nadruk niet op het verlenen van de vergunning maar om de (specifieke) voorschriften, die aan deze vergunning kunnen worden verbonden en op het creëren van een handhavingsinstrumentarium.
Met de exploitatievergunning heeft de gemeente een instrument in handen om op een proportionele manier op te treden tegen exploitanten die zich niet houden aan de regels en/of zich niet voldoende inspannen om overlast te beperken.
Om een goede afweging te kunnen maken, dient het college te beschikken over noodzakelijke stukken. Het college heeft een formulier voor het aanvragen van een exploitatievergunning beschikbaar gesteld. Dit formulier is te vinden op de website van de gemeente.
Op een aanvraag exploitatievergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing verklaard. In deze paragraaf wordt uitgegaan van een positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen. Dit betekent dat indien niet tijdig op een aanvraag exploitatievergunning wordt beslist, de aanvraag van rechtswege zou zijn verleend. Dit is niet wenselijk. Door deze paragraaf niet van toepassing te verklaren moet het college altijd een besluit op exploitatievergunning nemen voordat deze ook daadwerkelijk verleend kan zijn.
Binnen een termijn van 8 weken nadat de aanvraag ingediend neemt het college een besluit over het wel of niet verlenen van de exploitatievergunning. Deze termijn kan met 8 weken worden verlengd. Indien een aanvraag onvolledig is kan een bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. Voorwaarde is dan wel dat het bestuursorgaan de aanvrager in de gelegenheid stelt om de aanvraag aan te vullen. Een aanvraag is onvolledig als de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beslissing. Als het bestuursorgaan de aanvrager uitnodigt om de aanvraag aan te vullen, dan heeft dat effect op de beslistermijn. De beslistermijn wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld.
Het is toegestaan om voorschriften en beperkingen te verbinden aan een exploitatievergunning. Een exploitant is verplicht de voorschriften en beperkingen na te leven. Als hij dit gebod overtreedt dan kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Er kan een last onder dwangsom/bestuursdwang worden opgelegd. Het overtreden kan ook leiden tot intrekking van de vergunning. Voorschriften kunnen worden gesteld in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en de bescherming van het woon-en leefklimaat. Met het stellen van voorschriften kan maatwerk worden geleverd. De voorschriften kunnen worden toegesneden op een specifieke situatie.
Invulling maatschappelijke bijdrage
Daarnaast is het wenselijk, zoals in de ‘Beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten 2019’ verwoord dat een exploitant een maatschappelijke bijdrage levert om de arbeidsmigrant ook lokaal te verbinden. Gezien het feit dat dit onderwerp niet direct ziet op openbare orde en veiligheid worden in de verordening hieraan geen voorwaarden gekoppeld. De invulling hangt af van de bereidheid van de huisvester c.q. exploitant. Bij invulling kan gedacht worden aan:
Het uitgangspunt bij het vragen van een maatschappelijke bijdrage is maatwerk.
Weigeringsgronden in verordening
Artikel 8 omvat de weigeringsgronden. Het eerste lid is een dwingende rechtelijke bepaling. Dat houdt in, dat indien één van de genoemde weigeringsgronden zich voordoet de vergunning moet worden geweigerd. Er is een koppeling gelegd tussen de planologische regeling en de exploitatievergunning. Indien de huisvesting van arbeidsmigranten op grond van het bestemmingsplan (of een daarmee vergelijkbare regeling) niet wordt toegestaan dan wordt de exploitatievergunning ook geweigerd. Hiermee wordt voorkomen dat een dubbele toetsing plaatsvindt.
Ook dient een exploitatievergunning geweigerd te worden indien er geen door de gemeente goedgekeurd communicatie- en beheerprotocol beschikbaar is. Communicatie met de directe omgeving is een wezenlijk onderdeel voor het realiseren van huisvesting. De exploitant is de eerst verantwoordelijke voor een goede communicatie en goed beheer. Dit houdt in dat er transparant en tijdig dient te worden gecommuniceerd met de direct betrokken omwonenden.
Verder zal de exploitant inzichtelijk moeten maken hoe hij of zij de huisvestingsvoorziening adequaat gaat beheren. Bij huisvesting van meer dan 10 arbeidsmigranten zorgt de exploitant in ieder geval voor 24-uurs beheer door middel van het aanwijzen van één of meerdere beheerders die permanent (lees 24 uur per dag) bereikbaar zijn en bevoegd zijn om maatregelen te nemen indien nodig. Uitzendorganisaties die zich bezighouden met huisvesting van arbeidsmigranten dienen in dit verband in het bezit te zijn van een NEN 4400-certificaat.
Zonder uitputtend te zijn bevat het communicatie- en beheerprotocol:
Daarnaast is het belangrijk dat arbeidsmigranten goed geregistreerd worden. Hiervoor dient een nachtregister bijgehouden te worden met naam, woonplaats, dag van aankomst, dag van vertrek en type reisdocument van de arbeidsmigrant.
Voor het tweede lid geldt, dat indien één van de genoemde weigeringsgronden zich voordoet de vergunning door het college kan worden geweigerd. In het kader van de vergunningverlening vindt een preventieve toets ten aanzien van de openbare orde en veiligheid plaats. Ook wordt beoordeeld of de huisvestingslocatie in het kader van volksgezondheid en milieu aanvaardbaar is. Verder wordt vooraf beoordeeld of de woon- en leefomgeving niet ontoelaatbaar zal worden aangetast door de komst van een huisvestingslocatie voor arbeidsmigranten. Hierbij wordt acht geslagen op de aard van de omgeving. Beoordeeld wordt aan hoeveel druk de omgeving al bloot staat. Daarnaast speelt een rol of het karakter van de omgeving zal veranderen door de komst van een nieuwe voorziening. De hoeveelheid reeds aanwezige huisvestingslocaties is eveneens van invloed.
Bibob -toets als weigeringsgrond
Bij de huisvesting van arbeidsmigranten is een Bibob-toets aan de orde. In 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders dit besluit genomen . De Bibob-toets volgt uit de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob). Bij de toets wordt de integriteit van houders en/of aanvragers nagegaan. Concreet betekent dit dat de achtergronden en eventuele strafbare feiten van een aanvrager getoetst worden. Indien hieruit bijzonderheden volgen zal de exploitatievergunning worden geweigerd.
De exploitatievergunning is persoons- en locatiegebonden en daarmee niet overdraagbaar. In geval van overdracht van een huisvestingsvoorziening dient een nieuwe exploitant een nieuwe exploitatievergunning aan te vragen.
Het is mogelijk om een exploitatievergunning in te trekken of te wijzigen. Het college kan dit doen maar ook de vergunninghouder kan hierom verzoeken. Als het college een vergunning wil intrekken of wijzigingen moet aan de in dit artikel gestelde voorwaarden worden voldaan.
Bij het opstellen van een nieuwe verordening dient rekening te worden gehouden met bestaande situaties. Met het overgangsrecht wordt bepaald hoe omgegaan wordt met bestaande gevallen die onder de werking van de ‘oude’ verordening zijn ontstaan. In dit artikel is bepaald dat reeds bestaande huisvestingsvoorzieningen waarvoor op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds een exploitatievergunning is verleend deze van kracht blijft tot het moment dat deze komt te vervallen, wordt vervangen of ingetrokken. Voor aanvragen die gedaan zijn voor inwerkingtreding van de nieuwe verordening geldt dat deze nog afgedaan worden op grond van de oude verordening, zijnde Afdeling 16 van hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Deurne 2018. Hetzelfde geldt voor de afhandeling van bezwaren of beroepen tegen besluiten die zijn genomen voor inwerkingtreding van de nieuwe verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-349400.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.