Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 in verband met een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over algemeen gebruikelijke voorzieningen, het definiëren van het begrip Pgb-vertegenwoordiger, de doorontwikkeling van de winteropvang en de indexering van een aantal tarieven (Eerste wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2021)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2020,

gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Artikel 1.1, onderdeel a, komt te luiden:

    • a.

      algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, die daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en die financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau;

  • b.

    In artikel 1.1 wordt onder vernummering van de onderdelen k tot en met q tot l tot en met r een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • k.

      Pgb-vertegenwoordiger: een door de cliënt gemachtigde natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel een door de rechter benoemde wettelijk vertegenwoordiger die de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op zich neemt;

  • c.

    In het opschrift van artikel 3.7 wordt ‘Nacht- en crisisopvang’ vervangen door ‘Kortdurende opvang’.

     

  • d.

    In artikel 3.7, eerste lid, wordt ‘onderdak’ vervangen door ‘voltijdverblijf’.

     

  • e.

    In artikel 3.7, eerste lid, vervalt ‘gedurende de nacht’.

     

  • f.

    In artikel 4.2, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘een door cliënt aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger’ vervangen door ‘zijn Pgb-vertegenwoordiger’.

     

  • g.

    Artikel 4.2, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      De tarieven van het persoonsgebonden budget zijn:

      • a.

        voor ambulante ondersteuning € 44,00 per uur;

      • b.

        voor dagbesteding € 37,40 per dagdeel;

      • c.

        [Vervallen per 01-01-2019]

      • d.

        voor beschermd wonen geldt een tarief dat is gebaseerd op de geïndiceerde onderdelen van de GGZ-C Zorgzwaartepakketten (ZZP) 3 tot en met 5 conform de AWBZ 2014;

      • e.

        toeslag op het tarief voor beschermd wonen voor een gezamenlijk wooninitiatief € 4.000,00;

      • f.

        voor logeeropvang € 109,19 per etmaal;

      • g.

        voor woonvoorzieningen geldt het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte;

      • h.

        voor hulp bij huishouden € 4,49 per punt;

      • i.

        voor vervoersvoorzieningen geldt het volgende:

        • i.

          Bij koop van een individuele vervoersvoorziening wordt het persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate voorziening. Het budget wordt indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud of verzekering.

        • ii.

          De hoogte van het Pgb voor gebruik taxi of vervoer door derden bedraagt € 1.504,04 of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen € 1.128,52 ieder, op jaarbasis.

        • iii.

          De hoogte van het Pgb voor gebruik rolstoeltaxi of vervoer door derden bedraagt € 2.316,24 of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen € 1.737,48 ieder, op jaarbasis.

        • iv.

          De hoogte van het Pgb voor gebruik taxi of vervoer door derden naast gebruik van fiets, scootmobiel of (elektrische) rolstoel bedraagt € 564,80 of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen € 423,88 ieder, op jaarbasis.

        • v.

          In het geval van een maatwerkbedrag taxi of vervoer door derden kan de daarvoor geïndiceerde aanvrager ook kiezen voor een tegemoetkoming op declaratiebasis (maatwerkbedrag). Uitbetaling vindt plaats op basis van declaratie. Als de declaratie niet voldoet aan in de beschikking gestelde verplichtingen en voorwaarden zal deze niet uitbetaald worden.

        • vi.

          De maximumhoogte van het bedrag als bedoeld onder v. bedraagt per jaar:

          • a.

            voor vervoer als bedoeld in lid ii € 5.163,96 of € 3.872,96 voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder;

          • b.

            voor vervoer als bedoeld in lid iii € 3.899,88 of € 2.925,16 voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder;

          • c.

            voor vervoer als bedoeld in lid iv € 1.936,48 of € 1.452,36 voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder.

        • vii.

          De hoogte van het Pgb voor aanpassing aan de eigen auto wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

        • viii.

          Voor een rolstoel wordt het persoonsgebonden budget vastgesteld op de hoogte van de goedkoopst adequate voorziening. Het budget wordt indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud of verzekering.

  • h.

    Artikel 4.11, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      De hoogte van de financiële tegemoetkomingen bedraagt voor:

      • a.

        De kosten van verhuizing en inrichting: € 2.524,96;

      • b.

        Gebruik van een eigen gesloten buitenwagen of een gesloten buitenwagen in bruikleen: per jaar € 232,38, of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder € 174,29;

      • c.

        Gebruik van een eigen personenauto of een personenauto in bruikleen: per jaar € 674,52, of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder € 505,64;

      • d.

        Gebruik van een eigen personenbus of een personenbus in bruikleen: per jaar € 976,84, of voor huisgenoten die beiden in aanmerking komen ieder € 732,64.

  • i.

    Artikel 4.11, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      De hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor:

      • a.

        De tegemoetkoming tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijke huur van de nog aan te passen woonruimte;

      • b.

        De tegemoetkoming bij huurderving is gelijk aan de kale huur;

      • c.

        Stallingskosten voor een scootmobiel zijn gelijk aan het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten;

      • d.

        De aanleg van een parkeerplaats is gelijk aan de kosten daarvoor zoals bepaald bij de legesverordening;

      • e.

        Vervoer naar dagbesteding is per jaar gelijk aan het aantal dagen dat de dagbestedingslocatie per week wordt bezocht maal 52.

        • i.

          € 6,69 voor een cliënt met een psychiatrische beperking;

        • ii.

          € 7,90 voor een cliënt met een lichamelijke, niet-aangeboren lichamelijke of verstandelijke beperking of leeftijdgerelateerde problematiek, en

        • iii.

          € 19,06 ingeval van rolstoelvervoer.

  • j.

    In artikel 5.1.1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘nachtopvang’ vervangen door ‘kortdurende opvang’.

  • k.

    In artikel 5.2.1, tweede lid, wordt ‘nachtopvang’ vervangen door ‘kortdurende opvang’.

  • l.

    In artikel 5.2.1, derde lid, wordt ‘nachtopvang’ vervangen door ‘kortdurende opvang’.

Artikel II  

De toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    In het opschrift van de toelichting op artikel 3.7 wordt ‘Nacht- en crisisopvang’ vervangen door ‘Kortdurende opvang’.

 

  • b.

    Het eerste tekstblok van de toelichting op artikel 3.7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

  • In de Wmo was de maatschappelijke opvang als zogenoemde collectieve voorziening gepositioneerd. In de Wmo 2015 gelden de opvang en beschermd wonen als maatwerkvoorziening, met uitzondering van kortdurende opvang en het passantenpension. Kortdurende opvang is het bieden van voltijd verblijf gedurende een periode van in beginsel maximaal 3 maanden. Toegang tot de kortdurende opvang wordt verleend aan mensen die dakloos zijn, een zorgvraag hebben en voldoen aan een aantal algemene criteria. Er is geen sprake van een maatwerktraject bij de kortdurende opvang. Ook crisisopvang is naar zijn aard geen voorziening die je aanvraagt, waarna er een beoordeling en beschikking plaatsvindt; het gaat hierbij om kortdurend voltijd verblijf naar aanleiding van een crisissituatie, op voor specifiek dat doel bestemde plekken, voor maatschappelijke opvang gedurende drie dagen. Er wordt snel ingegrepen, en nadat de eerste crisis is bezworen wordt nader gekeken voor meer structurele hulp, waaronder de mogelijkheid van een maatwerkvoorziening opvang. Een passantenpension, tenslotte, is ook geen maatwerkvoorziening. Een passantenpension is een plek waar tijdelijk verblijf wordt geboden aan mensen die op eigen kracht of met behulp van kortdurende ondersteuning vanuit maatschappelijk werk hun problemen kunnen oplossen.

     

  • c.

    Het laatste tekstblok van de toelichting op artikel 4.2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

  • In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, blz. 39) is vermeld dat een gemeente kan bepalen dat het persoonsgebonden budget niet hoger mag zijn dan een percentage van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate ondersteuning in natura. Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het persoonsgebonden budget. Amsterdam kan dan ook verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners. Gemeenten kunnen bij het vaststellen van tarieven in de verordening bijvoorbeeld onderscheid maken tussen professionele ondersteuning waarbij wordt gewerkt volgens de toepasselijke kwaliteitsstandaarden en niet-professionele ondersteuning.

  • In een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 mei 2017 heeft de rechter in een zaak van de gemeente Emmen bepaald dat essentialia van het voorzieningenpakket in de verordening dienen te worden vastgelegd. Hieronder valt ook de tariefsdifferentiatie van het Pgb. Voor onder meer de tarieven van beschermd wonen wordt momenteel gewerkt aan een bekostigingsmodel, dat per 1 april 2021 zal worden geïntroduceerd.

  • De gemeente heeft in april 2017 een opdracht gegeven aan onderzoeksbureau KPMG en gevraagd om objectief en onafhankelijk advies uit te brengen over passende en goed onderbouwde Pgb-tarieven voor hulp bij het huishouden, ambulante ondersteuning, dagbesteding en logeeropvang. Dit onderzoek getiteld ‘Doorontwikkeling Pgb-tarieven Wmo-voorzieningen’ is op 8 juni 2017 gepubliceerd. De Pgb-tarieven voor deze voorzieningen zijn gebaseerd op dit onderzoek.

  • Voor ambulante ondersteuning en dagbesteding en logeeropvang zijn de tarieven afgeleid van de vastgestelde tarieven die gelden voor de maatwerkvoorziening in natura, minus een afslagpercentage voor kostencomponenten die slechts gedeeltelijk van toepassing zijn in Pgb-tarieven. Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt berekend via een puntensysteem. Het aantal vastgestelde punten maal het per punt geldende tarief bepaalt het budget. Aan de hand van de maatstaf voor hulp bij het huishouden worden aan de activiteiten en de frequentie ervan punten toegekend. Op basis van het aantal punten per jaar wordt de hoogte van het budget per week bepaald. Bij het bepalen van het tarief per punt is uitgegaan van het Pgb-tarief van € 17,96 per uur. Het Pgb-uurtarief en het tarief per punt zijn hierdoor automatisch aan elkaar gekoppeld. Het niet- professionele tarief voor ambulante ondersteuning en dagbesteding is vastgesteld op basis van de Wet Minimum Loon en een benchmark met diverse andere grote gemeenten.

  • d.

    Het tweede tekstblok van de toelichting op hoofdstuk 5 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  •  

  • Voor enkele algemene voorzieningen wordt een aparte bijdrage gevraagd. Benoemd wordt welke voorzieningen dit zijn. Voor beschermd vervoer geldt dat het OV-tarief in Amsterdam wordt vastgesteld door de Stadsregio en te vinden is op www.stadsregioamsterdam.nl. Er geldt een korting van 10% op de ritbijdrage voor cliënten die buiten de drukke tijden reizen, dat wil zeggen tussen 18.00 uur en 01.00 uur (daltarief).

  • Voor de bijdrage kortdurende opvang zijn de overwegingen:

    • -

      het is een redelijk bedrag voor het gebodene;

    • -

      het is betaalbaar voor mensen met een uitkering;

    • -

      het is een bedrag dat niet belemmerend werkt voor doorstroom.

  • Het is niet de bedoeling dat kortdurende opvang een eindstation is. Het is een tijdelijke oplossing, gericht op doorstroom van cliënten naar opvang of huisvesting die gericht is op vergroten van de zelfredzaamheid. De hoogte van de bijdrage in de kortdurende opvang is ook een instrument ter bevordering van de doorstroom naar andere vormen van opvang of een eigen woning, waarvoor immers ook een eigen bijdrage respectievelijk huur voor moet worden betaald.

  • Voor de bijdrage in de kosten voor noodopvang gezinnen zijn de overwegingen:

    • -

      het is een redelijk bedrag voor het gebodene;

    • -

      het is betaalbaar voor mensen met een uitkering;

Artikel III  

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel IV  

Deze verordening wordt aangehaald als Eerste wijzigingsverordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2021.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 december 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

 

Algemeen deel

De belangrijkste wijzigingen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 zijn:

  • Het opnieuw definiëren van het begrip algemeen gebruikelijke voorziening als gevolg van de uitspraak hierover van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2019.

  • Het definiëren van het begrip Pgb-vertegenwoordiger.

  • Het aanpassen van de naam voor kortdurende opvang als gevolg van het collegebesluit van 8 oktober 2019.

  • Het indexeren van een aantal tarieven voor het persoonsgebonden budget en van een aantal financiële tegemoetkomingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

  • a.

    In artikel 1.1, onderdeel a, zijn de criteria voor een algemeen gebruikelijke voorziening overgenomen van de Centrale Raad van Beroep. In een uitspraak van 20 november 2019 oordeelt deze dat een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt als deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau

 

  • b.

    Aan de begripsbepalingen in artikel 1.1 wordt een nieuw onderdeel k. toegevoegd over de Pgb-vertegenwoordiger met als tekst ‘Pgb-vertegenwoordiger: een door de cliënt gemachtigde natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel een door de rechter benoemde wettelijk vertegenwoordiger die de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op zich neemt’. Dit omdat uit diverse signalen is gebleken dat er regelmatig verwarring bestaat over de betekenis van het begrip Pgb-vertegenwoordiger.

 

  • c.

    In de titel van artikel 3.7 wordt ‘Nacht- en crisisopvang’ gewijzigd in ‘Kortdurende opvang’ Dit is het gevolg van het collegebesluit van 8 oktober 2019 om de aaneengesloten winteropvang te vervangen door opvang gedurende het hele jaar. Hiervoor is de bestaande nachtopvang uitgebreid. Omdat de opvang niet alleen ’s nachts open, is de naam van de voorziening aangepast. In plaats van nachtopvang wordt gesproken over kortdurende opvang.

 

  • d.

    In artikel 3.7, eerste lid, is ‘onderdak’ vervangen door ‘voltijdverblijf’ om daarmee in lijn te komen met artikel 3.7, tweede en derde lid, waarin ook de term ‘voltijdverblijf’ wordt gebruikt.

 

  • e.

    In artikel 3.7, eerste lid, is ‘gedurende de nacht’ komen te vervallen omdat er bij kortdurende opvang sprake is van voltijdverblijf.

 

  • f.

    In artikel 4.2, eerste lid, onderdeel a, is ‘een door cliënt aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger’ vervangen door ‘zijn Pgb-vertegenwoordiger’, naar aanleiding van de in artikel 1.1 opgenomen begripsbepaling

 

  • g.

    In artikel 4.2, derde lid, zijn de geïndexeerde tarieven opgenomen van het persoonsgebonden budget. Deze tarieven kunnen jaarlijks worden geïndexeerd op grond van artikel 9.2 van de Wmo-verordening.

 

  • h.

    In artikel 4.11, tweede lid, zijn de geïndexeerde tarieven opgenomen van financiële tegemoetkomingen.

 

  • i.

    In artikel 4.11, derde lid, zijn de geïndexeerde tarieven opgenomen van financiële tegemoetkomingen.

 

  • j.

    In artikel 5.1.1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘nachtopvang’ gewijzigd in ‘kortdurende opvang’, omdat de naam van de voorziening niet meer correct is. Dit is het gevolg van het collegebesluit van 8 oktober 2019 om de aaneengesloten winteropvang te vervangen voor opvang gedurende het hele jaar.

 

  • k.

    In artikel 5.2.1, tweede lid, is ‘nachtopvang’ gewijzigd in ‘kortdurende opvang’, omdat de naam van de voorziening niet meer correct is. Dit is het gevolg van het collegebesluit van 8 oktober 2019 om de aaneengesloten winteropvang te vervangen voor opvang gedurende het hele jaar.

 

  • l.

    In artikel 5.2.1, derde lid, wordt ‘nachtopvang’ gewijzigd in ‘kortdurende opvang’ omdat de naam van de voorziening niet meer correct is. Dit is het gevolg van het collegebesluit van 8 oktober 2019 om de aaneengesloten winteropvang te vervangen voor opvang gedurende het hele jaar.

 

Naar boven