Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2021

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2021

 

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;

  • -

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • -

    grondstoffencentrum: het grondstoffencentrum van SAVER NV gelegen aan de Vaartkant 3 te Roosendaal.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Vrijstelling

Van belastingplichtigen door wie blijkens schriftelijke verklaring van huisarts of medisch specialist of kopie van een afleverbon/factuur/recept als gevolg van een stoma, thuisdialyse, incontinentie of chronische wondverzorging extra afvalstoffen worden aangeboden worden vrijgesteld van:

  • a.

    10 ledigingen van de restafval container;

  • b.

    60 inworpen in de ondergrondse restafvalcontainer van 60 liter;

  • c.

    120 inworpen in de ondergrondse restafvalcontainer van 30 liter;

  • d.

    Het tarief vermeld onder 1.3 van de tarieventabel voor 1 extra container voor restafval.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de grondslagen genoemd in lid 2 van dit artikel en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    De grondslagen van de belasting zijn:

    • a.

      Een vast bedrag per perceel;

    • b.

      Het aantal ledigingen en inworpen van de periodiek ingezamelde afvalstoffen per perceel;

    • c.

      Het op afroep inzamelen of achterlaten op de milieustraat of andere incidentele dienstverlening als bedoeld in de hoofdstuk 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a en b, en de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 5, lid 2, sub c en de hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

  • Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub a, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub b, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of eerder indien de belastingplicht binnen de gemeente wordt beëindigd in de loop van het belastingjaar.

  • 6.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub c, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 7.

    Voor de bij wege van aanslag geheven belasting geldt dat belastingbedragen van minder dan € 5,00 niet worden geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer, doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van elke maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    In afwijking van de voorgaande leden moet de kennisgeving als bedoeld in artikel 7, tweede lid, worden betaald:

  • -

    ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving;

  • -

    ingeval de kennisgeving mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1 en 1.2 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend.

Voor de kwijt te schelden belasting genoemd in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat maximaal € 39,60 of een tijdsgelang deel daarvan indien artikel 8, lid 2 of 3 is toegepast van de verschuldigde belasting kan worden kwijtgescholden.

Artikel 11 Overgangsrecht

De Verordening afvalstoffenheffing Roosendaal 2020, vastgesteld op 28 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Roosendaal 2021’.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2020.

de griffier, de voorzitter,

Tarieventabel afvalstoffenheffing 2021

Behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing Roosendaal 2021’.

 

 

Hoofdstuk 1 – Tarieven vast bedrag afvalstoffenheffing

 

 

1.1

De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder a, bedraagt per perceel, per jaar

245,00

1.2

In afwijking van het bepaalde onder 1.1 bedraagt de afvalstoffenheffing, voor zover voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen gebruik wordt gemaakt van een niet-bemeterde afvalcontainer per perceel per belastingjaar gebruikt door:

 

 

 

één persoon

295,05

 

meer dan één persoon

330,80

1.3

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1 en 1.2 van deze tarieventabel bedraagt de belasting voor het gebruik van een extra afvalcontainer op een perceel, per perceel per belastingjaar

40,00

 

 

Hoofdstuk 2 – Tarieven hoeveelheid periodiek ingezamelde afvalstoffen

 

 

2.1

De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 2 onder b, bedraagt per perceel:

 

 

2.1.1

per lediging van een 240-liter restafvalcontainer

6,60

2.1.2

per lediging van een 140-liter restafvalcontainer

3,85

2.1.3

per inworp in een ondergrondse restafvalcontainer van 60 liter

1,10

2.1.4

per inworp in een ondergrondse restafvalcontainer van 30 liter

0,55

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 - Grof huishoudelijk afval

 

 

3.1

Het tarief voor het op afroep inzamelen van grof huishoudelijk afval (maximaal 2 m3) bedraagt:

 

 

3.1.1

Per aanvraag

10,00

3.1.2

Het onder 3.1.1 genoemde bedrag wordt verhoogd met:

 

 

 

Voor het ophalen van huishoudelijk afval (restafval, zijnde geen bouw- of sloopafval) per m3 of gedeelte daarvan

15,00

 

Voor het ophalen van snoeihout per m3 of gedeelte daarvan

5,00

 

Voor het ophalen van puin of bouw- en sloopafval per m3 of gedeelte daarvan

40,00

3.2

Het ophalen van grof huishoudelijk afval wordt door Saver ingepland. Indien het grof huishoudelijk afval binnen 3 werkdagen na de melding opgehaald dient te worden, worden er extra voorrijkosten gerekend. De kosten hiervan bedragen:

25,00

 

 

Hoofdstuk 4 – Tarief grondstoffencentrum

 

 

4.1

Voor het gescheiden achterlaten, op het grondstoffencentrum gelegen aan de Vaartkant 3 te Roosendaal, van tuinafval, B-hout, C-hout, metaal, papier, puin, grond, autobanden, verpakkingsglas, textiel, klein chemisch afval, harde kunststoffen, tapijten, kunststofverpakkingsafval, drankkartons, tempex, tapijten, gasbeton en gips, dakgrind, matrassen, vlakglas, asbest (in speciaal daarvoor aan te schaffen doorzichtige zakken) en wit- en bruingoed is geen belasting verschuldigd.

 

gratis

4.2

Voor het achterlaten op het grondstoffencentrum gelegen aan de Vaartkant 3 te Roosendaal van andere stoffen dan die genoemd in het vorige lid bedraagt het tarief per 2 kilo of gedeelte daarvan met een minimum van 2 kilo:

0,48

 

Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2020

De griffier van de gemeente Roosendaal

 

 

Naar boven