Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent het corona-noodfonds (Verordening Corona-noodfonds Gemeente Noordwijk 2020- 2021)

De raad van de gemeente Noordwijk;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020, inzake de Verordening Corona-noodfonds Gemeente Noordwijk 2020-2021;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening Corona-noodfonds Gemeente Noordwijk 2020-2021

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Noordwijk;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk;

  • c.

    wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie als zijnde een steunmaatregel

Artikel 2. Doelstelling en reikwijdte verordening

  • 1.

    Het Corona-noodfonds is ingesteld met als doel ondersteuning te bieden bij het actief beperken en herstellen van de nadelige gevolgen in de Noordwijkse samenleving ten gevolge van de Corona-pandemie. Het Corona-fonds biedt slechts ondersteuning daar waar geen overige compensatie (bijvoorbeeld van de Rijksoverheid) beschikbaar is.

  • 2.

    De volgende subsidies kunnen worden verleend:

    • a.

      eenmalige subsidie aan niet commerciële instelling

    • b.

      eenmalige subsidie aan brede doelgroep

    • c.

      eenmalige subsidie voor kleine initiatieven

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1.

    De raad besluit in totaal, voor de periode 2020-2021, de volgende subsidieplafonds vast te stellen:

    • a.

      Voor eenmalige subsidies aan individuele niet-commerciële instellingen een bedrag van € 1.0000.000,-

    • b.

      Voor eenmalige subsidies aan een brede niet-commerciële doelgroep een bedrag van € 500.000,-

    • c.

      Voor eenmalige subsidies ten behoeve van kleine initiatieven een bedrag van € 60.000,-

Artikel 4. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in artikel 3 genoemde subsidieplafonds.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels, waarin de criteria voor subsidieverlening, de doelgroepen en de wijze van verdeling van de subsidie per aanvraag of beleidsterrein zoals bedoeld in artikel 2, kunnen worden omschreven.

  • 3.

    Het college is bevoegd om modellen vast te stellen voor de over te leggen bescheiden en het gebruik hiervan verplicht stellen.

  • 4.

    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling te verbinden.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt digitaal via E-herkenning ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de situatie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen.

  • 3.

    De balans op het moment van de aanvraag.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de wet kan het college besluiten dat geen aanvullende gegevens overlegd behoeven te worden.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

Het college kan termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringsgronden

De subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens, het algemeen belang of de openbare orde; of

  • b.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben; of

  • c.

    de activiteiten niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente; of

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten te dekken; of

Artikel 9. Wet BIBOB

Het college kan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 4. VERLENING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening en vaststelling subsidie

  • 1.

    Bij subsidies tot een bedrag van € 5.000,- vindt de verlening en vaststelling in één besluit plaats.

  • 2.

    Bij subsidies boven een bedrag van € 5.000,- geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 3.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11. Artikel 11.Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 12. Hardheidsclausule

  • 1.

    indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel van deze verordening leidt tot een onbillijke situatie, dan is het college bevoegd hiervan af te wijken;

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 13. Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en werkt terug tot 1 mei 2020.

  • 2.

    De verordening vervalt op 1 januari 2022.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Corona-noodfonds Gemeente Noordwijk 2020- 2021.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2020

De griffier,

M.R. Fabricotti

De voorzitter,

W.J.A. Verkleij

Naar boven