Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent de markt (Marktverordening Vijfheerenlanden 2021)

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020];

gelet op de artikelen 149, 160 en 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie RVE gemeente Vijfheerenlanden;

besluit: :

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    anciënniteitlijst: een lijst van een lokale markt waarop vergunninghouders zijn gerangschikt op de ingangsdatum van de vergunning;

  • b.

    branche: een hoofd- of subbranche van een door het college te bepalen assortiment van waren of goederen;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden.

  • d.

    dagplaats: de niet ingenomen vaste standplaats die per marktdag mag worden ingenomen;

  • e.

    markt: de warenmarkt, die krachtens besluit van het college wordt gehouden op de dagen en plaatsen die in het reglement markten en minimarkten worden genoemd;

  • f.

    marktmeester/toezichthouder: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • g.

    marktgeld: het heffen van rechten ter zake van het genot van door of vanwege het college verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats op de door het college ingestelde markt;

  • h.

    marktterrein: de gehele oppervlakte aan openbare of voor het publiek toegankelijke grond, die bij besluit van het college voor het uitoefenen van de markthandel is aangewezen. De grenzen van het marktterrein worden in het reglement markten en minimarkten aangegeven;

  • i.

    meeloper: marktkooplieden die geen vaste standplaats op de markt hebben;

  • j.

    meeloperlijst: registratie van gegadigden voor toewijzing van een dagplaats, waarin de gegevens betreffende naam, adres, woonplaats en bewijzen van bekwaamheid per meeloper staan vermeld;

  • k.

    minimarkt: een warenmarkt met minimaal 3 en maximaal 8 standplaatsen welke gelijktijdig worden ingenomen voor een aangesloten periode van maximaal 8 uur per week, die krachtens besluit van het college wordt gehouden op de dag en plaatsen die in het reglement markten en minimarkten worden genoemd.

  • l.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van een markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • m.

    standwerker: iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen;

  • n.

    vaste standplaats: een standplaats die tot wederopzegging ter beschikking is gesteld aan de vergunninghouder;

  • o.

    vergunning- of standplaatshouder: ieder die van het college een vergunning heeft gekregen om gedurende een markt een standplaats in te nemen.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door het college aangewezen warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op gelegenheidsmarkten als vrijmarkten, braderieën en kerstmarkten.

Artikel 3. Reglement week- en minimarkten

  • 1.

    Het college stelt een reglement markten en minimarkten vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      de aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

    • b.

      een kaart van elke weekmarkt en minimarkt;

    • c.

      de mededeling dat bij nieuwe aanmeldingen de toetsing en selectie in artikel 8 van toepassing zijn;

    • d.

      nadere regels omtrent het gebruik van de standplaats.

  • 2.

    Op een kaart zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

    • c.

      voor zover van toepassing de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • d.

      indien van toepassing de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

    • e.

      indien van toepassing de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3.

    Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning om uiterlijk een uur na aanvang van de markttijd nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

Artikel 4. Vergunningen

  • 1.

    Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning, dagplaatsvergunning of standwerkersvergunning van het college een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor een periode van tien jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders vermeld.

  • 3.

    Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 5.

    Een vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

  • 6.

    De indieningsvereisten voor een vaste-standplaats zijn:

    • a.

      staat ingeschreven in het Handelsregister;

    • b.

      een afschrift van een geldig legitimatiebewijs;

  • 7.

    Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

Artikel 5. Verplaatsen of afgelasten van de markt

  • 1.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden besluiten om een markt te verplaatsen of af te gelasten.

  • 2.

    Het college bepaalt in welk geval er sprake is van een bijzondere omstandigheid.

Artikel 6. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen of wijzigen van reglement markten en minimarkten kan niet door het college worden gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 7. Marktcommissie

  • 1.

    Het college kan een commissie instellen die tot taak heeft het college te adviseren betreffende marktaangelegenheden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

  • 3.

    Voordat het college overgaat tot het verlenen van een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats aan een nieuwe vergunninghouder wordt de aanvraag aan de marktcommissie voorgelegd.

Artikel 8. Toetsing en selectie

  • 1.

    Het college maakt bekend dat voor de weekmarkt of minimarkt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning daarvoor een aanvraag kunnen indienen binnen een inschrijvingstermijn van twee weken.

  • 2.

    De bekendmaking van de vrijgekomen vaste standplaats en inschrijvingstermijn geschiedt door openbare kennisgeving op de gemeentelijke website en lokale krant.

  • 3.

    Door het college wordt ten behoeve van de toewijzing van de vrijkomende vaste standplaats een belangstellendenlijst bijgehouden, waarop de gegadigden voor een standplaats, onderverdeeld naar branche, zijn vermeld.

  • 4.

    Het college legt de aanvragen om advies voor aan een door hen te benoemen marktcommissie, waarin in elk geval de marktkooplieden van de desbetreffende markt zijn vertegenwoordigd.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de aanvragen kent de marktcommissie punten toe aan de hand van aspecten ter de verbetering en/of het behoud van de kwaliteit van de markt volgens het reglement week- en minimarkten. De aanvraag waaruit blijkt dat de aanvrager de grootste bijdrage levert volgens het puntensysteem wordt gehonoreerd.

  • 6.

    Indien de toetsing leidt tot een vergelijkbare uitkomst tussen gegadigden dan volgt een loting.

  • 7.

    Het college besluit op de aanvraag.

Artikel 9. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2.

    Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze gedurende een aaneengesloten periode van twee jaren in loondienst bij de vergunninghouder heeft gewerkt of als mede-eigenaar heeft gefunctioneerd.

  • 3.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4.

    Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5.

    De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

Artikel 10. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college trekt een vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 9.

  • 2.

    Het college kan een vaste-standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning niet gedurende ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken gebruik is gemaakt; of

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 11 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk 1 uur na aanvang van de markttijd heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2.

    In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 12. Dagplaatsvergunning

  • 1.

    Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die niet worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor deze plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 11.

  • 2.

    Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, geregistreerd staan op de meeloperlijst, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroep vereiste en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het college kan ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4.

    De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of een artikelsoort wensen te verkopen die nog niet op de markt te verkrijgen is, hebben daarbij voorrang.

  • 5.

    Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 13. Standwerkvergunning

Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 12, tweede tot en met vijfde lid.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 14. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning, dagplaatsvergunning of standwerkvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 15. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 16. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is een vergunninghouder verboden meer dan 1,5 uur voor de aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 17. Markt schoonhouden

  • 1.

    Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Artikel 18. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert een vergunning voor een vaste marktplaats te verlenen in het geval alle vaste marktplaatsen zijn vergund of er geen plaats is volgens de brancheringslijst, opgenomen als bijlage bij het Reglement week- en minimarkten.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning voor een vaste marktplaats voorts indien:

    • a.

      de Marktcommissie een negatief advies uitbrengt;

    • b.

      de aanvrager onvolledige gegevens overlegt;

    • c.

      de aanvrager eerder beschikte over een vergunning en het naar aanleiding daarvan verschuldigde marktgeld dat wordt geheven op grond van artikel 229, lid 1, onderdeel a. en b. van de Gemeentewet, juncto de Verordening marktgeld, niet heeft voldaan.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 19. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige aangewezen toezichthouders.

Artikel 20. Onmiddellijke verwijdering

De toezichthouder kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 21. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 22. Overgangsrecht

  • 1.

    De Marktverordening gemeente Leerdam 2015 en Marktverordening gemeente Vianen 2015 worden ingetrokken.

  • 2.

    De krachtens de Marktverordening gemeente Leerdam 2015 en Marktverordening gemeente Vianen 2015 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten worden ingetrokken per 1 januari 2021.

  • 3.

    Een krachtens de Marktverordening gemeente Leerdam 2015 en Marktverordening gemeente Vianen 2015 verleende vergunning of ontheffing blijft van kracht zolang de standplaatshouder van de vergunning gebruik wenst te maken. Bij overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning, zoals bedoeld in artikel 9, is op de overgeschreven vergunning de geldigheidstermijn, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van toepassing.

  • 4.

    Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Leerdam 2015 en Marktverordening gemeente Vianen 2015 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 23. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Vijfheerenlanden 2021

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

     

 

Aldus vastgesteld door de raad van Vijfheerenlanden in zijn openbare vergadering van 15 december 2020.

de raadsgriffier

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter

S. (Sjors) Frohlich

Toelichting algemeen

 

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kan het college jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende week- en minimarkten:

  • Weekmarkt Leerdam

  • Weekmarkt Vianen

  • Minimarkt Ameide

  • Minimarkt Everdingen

  • Minimarkt Hagestein

  • Minimarkt Hei- en Boeicop

  • Minimarkt Leerbroek, dinsdag

  • Minimarkt Leerbroek, zaterdag

  • Minimarkt Kerkstraat Leerdam

  • Minimarkt Lexmond

  • Minimarkt Meerkerk

  • Minimarkt Nieuwland

 

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening Vijfheerenlanden 2019 (hierna: APV). Afdeling 7 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.

 

Artikel 3. Reglement week- en minimarkten

Dit artikel schrijft voor dat het college een reglement weekmarkten en minimarkten vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend.

 

Artikel 4. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen op markten gelden in beginsel voor tien jaar, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid), bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 5) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 5) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 5) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

 

Artikel 8. Toetsing en selectie

 

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Deze aspecten gaan in op de bijdrage van de standplaats aan de verbetering en/of het behoud van de kwaliteit van de markt. De marktcommissie toetst aan de hand van criteria, welke zijn opgenomen in het reglement week- en minimarkten. De aanvrager met het grootste aantal punten krijgt de standplaats toegewezen. Bij een gelijk aantal punten wordt geloot. Het college besluit op de aanvraag.

 

Artikel 9. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

 

Artikel 12. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 11, vierde lid.

Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 13, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

 

Artikel 20. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 21 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

 

Naar boven