Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de vermakelijkhedenretributie voor evenementen op het land (Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2020,

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet,

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Vermakelijkheden: een gebeuren waarbij wordt, of mede wordt beoogd, het publiek amusement, verstrooiing, ontspanning of vermaak te verschaffen of waarbij het publiek dit amusement, deze verstrooiing, deze ontspanning of dit vermaak zoekt, ondergaat, vindt, pleegt te vinden of kan vinden, een en ander op daartoe bestemde of geschikte voor een ieder of voor iedere groep van personen in beginsel voor een ieder toegankelijk binnen de gemeente gelegen openbare ruimte.

  • b.

    Onder vermakelijkheden zoals gedefinieerd onder a vallen evenementen, waaronder in deze verordening wordt verstaan: het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, in de openbare ruimte met een openbaar dan wel in beginsel voor een ieder toegankelijk karakter. Onder deze activiteiten worden in elk geval, doch niet uitsluitend, begrepen: festivals en concerten.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam vermakelijkhedenretributie voor evenementen worden op grond van deze verordening rechten geheven ter zake van het, tegen betaling of vergoeding van welke aard dan ook en voor welk onderdeel van de vermakelijkheid dan ook, geven van een vermakelijkheid in de openbare ruimte, waarbij gebruik wordt gemaakt van, door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur wordt getroffen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die de vermakelijkheden verschaft, organiseert of de gelegenheid daartoe biedt of op wiens naam of voor wiens verantwoordelijkheid de vermakelijkheden plaatsvinden.

  • 2.

    Als belastingplichtige wordt in ieder geval aangemerkt degene die voor het evenement een vergunning heeft aangevraagd. Dit kan zowel een natuurlijk persoon zijn als een organisatie.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De vermakelijkhedenretributie wordt berekend naar het aantal betalende bezoekers respectievelijk betalende deelnemers aan de vermakelijkheden, met dien verstande dat de eerste 500 bezoekers, dan wel deelnemers per evenement, voor de bepaling van dat aantal niet meetellen.

Artikel 5 Tarieven

De retributie bedraagt € 1,50 per bezoeker respectievelijk deelnemer aan het evenement..

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar kan degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig is uitnodigen tot het doen van aangifte, door het toezenden of uitreiken van een daartoe strekkend aangifteformulier.

  • 3.

    De definitieve aangifte moet worden gedaan uiterlijk een maand na het evenement

  • 4.

    Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via een daartoe door de gemeente opengestelde digitale voorziening.

Artikel 8 Betaaltermijnen

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, en de tweede één maand later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is een voorlopige aanslag invorderbaar in zo veel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de genoemde aanslagen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Van de vermakelijkhedenretributie wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de vermakelijkhedenretributie.

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021.

     

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 december 2020.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

 

Algemeen deel

In het coalitieakkoord is aangekondigd dat bezoekers eerlijker gaan bijdragen aan de stad om meer evenwicht aan te brengen tussen de positieve en de negatieve kanten van het toerisme. Een van de maatregelen die in dat kader in de Voorjaarsnota 2019 is opgenomen, is de invoering van VMR voor betaalde evenementen die plaatsvinden in de openbare ruimte.

 

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de nieuwe verordening.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1.

 

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

In de verordening is voor de formulering van het belastbare feit aangesloten bij de wettekst van artikel 229, eerste lid, onderdeel c, van de Gemeentewet. De wet gaat uit van rechten die kunnen worden geheven voor het geven van vermakelijkheden waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur getroffen wordt.

 

In deze verordening wordt de definitie aangescherpt zodat wordt bereikt dat slechts evenementen tegen betaling of vergoeding kunnen worden belast.

 

Artikel 3. Belastingplicht

In beginsel wordt degene in wiens naam de vergunning voor het evenement wordt aangevraagd aangemerkt als belastingplichtige, die doorgaans de organisator is. Dit kan anders zijn indien de aanvrager een bewijs overlegt waaruit blijkt dat een andere partij kan worden aangemerkt als belastingplichtige en dat deze de belastingplicht heeft geaccepteerd.

 

Artikel 4. Maatstaf van heffing

Op grond van artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet kunnen de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven. Het bedrag van een gemeentelijke belasting mag echter niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. Hiermee is tot uitdrukking gebracht dat belastingen niet naar draagkracht geheven mogen worden.

 

Afgezien van de beperkingen opgenomen in artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet zijn gemeenten vrij in het opnemen van heffingsmaatstaven in hun verordening.

 

De heffingsmaatstaf is het aantal betalende bezoekers aan de vermakelijkheden. Er geldt een vrije voet van 500 bezoekers per evenement. Deze vrije voet is opgenomen om incidentele aanbieders en aanbieders van kleine evenementen, waarvan de administratieve verwerking voor zowel de belastingplichtige als de gemeente onevenredig zou zijn in relatie tot de te heffen belastingbedragen, buiten het bereik van de heffing te laten. De vrije voet dient derhalve om doelmatige en rechtmatige uitvoering en handhaving van de heffing te borgen. In de stedelijke systematiek van vergunningverlening voor evenementen wordt een categorie tot maximaal 500 bezoekers onderscheiden. Door een vrije voet tot de bovengrens van de categorie kleinschalige evenementen op te nemen (500 bezoekers) kan worden aangesloten bij de vergunningenadministratie en de uitvoering en controle van de heffing doelmatig worden ingericht op evenementen met meer dan 500 betalende bezoekers.

 

De heffingplicht vanaf 500 bezoekers sluit ook aan bij het gegeven dat naarmate het aantal bezoekers toeneemt, ook de druk op de openbare ruimte die samenhangt met evenementen en ook de kosten voor de gemeente stijgen. Door een vrije voet tot 500 bezoekers op te nemen wordt bovendien voorkomen dat kleinschalige buurtinitiatieven (bijvoorbeeld een wijkfeest of buurtbarbecue) waar een vergoeding wordt gevraagd om de kosten te dekken als belastingplichtig moeten worden aangemerkt. Ook de huidige verordeningen VMR te water (voor rondvaarten) en VMR te land (rondritten en stadstours) kennen een vrije voet om doelmatige en rechtmatige heffing te borgen.

 

Artikel 5. Tarieven

De Gemeentewet schrijft geen tarief voor en gemeenten zijn in beginsel vrij om een heffingsmaatstaf voor de vermakelijkhedenretributie te bepalen, zolang deze maar niet direct of indirect afhankelijk is gesteld van inkomen, winst of vermogen van de belastingplichtige.

 

Evenementen die in de openbare ruimte plaatsvinden, brengen drukte en hinder met zich mee voor bewoners. Zo worden bijvoorbeeld parken afgesloten en is er sprake van geluidsoverlast en afval. De gemeente maakt kosten voor evenementen die worden georganiseerd in de openbare ruimte. Het betreft kosten die onder meer betrekking hebben op bewegwijzering, onderhoud van wegen, schoonmaak, toezicht en handhaving.

 

In de Voorjaarsnota 2019 is, in het kader van een pakket aan maatregelen waarmee een eerlijke bijdrage van bezoekers aan de stad wordt gevraagd, bepaald om de vermakelijkhedenretributie in te voeren voor bezoekers van betaalde evenementen vanaf 2021. De raad heeft de Voorjaarsnota op 11 juli 2019 vastgesteld.

 

Artikel 6. Belastingtijdvak

Er is gekozen voor een kalenderjaar als belastingtijdvak omdat deze verordening per jaar wordt vastgesteld. Per evenement dient na afloop daarvan een definitieve aangifte te worden gedaan over het feitelijke aantal deelnemers waarna een definitieve aanslag wordt verstuurd

 

Artikel 7. Wijze van heffing

Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze.

 

Uit doelmatigheidsoverwegingen is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag. Daartoe wordt belastingplichtige uitgenodigd tot het doen van de definitieve aangifte binnen een maand na afloop van het evenement, omdat hem pas na het evenement duidelijk is hoeveel deelnemers er feitelijk waren. Daartoe wordt hem een aangiftebiljet uitgereikt/toegestuurd. Hierdoor ontstaat de verplichting om aangifte te doen (artikel 8 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Op basis van de aangifte wordt een aanslag opgelegd aan de belastingplichtige.

 

Het uitnodigen tot het doen van aangifte geschiedt door het uitreiken c.q. toezenden van een aangiftebiljet. De aangifte dient op aanslag te worden voldaan. Wanneer niet of niet tijdig aangifte wordt gedaan, kan de inspecteur een bestuurlijke boete opleggen (artikel 67 b, eerste lid, AWR).

 

Artikel 8. Aangifte en betaling

Bij belastingen die door middel van aanslag worden geheven worden de betalingstermijnen voorgeschreven door artikel 9 van de Invorderingswet. Hiervan kan op grond van artikel 250 van de Gemeentewet worden afgeweken. Ten aanzien van artikel 19 van de AWR bestaat er geen soortgelijke bepaling waarbij ruimere betaaltermijnen kunnen worden gegeven.

 

Wanneer de belastingplichtige de verschuldigde belasting niet (tijdig) of gedeeltelijk niet betaalt, kan de inspecteur hem een bestuurlijke boete opleggen (artikel 67c AWR). Als door opzet of grove schuld van de belastingplichtige (gedeeltelijk) niet of te laat is betaald kan ook een boete worden opgelegd (artikel 67f AWR).

 

Algemene termijnenwet

De Algemene termijnenwet (ATW) is van toepassing op in een wet gestelde termijnen

(artikel 1). Is de ATW van toepassing en eindigt de enige of laatste betaaltermijn op een zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag of daarmee gelijkgestelde dag, dan wordt deze termijn opgeschort tot de eerstvolgende werkdag.

 

Om te voorkomen dat voor de verschillende gemeentelijke heffingen een verschillend juridisch regime geldt, is in de verordening de ATW buiten toepassing verklaard. Artikel 145 van de Gemeentewet maakt dit mogelijk.

 

Artikel 9. Kwijtschelding

 

Omdat de VMR voornamelijk wordt geheven van ondernemers en organisaties is de mogelijkheid van kwijtschelding in de verordening uitgesloten.

 

Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Aan het college van burgemeester en wethouders komt op grond van dit artikel de bevoegdheid toe om nadere regels te stellen over de heffing en invordering van de vermakelijkhedenretributie.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

 

Datum ingang heffing

In het derde lid is de datum van ingang van de heffing opgenomen. Artikel 217 van de Gemeentewet bepaalt dat een belastingverordening een datum van ingang van de heffing moet vermelden. De datum van ingang van de heffing geeft aan vanaf welke datum de in de belastingverordening genoemde (belastbare) feiten in de heffing worden betrokken.

 

Volgens het coalitieakkoord zouden bezoekers van evenementen vanaf 2021 vermakelijkhedenretributie moeten gaan betalen. Het is ook de wens van de gemeenteraad om dit akkoord uit te voeren. Anderzijds wenst men rekening te houden met de zware impact van de corona-uitbraak op de evenementenbranche. Daarom is besloten de heffing in te laten gaan per 1 januari 2022 zodat in 2021 geen aangifte- en betalingsverplichting zou ontstaan.

De opbrengsten van deze nieuwe heffing zullen in de begroting voor 2021 op nihil moeten worden gesteld.

 

Naar boven