VERORDENING HONDENBELASTING VLIELAND 2021

 

 

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

 

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de houder van een hond.

Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

 

Artikel 3 Vrijstellingen

In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

De belasting wordt niet geheven voor honden:

die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind

persoon worden gehouden

die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond in hoofdzaak als zodanig door een

gehandicapt persoon wordt gehouden

die verblijven in een hondenasiel

boven het getal van twee, die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden

als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren

die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is, en de hond niet langer dan drie

maanden in het belastingjaar in de gemeente verblijft

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

voor een eerste hond € 79,43

voor iedere volgende hond € 123,28.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Van degene die over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als in dat vorige belastingjaar, tenzij blijkt dat het aantal honden waarvoor hij belastingplichtige is, wijziging heeft ondergaan of zijn belastingplicht is geëindigd.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting kan alleen voor de eerste hond kwijtschelding worden verleend. Binnen de kaders van de wet wordt de meest ruimhartige vorm voor de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek gehanteerd.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

De "Verordening hondenbelasting 2020" van 16 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting Vlieland 2021".

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van

de gemeente Vlieland in zijn openbare

vergadering van 14 december 2020

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

 

M. Brinksma-Brandenburg C. Schokker-Strampel

 

 

Naar boven