Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Goirle 2020

1. Inleiding

Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale verkooppunten en kwekerijen / laboratoria van verdovende middelen. Om de productie van - en handel in - drugs tegen te gaan is strikte handhaving bij overtreding van de Opiumwet gewenst en noodzakelijk. Artikel 13b van de Opiumwet (de ‘Wet Damocles’) biedt gemeenten een instrument om op te treden tegen de illegale verkooppunten en locaties waar (voorbereidende) handelingen worden verricht voor de productie van drugs. Uitgangspunt hierbij is dat de handel in - en productie van drugs - (zowel soft- als harddrugs) en voorbereidingen daarvoor in alle gevallen illegaal is. Alleen onder strikte voorwaarden kan de handel in drugs (in coffeeshops) worden gedoogd. In Goirle worden echter geen coffeeshops gedoogd.

 

In het huidige handhavingsbeleid heeft de aanpak van druggerelateerde criminaliteit een hoge prioriteit gekregen. Om deze criminaliteit aan te pakken heeft de gemeente Goirle een hennepconvenant gesloten met onder meer 39 gemeenten binnen de eenheid Zeeland- West Brabant, de politie Zeeland- West Brabant, het Openbaar Ministerie Zeeland-West-Brabant en woningcorporaties. Gezamenlijk hebben we als doel om de productie en handel in drugs terug te dringen en zodoende de openbare orde en veiligheid te waarborgen. 

2. Juridisch kader

 

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles)

Artikel 13b Opiumwet stelt de burgemeester in de mogelijkheid om bestuurlijk te handhaven tegen verkooppunten van drugs vanuit woningen of lokalen dan wel in, bij of op woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of lijst II (softdrugs) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Per 1 januari 2019 is de werkingssfeer van artikel 13b Opiumwet verruimd voor die gevallen waarbij sprake is verboden voorbereidingshandelingen inzake harddrugs (artikel 10a Opiumwet) danwel verboden voorbereidingshandelingen inzake softdrugs (artikel 11a Opiumwet).

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Artikel 10a, eerste lid, onder 3°, Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    Hij die om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen:

  • 1°. […]

  • 2°. […]

  • 3°. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Het in de aanhef van dit lid genoemde feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 Opiumwet, betreft het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A, B of D van de Opiumwet gegeven verbod.

Artikel 2, onder A, B of D van de Opiumwet luidt als volgt:

Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:

  • A.

    binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

  • B.

    te telen te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;

  • C.

    aanwezig te hebben;

  • D.

    te vervaardigen.

Artikel 11a van de Opiumwet luidt als volgt:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 11 van de Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met een in artikel 3 gegeven verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder B, C of D, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

  • 3.

    Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 4.

    Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder A, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 5.

    Indien een feit als bedoeld in het tweede of vierde lid, betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd. Onder grote hoeveelheid wordt verstaan een hoeveelheid die meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.

  • 6.

    Het tweede lid is niet van toepassing, indien het feit betrekking heeft op een hoeveelheid van hennep of hasjiesj van ten hoogste 30 gram.

  • 7.

    Het tweede en vierde lid zijn niet van toepassing, indien het feit betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik, van de in lijst II vermelde middelen, met uitzondering van hennep en hasjiesj.

Artikel 3 van de Opiumwet luidt als volgt:

Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:

  • A.

    binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

  • B.

    te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;

  • C.

    aanwezig te hebben;

  • D.

    te vervaardigen.

Naast bovenstaand juridisch kader wordt voor het begrip handelshoeveelheid aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. Daarover meer in paragraaf 4.  

3. Doel van dit beleid

Het doel van de huidige Opiumwet is gericht op de bescherming van de volksgezondheid en de openbare orde. De maatregelen in de Opiumwet hebben de voorkoming van schade aan de gezondheid van de gebruiker en de voorkoming van schade voor de samenleving als doel. Om deze doelen te bereiken bevat de wet bepalingen met betrekking tot het voorkomen van de productie, de handel en het gebruik van in de wet genoemde verboden middelen.

In het verlengde van de doelen die de wetgever met de Opiumwet nastreeft worden met deze beleidsregels de volgende doelen nagestreefd:

  • Preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid;

  • Het beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in Goirle;

  • Gevaarlijke situaties als gevolg van de productie van - en handel in drugs ongedaan te maken en houden (ontmantelen kwekerijen, afsluiten stroomvoorziening);

  • Het tegengaan van (overige) onaanvaardbare risico’s van gebruik van soft- en harddrugs;

  • Voorkomen van herhaling van een overtreding;

  • Bestuurlijk handhavend optreden tegen handelingen ter voorbereiding van de productie van drugs;

  • Een eenduidige handelswijze te formuleren in geval van constatering van een overtreding zoals genoemd in artikel 13b van de Opiumwet;

  • Burgers en overtreders informeren over de maatregelen die van de burgemeester verwacht kunnen worden na een overtreding.

4. Begrippen en uitgangspunten

Drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel de aanwezigheid daartoe van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

Handelshoeveelheid: aansluiten bij Aanwijzing Opiumwet

Zoals vermeld wordt bij de toepassing van de bevoegdheid tot bestuursdwang op grond van artikel 13b conform deze beleidsregel als uitgangspunt aangesloten bij de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie (OM) . In deze aanwijzing is vastgelegd wat wordt aangemerkt als een “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik”. Bij constatering van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik wordt de bevoegdheid tot het uitoefenen van bestuursdwang niet toegepast. Een grotere hoeveelheid dan een “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik” wordt voor de toepassing van dit beleid aangemerkt als een handelshoeveelheid.

Bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I of II (dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid) wordt er in beginsel van uitgegaan dat die hoeveelheid aanwezig was om te worden verkocht, afgeleverd of verstrekt. Op grond van jurisprudentie is het aan de overtreder om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid niet voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd was.

De invulling door het OM van het begrip handelshoeveelheid is sinds januari 2016 als volgt.

Voor softdrugs worden de navolgende hoeveelheden aangemerkt als een handelshoeveelheid:

• meer dan 5 gram (bijvoorbeeld wiet of hasj)

• meer dan 1 bundel (ca. 200 gram) qat

• meer dan 0,5 gram gedroogde paddo’s;

• meer dan 5 gram verse- dan wel niet gedroogde paddo’s.

 

Voor harddrugs worden de navolgende hoeveelheden aangemerkt als een handelshoeveelheid:

• meer dan 0,5 gram harddrugs (bijvoorbeeld cocaïne / amfetamine);

• 1 pil / tablet (bijvoorbeeld XTC);

• 1 bolletje of wikkel;

• 5 ml GHB (bijvoorbeeld 1 ampul / buisje / consumptie eenheid GHB).

Overigens wordt opgemerkt dat indien naast een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik ook een beroeps- of bedrijfsmatige voorziening voor het telen, bereiden, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van middelen bedoeld in lijst I of II wordt geconstateerd, de burgemeester op basis van die constatering op grond van artikel 13b, eerste en/of tweede lid, Opiumwet bevoegd is tot het toepassen van bestuursdwang.

Bestuursdwang of dwangsom

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor handhaving naar aanleiding van overtredingen van de Opiumwet de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen. Op grond van artikel 5:32 Awb kan de burgemeester er ook voor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen. Om betrokkenen echter niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken en vanwege het gewenste effect van de last onder bestuursdwang, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Onderscheid tussen woningen en lokalen

Bij de toepassing van de bestuurlijke handhavingsmaatregelen op grond van artikel 13b Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen drugshandel in woningen (en bijbehorende erven) en drugshandel in lokalen (en bijbehorende erven).

De burgemeester verstaat in het kader van dit beleid onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan en mag worden gebruikt (een pand waar gewoond mag worden en ook feitelijk wordt bewoond).

Panden die geen woning zijn, zijn lokalen. Daaronder vallen dus voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten). Ook woningen die niet op een normale wijze voor bewoning gebruikt kunnen en/of mogen worden, kunnen voor de toepassing van dit beleid als lokaal worden aangemerkt.

Kleinere overtreding m.b.t. middelen op lijst II (‘softdrugs’): bestuurlijke waarschuwing

De sluiting van woningen grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer en het woongenot van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Om die reden wordt bij de eerste constatering van een kleinere overtreding met betrekking tot softdrugs in een woning als uitgangspunt volstaan met een bestuurlijke waarschuwing.

Onder een kleinere overtreding met betrekking tot softdrugs in een woning wordt verstaan.

De aanwezigheid in een woning van een geringe handelshoeveelheid van middelen genoemd op lijst II:

  • Voor hennep en verse dan wel niet gedroogde paddo’s geldt als geringe handelshoeveelheid meer dan 5 gram maar minder dan 30 gram;

  • Voor qat geldt als geringe handelshoeveelheid de aanwezigheid van meer dan 200 gram, maar minder dan 800 gram;

  • Voor gedroogde paddo’s geldt als geringe handelshoeveelheid meer dan 0,5 gram maar minder dan 3,0 gram.

Bij het aantreffen van meerdere (al dan niet geringe) handelshoeveelheden van verschillende middelen genoemd op lijst II is er geen sprake meer van een kleinere overtreding, en is er sprake van een grote(re) overtreding.

Wanneer naast een geringe handelshoeveelheid hennep ook een professionele hennepkwekerij wordt aangetroffen dan is eveneens geen sprake van een kleinere overtreding. Bij het beoordelen van de vraag of er sprake is van een professionele hennepkwekerij wordt aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet. Daarin is een bijlage opgenomen waarin indicatoren voor de mate van professionaliteit van een kwekerij zijn opgenomen. Deze lijst is in dit beleid overgenomen en als bijlage opgenomen bij deze beleidsregels.

In navolging van de Aanwijzing Opiumwet wordt aangenomen dat er sprake is van een professionele kwekerij wanneer twee of meer indicatoren genoemd op lijst als professioneel of gemiddeld professioneel worden beoordeeld.

 

De bestuurlijke waarschuwing wordt verder alleen gegeven bij een eerste constatering van een geringe handelshoeveelheid softdrug in een woning. Wordt binnen een periode van 5 jaar na de eerste constatering nogmaals de aanwezigheid van een geringe of grote(re) handelshoeveelheid softdrugs in dezelfde woning geconstateerd, dan volgt in beginsel sluiting voor 6 maanden.

Bij een grote(re) overtreding (bijv. aanwezigheid van 30 gram hennep of meer) is met een grotere waarschijnlijkheid sprake van een meer georganiseerde productie en/of handel, en daarmee van een meer georganiseerd crimineel verband. Daarmee neemt het risico dat omwonenden lopen toe. De belangen van omwonenden en van de gemeenschap om van dergelijke risico’s gevrijwaard te blijven wegen dat geval dan in de regel zwaarder dan het belang van de overtreder op een ongestoord woongenot. Daarom wordt bij een eerste constatering van een grote(re) overtreding met betrekking tot softdrugs in de regel wel overgegaan tot sluiting van de woning, voor een periode van drie maanden.

Wanneer in een woning een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen zijn de maatregelen zwaarder dan wanneer een handelshoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen. Dit vanwege de grotere inbreuk die de handel in harddrugs in zijn algemeenheid maakt op de openbare orde en de rechtsorde.

Uiteraard zullen in alle gevallen ook steeds de specifieke feiten en omstandigheden van het geval moeten worden bekeken, en de betrokken belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen.

Verzwarende omstandigheden

Bij verzwarende omstandigheden kan een stap in de sanctiestrategie worden overgeslagen waardoor voor een langere periode wordt gesloten. Het aantreffen van een professionele hennepkwekerij in een woning of lokaal, naast het aantreffen van een handelshoeveelheid verboden middelen, geldt als een verzwarende factor op grond waarvan een stap in de handhavingsmatrix wordt overgeslagen. Of er sprake is van een professionele kwekerij wordt beoordeeld zoals hiervoor al is beschreven.

Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er in overeenstemming met deze beleidsregels besloten. Er kunnen zich echter feiten en omstandigheden voordoen die zo ernstig zijn of verzachtend zijn dat van dit beleid afgeweken kan worden. In alle gevallen zullen de specifieke feiten en omstandigheden van het geval moeten worden bekeken en de betrokken belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen.

Cumulatie

Bij cumulatie van overtredingen en op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van de handhavingsmatrix (zie hieronder).

5. Handhavingsmatrix

Zie bijlage 2 voor de tabel.

6. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet gemeente Goirle 2020”

7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de eerste dag na bekendmaking. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komt het Damoclesbeleid Goirle 2011 te vervallen.

 

De recidivetermijnen van vijf jaar zijn met terugwerkende kracht van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van dit beleid.

 

Aldus vastgesteld te Goirle op 15 december 2020.

De burgemeester van de gemeente Goirle,

Mark van Stappershoef

Bijlage 1  

Indicatoren bij de vaststelling van de mate van professionaliteit van een hennepkwekerij

Professionaliteit:

Indicator:

Laag

Gemiddeld

Hoog

Belichting

daglicht

 

kunstlicht op tijdklokken

Voeding

gieter

 

centraal geregeld bevloeiingssysteem, drupsysteem

Ruimte

balkon, tuin

afgescheiden ruimte in huis

kas of grote, verdeelde en afgeschermde ruimte binnen of buiten

Afscherming

geen

 

geïsoleerd m.b.t. daglicht en temperatuur

Ventilatie

geen

 

afzuiging naar buiten

Verwarming

geen

wel

thermostaat- of computergestuurd

Bodem

aarde, potgrond

 

speciaal verrijkte aarde en potgrond, steenwol, hydrocultuur

Ziektebestrijding

geen

wel

signaleringsvellen, ziektebestrijding, ook biologische

Verwerking

kleinschalig

in eigen beheer

uitbesteed aan manicultuurbedrijf

Plantmateriaal

onbekend zaad

geselecteerd zaad

stekken en klonen van eigen planten of extern gekocht

CO 2 -suppletie

geen

wel

gestuurde installatie

 

NB. Deze lijst met indicatoren is niet limitatief. Hetzelfde geldt voor de duiding van de aangetroffen installatie en productiemiddelen.

Bijlage 2  

Sancties inzake overtredingen van de Opiumwet met betrekking tot middelen op lijst II (‘ softdrugs ’) en middelen op lijst I (‘ harddrugs ’) of voorbereidingshandelingen daartoe , in woningen dan wel daartoe behorende erven:

 

Constatering

1 e overtreding

2 e overtreding

(binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

3 e overtreding

(binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

4 e en elke daarop- volgende overtreding (binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

Bij verkoop, verstrekking, of aflevering dan wel aanwezigheid daartoe van een kleine handelshoeveelheid (zie omschrijving in paragraaf 4) van een middel als bedoeld in lijst II (‘softdrugs’)

 

Bij verkoop, verstrekking, of aflevering dan wel aanwezigheid daartoe van een meer dan kleine handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst II (‘softdrugs’) volgt in beginsel sluiting van de woning en het daartoe behorende erf voor de duur van:

een op schrift gestelde (bestuurlijke) waarschuwing

 

 

3 maanden

n.v.t.

 

 

 

 

 

 

6maanden

 

n.v.t.

 

 

 

 

 

 

9 maanden

n.v.t.

 

 

 

 

 

 

12 maanden

Bij verkoop, verstrekking, of aflevering dan wel aanwezigheid daartoe van een handelshoeveelheid van middel als bedoeld in lijst I (‘harddrugs) volgt in beginsel sluiting van de woning en het daartoe behorende erf voor de duur van:

 

6 maanden

9 maanden

12 maanden

18 maanden

Note : Een kleine handelshoeveelheid leidt alleen bij de eerste constatering tot een schriftelijke waarschuwing.

Sancties inzake overtredingen van de Opiumwet met betrekking tot middelen op lijst II (‘softdrugs’) en middelen op lijst I (‘harddrugs’) of voorbereidingshandelingen daartoe , in lokalen dan wel daartoe behorende erven:

 

Constatering

1 e overtreding

2 e overtreding

(binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

3 e overtreding

(binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

4 e en elke daarop- volgende overtreding (binnen 5 jaar na de vorige overtreding)

Bij verkoop, verstrekking, of aflevering dan wel aanwezigheid daartoe van een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst II (‘softdrugs’) volgt in beginsel sluiting van het lokaal en het daartoe behorende erf voor de duur van:

6 maanden

12 maanden

18 maanden

24 maanden

Bij verkoop, verstrekking, of aflevering dan wel aanwezigheid daartoe van een handelshoeveelheid van middel als bedoeld in lijst I (‘harddrugs) volgt in beginsel sluiting van het lokaal en het daartoe behorende erf voor de duur van:

 

12 maanden

18 maanden

24 maanden

30 maanden

 

 

Naar boven