Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent de heffing en invordering van staangeld (Verordening staangeld 2021)

De raad van gemeente Vijfheerenlanden,

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

 

gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2021

(Verordening staangeld 2021)

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag;

  • -

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3. Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4. Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor een standplaats € 2.897,00 per jaar.

Artikel 5. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een periode van twaalf maanden welke aanvangt op 1 januari van een jaar en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven.

Artikel 11. Overgangsrecht

De 'Verordening staandgeld Lexmondsestraatweg 2018’ van 19 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening staangeld 2021.

 

 

Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden

in zijn openbare vergadering van 15 december 2020

de raadsgriffier

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter

S. (Sjors) Fröhlich

Naar boven