Gemeenteblad van Barneveld
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barneveld | Gemeenteblad 2020, 34764 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barneveld | Gemeenteblad 2020, 34764 | Verordeningen |
Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld
De raad van de gemeente Barneveld;
gelezen het voorstel van het Presidium van 12 december 2019;
gelet op de artikelen 95, tweede en vierde lid, en 96, eerste en derde lid, 97 en 99 van de Gemeentewet;
gelet op de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid en 3.4.2 van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stb. 2018, 386) en artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stcrt. 2018, 66006),
HOOFDSTUK II VOORZIENINGEN RAADSLEDEN
Artikel 2 Toelage lid onderzoekscommissie
Aan een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt, overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend ter hoogte van op jaarbasis drie maal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.
Artikel 3 Toelage lid bijzondere commissie
Raadsleden die lid zijn van een door de gemeenteraad ingestelde bijzondere commissie, waarvan de gemeenteraad vaststelt dat deze commissie een zodanig belang dient dat de belasting en tijdsbeslag redelijkerwijs niet geacht kunnen worden te behoren tot het reguliere werk van een raadslid, ontvangen ten laste van de gemeente een toelage van € 120,- per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie.
Artikel 4 Reiskostenvergoeding raadslid binnen grondgebied
Voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente ontvangt een raadslid een forfaitaire vergoeding per maand gebaseerd op de afstand tussen woning en gemeentehuis en acht vergaderingen of andere activiteiten per maand, met een minimum van 10 euro per maand. Voor fractievoorzitters wordt de uitkomst vermenigvuldigd met een factor 1,5.
Artikel 6 Voorziening raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden
Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
HOOFDSTUK III VOORZIENINGEN VOOR COMMISSIELEDEN
Artikel 7 Vergoeding commissielid
Aan een commissielid wordt een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen toegekend die gelijk is aan anderhalf keer het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, met dien verstande dat de vergoeding maximaal eenmaal per reguliere vergadercyclus van een raadsvergadering met voorafgaande commissievergaderingen wordt toegekend. Het bedrag wordt afgerond op een veelvoud van 5 euro.
HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN
Artikel 10 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing en cursussen, congressen seminars of symposium raads- en commissieleden
De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken. De aanvraag wordt toegewezen indien het gaat om redelijkerwijs noodzakelijke scholing voor de vervulling van het ambt van raadslid of commissielid en de kosten naar aard en omvang redelijk zijn en passen binnen het door de raad beschikbaar gestelde budget. Over de verdeling van dit budget kunnen door het presidium nadere regels worden gesteld.
HOOFDSTUK V VOORZIENINGEN WETHOUDER
Artikel 13 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
HOOFDSTUK VI OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 15 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:
Artikel 16 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
HOOFDSTUK VII CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld.
In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken. Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.
In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.
De arbeidsverhoudingen en fiscale positie
Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.
Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.
De hoogte van de raadsvergoeding is verplichtend bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse. Vanaf de dag van beëdiging hebben de raadsleden recht op de vergoedingen die verbonden zijn aan hun functie. Wat betreft de vergoeding voor de werkzaamheden is dit geregeld in artikel 3.1.1, eerste lid. Naast de raadsvergoeding zijn andere vergoedingen verplichtend bepaald in het Rechtspositiebesluit: commissievergoeding voor commissieleden; toelage voor een raadslid dat lid is van de vertrouwenscommissie en rekenkamerfunctie, toelage voor fractievoorzitters, onkostenvergoeding voor raadsleden, tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering voor raadsleden. Het raadslid of commissielid kan de vergoeding niet weigeren en de gemeente is verplicht de vergoeding aan het raadslid of commissielid over te maken op zijn of haar bankrekeningnummer. Het raadslid of commissielid mag zelf (een deel) van de raadsvergoeding afdragen aan de politieke partij, maar is in beginsel juridisch niet verplicht mee te werken aan een overdracht van (een deel) van zijn of haar raadsvergoeding. Een akte van cessie waarbij de raadsvergoeding direct aan een politieke groepering wordt overgemaakt is juridisch niet toegestaan. De reden hiervoor is dat het raadslid een onafhankelijke positie heeft en niet financieel afhankelijk mag zijn van de politieke groepering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-34764.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.