Gemeenteblad van Schouwen-Duiveland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schouwen-Duiveland | Gemeenteblad 2020, 348531 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schouwen-Duiveland | Gemeenteblad 2020, 348531 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen – Duiveland 2021
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. kampeermiddelen, standplaatsen, niet – permanente standplaatsen en zomerseizoen:
zie hiervoor de begrippenlijst als opgenomen in de door de raad in de vergadering van
27 juni 2013 vastgesteld “Nota kamperen 2013”;
b. permanente standplaatsen:in afwijking van de omschrijving als opgenomen in
de onder sub a genoemde “Nota kamperen”, wordt hieronder verstaan: standplaatsen bestemd voor het
plaatsen van een kampeermiddel of een kampeerhuisje en twee bijzettentjes van maximaal acht
vierkante meter, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van
recreatiefnachtverblijf en waarbij de standplaatsen niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdig
plaatsing van verschillende kampeermiddelen.
c. seizoenplaatsen:standplaatsen, permanent of niet – permanent, die ter beschikking wordt gesteld voor
de plaatsing van een kampeermiddel gedurende een zomerseizoen, dat na afloop van het seizoen van
de plaats verwijderd wordt en waarbij de standplaatsen niet ter beschikking wordt gesteld voor de
volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;
d. arrangement:een reservering op een niet – permanente plaats voor een gezin, echtpaar of samen
reizend personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast
e. voorseizoenarrangement:een arrangement lopend vanaf 1 maart en eindigt 30 juni;
f. verlengd voorseizoenarrangement:een arrangement lopend vanaf 1 maart en eindigend10 juli;
g. naseizoenarrangement:een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend 15
september en eindigend 15 november ;
h. maandarrangement:een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of
i. winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer vijf maanden, startend
16 november en eindigend bij de start van het volgende
j. particulier eigenaar: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep
k. gezin: ouder(s)/partners en hun eventuele thuiswonende kinderen.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem er
beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens
verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig
degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
1. a. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid
van de Wet Toelating Zorginstellingen.
b. op last of bevel van de overheid binnen de gemeente verblijf houdt.
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die
rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening,
onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal
overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal
nachten dat zij verblijf houden.
2. In afwijking van het eerste lid kan de belasting worden geheven naar een vast bedrag per
kampeermiddel, als opgenomen in artikel 6, lid 2, voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen,
voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement en/of naseizoenarrangement die in bezit
zijn van particuliere eigenaren en die uitsluitend bedoeld zijn voor eigen gebruik van de particuliere
3. In afwijking van het eerste lid kan de belasting worden geheven naar een vast bedrag per
kampeermiddel, als opgenomen in artikel 6, lid 3, voor kampeermiddelen op standplaatsen waar sprake
is van een arrangement te weten een maandarrangement, en winterarrangement.
4. Onverminderd het in de leden 2 en 3 is opgenomen is lid 1 van toepassing op het verblijf in de in de
leden 2 en 3 bedoelde kampeermiddelen door anderen dan de particuliere eigenaar en zijn gezin
1.Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,46;
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting bij toepassing van artikel 5, tweede lid, per
belastingjaar, per kampeermiddel wanneer sprake is van:
a. een vaste jaarplaatsen of op vaste seizoenplaatsen € 268,64
b. een voorseizoenarrangement € 119,72
c. van een naseizoenarrangement, € 93,44
d. een verlengd voorseizoenarrangement, per belastingjaar € 148,04
3. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting bij toepassing van artikel 5, derde lid, per
belastingjaar, per kampeermiddel
a. indien sprake is van een maandarrangement, per belastingjaar € 36,79
b. indien sprake is van een winterarrangement, per belastingjaar € 49,06
1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 10. Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald
in zoveel gelijke termijnen, als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet
nog maanden tot 31 december in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd
overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste tien
bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk
van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste
na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks
schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de
2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die
met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de
De “Verordening toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2020” van 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-348531.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.