De raad van gemeente Hoeksche Waard;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2020, Z/20/071346;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het ter bevordering van een goed beheer van het openbaar water noodzakelijk is regels te stellen met betrekking tot het gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van orde, veiligheid en milieu;
besluit
- 1.
In te trekken de woonbotenverordening voor de gemeente Binnenmaas 2009;
- 2.
Vast te stellen de volgende verordening:
Woonschepenverordening Hoeksche Waard 2020
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het schip als woning niet goed bereikbaar is, zoals een steiger en loopplank;
- b.
college: college van burgemeester en wethouders, dan wel een door haar benoemde ambtenaar;
- c.
eigenaar: degene die het feitelijke eigendom over een woonschip voert;
- d.
openbaar water: wateren die in het beheer zijn van gemeente Hoeksche Waard en die voor woonschepen openstaan, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening;
- e.
ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, welke krachtens een daartoe verleende vergunning of aangegane overeenkomst door een woonschip met bijbehorende voorzieningen mag worden ingenomen;
- f.
reserveplaats: een ligplaats als zodanig aangeduid op het ligplaatsenoverzicht zoals bedoeld in lid 1 van artikel 2.1;
- g.
woonschip: een schip, daaronder begrepen een object te water, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot een als hoofdverblijf geldend dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Artikel 1.2 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op het openbaar water, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening.
Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen
- 1.
Het college kan ontheffing verlenen van de verboden in deze verordening voor zover de desbetreffende verbodsbepaling geen vergunningplicht voorschrijft.
- 2.
Aan een vergunning of ontheffing welke op grond van deze verordening wordt verleend, kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften of beperkingen strekken slechts tot het beschermen van het belang waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend. De houder van de vergunning of ontheffing is verplicht de gestelde voorschriften of beperkingen na te leven.
- 3.
Een woonschip mag alleen een ligplaats als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, innemen als de eigenaar van het woonschip beschikt over een ligplaatsvergunning van het college.
- 4.
De ligplaatsvergunning wordt aangevraagd door middel van het aanvraagformulier.
- 5.
De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip, waaronder de naam en de maten.
Artikel 1.4 Beslistermijn
Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 1.5 Geldigheidsduur
- 1.
Tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald, wordt een vergunning of ontheffing verleend voor onbepaalde tijd.
- 2.
Het college is in het geval de plaatselijke situatie dat vraagt bevoegd om de vergunning of ontheffing voor bepaalde tijd te verlenen.
- 3.
Een ontheffing voor een eenmalige gedraging of handeling wordt verleend voor de duur van die gedraging of handeling, met dien verstande dat de ontheffing voor maximaal 6 maanden wordt verleend.
Artikel 1.6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden
- 1.
Het college kan een vergunning of ontheffing in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:
- a.
dit in het belang van de orde, de veiligheid en het milieu in of in de omgeving van het openbaar water is vereist;
- b.
dit in het belang van het gebruik van het openbaar water voor bijvoorbeeld evenementen is vereist;
- c.
de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
- d.
de omstandigheden of inzichten na de verlening van de vergunning zijn gewijzigd;
- e.
niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;
- f.
de werkelijke situatie niet meer overeenstemt met de gegevens in de ligplaatsvergunning;
- g.
ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- h.
het woonschip waarop de ligplaatsvergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode van 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;
- i.
hiervan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of
- j.
- 2.
Het college kan een vergunning of ontheffing weigeren als:
- a.
voor de ligplaats al vergunning of ontheffing is verleend;
- b.
het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de ligplaatsenkaart die als bijlage bij deze verordening is opgenomen. Daar waar op de ligplaatsenkaart vermeld is “ligplaats in relatie tot tuinlengte” geldt als lengte voor de ligplaats de lengte die aanwezig is bij het in een rechte lijn doortrekken van de eigendoms- en gebruiksgrenzen van de wal naar het schip. Als de eigenaren van het aangrenzende perceel schriftelijk verklaren geen bezwaar te hebben tegen een langer woonschip kan het college vergunning verlenen voor een langer woonschip dan de tuinlengte toestaat;
- c.
het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer op het water of het land;
- d.
het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 24 weken na het verlenen van de ligplaatsvergunning met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatvergunning is verleend, kan innemen;
- e.
bij een aanvraag voor een reserveplaats als bedoeld in artikel 1.10 de noodzaak niet aannemelijk is gemaakt.
Artikel 1.7 Wijze van meten
De in deze verordening genoemde afmetingen worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen als lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.
Artikel 1.8 Verplichtingen van houders van toestemmingen
Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het woonschip waarop deze betrekking heeft.
Artikel 1.9 Normadressaat
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de vergunninghouder verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.
Artikel 1.10 Reserveplaatsen
- 1.
Als vertrek van een ligplaats noodzakelijk is en de vergunninghouder wil tijdelijk of definitief verhuizen naar een reserveplaats, moet de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag voor een ligplaatsvergunning voor een reserveplaats indienen.
- 2.
Op een aanvraag voor een ligplaatsvergunning voor een reserveplaats is het bepaalde in artikel 1.4 en artikel 1.6 lid 1 en lid 2 van toepassing.
- 3.
Het college zal bij het toewijzen van een vergunningsaanvraag voor een reserveplaats als eerste de reserveplaats in deelgebied 2, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening, beschikbaar stellen.
- 4.
Als de in artikel 1.10 lid 3 genoemde reserveplaats bezet is, kan het college vergunning verlenen voor het tijdelijk innemen van een reserveplaats in deelgebied 1, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening, voor een periode van maximaal 2 jaar.
Artikel 1.11 Overdragen ligplaatsvergunning
- 1.
Als het eigendom van het woonschip wordt overgedragen moet de vergunninghouder de ligplaatsvergunning overdragen aan de rechtverkrijgende.
- 2.
Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.
- 3.
Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid zijn de overige artikelen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Artikel 1.12 Wijziging ligplaatsvergunning
- 1.
Als wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.
- 2.
Op een aanvraag tot wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 1.4 en artikel 1.6 lid 1 en 2 onder b tot en met e van toepassing.
§ 2 Orde op en gebruik van de ligplaats
Artikel 2.1 Ligplaatsenoverzicht
- 1.
Het college stelt een ligplaatsenoverzicht vast, dat in elk geval een kaart van het openbaar water bevat met daarop aangegeven:
- a.
de plaatsen of gebieden die bestemd zijn om ligplaats in te nemen;
- b.
indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor bepaalde categorieën schepen;
- c.
indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor ligplaatsvergunninghouders.
- 2.
Het ligplaatsenoverzicht zoals bedoeld in lid 1 van artikel 2.1 is als bijlage 1, kaart 1 tot en met 5, bij deze verordening opgenomen;
- 3.
Het college is bevoegd tot het wijzigen van het ligplaatsenoverzicht om deze in overeenstemming te brengen met het geldende of gewijzigde bestemmingsplan.
Artikel 2.2 Verbodsbepaling
Het is verboden om zonder vergunning van het college een ligplaats in te nemen met een woonschip, een woonschip te vervangen of een woonschip te veranderen.
Artikel 2.3 Verbod nemen ligplaats
Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 2.1 aangewezen gedeelten van het openbaar water in beheer van de gemeente.
Artikel 2.4 Woonschepen in aanbouw of reparatie
Het verbod in artikel 2.2 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie inrichting bevinden.
§ 3 Hygiëne en bescherming milieu in en in de omgeving van de ligplaats
Artikel 3.1 Aansluiting op de drinkwaterleiding
- 1.
De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare drinkwaterleiding.
- 2.
Het college kan van de in het eerste lid gestelde verplichting ontheffing verlenen, wanneer de boot is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.
Artikel 3.2 Aansluiting op de riolering
- 1.
De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op de openbare riolering.
- 2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd;
- 3.
Als het niet mogelijk is op een kleinere afstand dan 40 meter huishoudelijk afvalwater te lozen op een openbaar riool, moet het woonschip aangesloten worden op een septictank van 6 m3. Deze tank moet geplaatst worden op de vaste wal met een standpijp waaraan een flexibele aansluiting bevestigd kan worden.
- 4.
Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste en derde lid, wanneer afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van oppervlaktewater, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.
- 5.
De in het derde en vierde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.
Artikel 4.1 Aanwijzingen
- 1.
Het college kan mondeling of schriftelijk aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.
- 2.
Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is verplicht de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.
Artikel 4.2 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 4.3 Toezichthoudende ambtenaren
- 1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde is belast de door het college aangewezen toezichthouders.
- 2.
Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.
Artikel 4.4 Betreden van woonruimten
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.
§ 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5.1 Overgangsrecht
- 1.
De woonbotenverordening voor de gemeente Binnenmaas 2009 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.
- 2.
Een krachtens de woonbotenverordening voor de gemeente Binnenmaas 2009 verleende vergunning, ontheffing of vrijstelling geldt als vergunning, ontheffing of vrijstelling verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning, ontheffing of vrijstelling krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan samen gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.
- 3.
Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de woonbotenverordening voor de gemeente Binnenmaas 2009 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.
- 4.
Rechthebbende van een woonschip die met een woonschip op een legale ligplaats ligt op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, wordt verondersteld in het bezit te zijn van de in artikel 1.3 vermelde ligplaatsvergunning.
- 5.
Voor woonschepen waarvan een of meer maten de in tabel 1 genoemde afmetingen overschrijden en deze overschrijding reeds bestond ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening en een ligplaatsvergunning hadden, geldt, dat deze overschrijding wordt toegestaan. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Bij vervanging van een woonschip en/of het innemen van een nieuwe ligplaats zal moeten worden voldaan aan de geldende voorschriften.
Artikel 5.2 Hardheidsclausule
Het college kan afwijken van het bepaalde in deze verordening, met uitzondering van het in artikel 3 vervatte verbod, indien strikte toepassing van het bepaalde leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 5.3 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.
- 2.
De bepalingen in artikel 2.1 onder 3) treden in werking op de datum waarop de in dit artikel bedoelde bestemmingsplannen onherroepelijk in werking zijn getreden.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als: Woonschepenverordening Hoeksche Waard 2020.