Beleidsregels parttime ondernemen Participatiewet gemeente Harlingen 2021

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de Participatiewet;

Gelet op het bepaalde in de Wet Maatschappelijke ontwikkeling;

Gelet op het bepaalde in de Jeugdwet;

Gelet op het bepaalde in de geldende verordeningen op het sociaal domein Gemeente Harlingen;

de verordening maatschappelijke ondersteuning

de verordening Jeugdhulp

de afstemmingsverordening Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ

de re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ

de handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

de verordening loonkostensubsidie Participatiewet

de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

de verordening individuele studietoeslag Participatiewet;

 

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de genoemde verordeningen op het sociaal domein;

 

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregels parttime ondernemen Participatiewet gemeente Harlingen 2021

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders in de vergadering van 15 december 2020.

 

W.R. Sluiter,

burgemeester.

 

S. van der Broek,

secretaris.

 

 

Het begrip “parttime ondernemen” heeft geen wettelijke grondslag. Men is óf zelfstandige in de zin van artikel 1, onderdeel b van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz-2004) óf geen zelfstandige.

 

Een tussenvorm die voor de uitkeringsgerechtigde (ingevolge de Participatiewet, IOAW of IOAZ) kansen biedt is er niet.

 

De huidige regeling “marginale zelfstandige” voldoet onvoldoende in die behoefte.

 

In de praktijk is er behoefte om een tussenvorm voor de doelgroep te creëren. Zo zijn er bijvoorbeeld inwoners die voldoende getalenteerd zijn om voor eigen rekening en risico bepaalde werkzaamheden te doen, maar zij zullen om redenen nimmer een eigen levensvatbaar bedrijf kunnen exploiteren.

 

Het college wil de talenten van haar uitkeringsgerechtigden benutten door hen de kans te bieden om met behoud van uitkering zelfstandige activiteiten te verrichten en zichzelf te ontwikkelen. Wij noemen dit Parttime ondernemen.

 

Parttime ondernemen is één van de mogelijkheden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om economisch onafhankelijk te worden van een uitkering, al dan niet in combinatie met loondienst.

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders.

  • b.

    belanghebbende: de uitkeringsgerechtigde die op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ een uitkering voor levensonderhoud ontvangt en die als parttime ondernemer aangemerkt wil worden;

  • c.

    Parttime ondernemer: de belanghebbende die:

  • als zodanig door Bureau Zelfstandigen Fryslân is beoordeeld en inkomsten genereert door zelfstandige, productieve activiteiten uit te voeren voor eigen rekening en risico;

  • voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen die in deze beleidsregels staan;

  • niet kan worden aangemerkt als een marginale zelfstandige of als een zelfstandige zoals bedoeld in artikel 1, sub b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

  • d.

    Parttime activiteiten als bedoeld in d. van dit artikel: de activiteiten die:

  • minder uren in beslag nemen dat het aantal uren genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (minder dan 1.225 uur per jaar);

  • zelfstandig worden uitgevoerd zonder personeel;

  • diensten of producten omvatten die worden geleverd in ruil voor marktconforme prijzen;

  • worden verricht conform de benodigde vergunningen en ontheffingen en met inachtneming van de verplichtingen jegens de Belastingdienst.

  • e.

    Inkomsten uit parttime-ondernemerschap: de bruto-inkomsten, nadat de vastgestelde bedrijfskosten (exclusief btw) op de omzet in mindering zijn gebracht.

  • f.

    Bedrijfskosten (exclusief btw) die op de omzet in mindering gebracht mogen worden:

  • de inkoopwaarde van de omzet;

  • de kosten gerelateerd aan de rechtmatige vestiging (bijvoorbeeld kosten WA-verzekering bedrijf, kosten inschrijving KvK, etc.);

  • de reiskosten voor het bedrijf of beroep op basis van de fiscale kilometervergoeding of de kosten van het openbaar vervoer (aan te tonen door middel van een rittenadministratie met een verklaring van de kosten);

  • reclamekosten, met een maximum van 5% van de omzet

  • telefoon- en internetkosten tot maximaal € 300,- per jaar;

  • administratiekosten boekhouder tot maximaal € 300,- per jaar;

  • noodzakelijke (kleine) investeringen tot € 300,- per jaar;

  • huisvestingskosten met een maximum van € 300,- per maand als dit voor het bedrijf noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor opslag of werkplaats wat niet op het huisadres kan worden gerealiseerd. Contracten moeten op korte termijn opzegbaar zijn.

Artikel 2. Voorwaarden voor toelating als parttime ondernemer

Voor een belanghebbende die aangemerkt wil worden als parttime ondernemer gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    het parttime ondernemerschap moet passen binnen het re-integratietraject en moet gericht zijn op verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt;

  • b.

    het parttime ondernemerschap mag het zoeken en vinden van arbeid in loondienst niet belemmeren, de arbeidsverplichtingen vanuit de Participatiewet, IOAW of IOAZ blijven in principe volledig van kracht;

  • c.

    de parttime ondernemer moet zich laten begeleiden door het Bureau Zelfstandigen Fryslân en is verplicht de aangeboden workshops te volgen;

  • d.

    de parttime ondernemer is verplicht een deugdelijke administratie te voeren en voor 1 mei van ieder jaar belastingaangifte te doen over het voorgaande kalenderjaar;

  • e.

    op de fiscale aangiften mag geen sprake zijn van een beroep op de fiscale regeling “Zelfstandigenaftrek”;

  • f.

    de parttime onderneming moet rechtmatig gevestigd zijn, hetgeen moet blijken uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en voldoen aan alle vergunningen, vestigings- en opleidingseisen;

  • g.

    de bedrijfsmatige activiteiten mogen geen valse concurrentie veroorzaken en er dienen marktconforme prijzen te worden gehanteerd;

  • h.

    de maandelijkse (voorlopige) inkomstenkortingen bestaan uit bruto bedragen (zonder aftrek van belasting en premies) en mogen niet meer bedragen dan 50% van de toepasselijke bijstandsnorm/grondslag;

  • i.

    ten behoeve van een definitieve vaststelling van het inkomen dient jaarlijks een deugdelijke boekhouding alsmede de fiscale aangiften te worden overgelegd. Deze stukken dienen vóór 1 juli van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarover de boekhouding en fiscale aangifte betrekking heeft.

Artikel 3. Aanvullende verplichtingen

Het college kan aan de parttime ondernemer aanvullende verplichtingen opleggen als daar aanleiding voor is.

Artikel 4. Wijze van verrekening inkomsten gedurende het kalenderjaar

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 31, lid 2, onder n van de Participatiewet wordt op de uitkering maandelijks een vooraf bepaald voorlopig bruto inkomen in mindering gebracht.

  • 2.

    Het inkomen zoals bedoeld in he eerste lid wordt op basis van een advies van Bureau Zelfstandigen Fryslân vastgesteld.

  • 3.

    Indien de bedrijfsresultaten tussentijds afwijkt van het bedrag dat maandelijks als voorlopig bruto inkomen in mindering wordt gebracht op de uitkering wordt dit bedrag, zoals bedoeld in het eerste lid, bijgesteld. Belanghebbende dient hiertoe tijdig contact op te nemen met diens contactpersoon bij het Bureau Zelfstandigen Fryslân.

Artikel 5. Definitieve vaststelling van het recht op uitkering

  • 1.

    Na ontvangst van de in artikel 2, onderdeel i. genoemde stukken wordt overgegaan tot definitieve vaststelling van het inkomen uit onderneming. Hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van deze beleidsregels.

  • 2.

    Op basis van de belastingaanslag en de verlies- en winstrekening wordt ieder kalenderjaar het definitieve inkomen over het voorgaande jaar door Bureau Zelfstandigen Fryslân vastgesteld, waarna een advies aan het college wordt gegeven.

  • 3.

    Indien de inkomsten na definitieve vaststelling lager zijn dan wat op grond van artikel 4 met de uitkering is verrekend, vindt nabetaling plaats van wat teveel verrekend is.

  • 4.

    Indien de inkomsten na definitieve vaststelling hoger zijn dan wat op grond van artikel 4 met de uitkering is verrekend, vindt herziening plaats van de verstrekte uitkering over het afgelopen boekjaar. De teveel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd overeenkomstig de bepalingen in artikel 58 Participatiewet, artikel 25 IOAW en artikel 25 IOAZ.

  • 5.

    Als na definitieve vaststelling blijkt dat het boekjaar met een negatief bedrijfsresultaat wordt afgesloten wordt dit negatief bedrijfsresultaat niet gecompenseerd.

  • 6.

    Indien aan alle voorwaarden en verplichtingen is voldaan en belanghebbende voldoet aan de bepalingen zoals genoemd in artikel 31, 2e lid onderdeel n. en r. van de Participatiewet, artikel 8, 2e en 5e lid van de IOAW en artikel 8, 3e en 9e lid van de IOAZ wordt – als stimulans - na verrekening van de toegestane kosten een deel van het te korten bedrag aan inkomsten vrijgelaten.

Artikel 6. Weigeren of intrekken toestemming

  • 1.

    Als het college bij gerede twijfel heeft of belanghebbende aan de voorwaarden van artikel 2 kan voldoen, kan (verdere) toegang tot deze regeling worden geweigerd.

  • 2.

    Het college kan de toepassing van deze regeling bij besluit intrekken als belanghebbende:

  • niet of niet langer voldoet aan de definitie van een parttime ondernemer als bedoeld in artikel 1;

  • niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, sub a t/m i..

Artikel 7. Hardheidsclausule en onvoorziene situaties

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van deze regeling, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels parttime ondernemen Participatiewet gemeente Harlingen 2021.

 

Naar boven