Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort inzake deelmobiliteit

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

heeft het voorstel gelezen van het college van burgemeester en wethouders van 3 november, DIR/SO (nr. 1371048),

 

heeft artikel 147 en artikel 149 van de Gemeentewet gelezen;

 

vindt het nodig dat de Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort wordt gewijzigd in verband met deelmobiliteit.

 

besluit vast te stellen:

 

Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort inzake deelmobiliteit

 

Artikel 1  

De Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 2:8 komt te luiden:

 

‘Artikel 2:8 Dienstverlening

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college bedrijfsmatig 15 of meer voertuigen ten behoeve van gebruik door derden op de weg te plaatsen.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op auto’s.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over de vergunning als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      in het belang van de veiligheid van het publiek;

    • c.

      in het belang van de doorstroming van het verkeer;

    • d.

      ter voorkoming van onevenredig ruimtegebruik.

  • Het college kan in die nadere regels in elk geval een maximum stellen aan het totaal aantal bedrijven waaraan een vergunning kan worden verleend of aan het totaal aantal voertuigen als bedoeld in het eerste lid of categorieën of typen daarvan dat op of aan de weg kan worden geplaatst.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan het college de vergunning weigeren:

    • a.

      in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      in het belang van de veiligheid van het publiek;

    • c.

      in het belang van de doorstroming van het verkeer;

    • d.

      ter voorkoming van onevenredig ruimtegebruik.

  • Het college weigert de vergunning indien een maximum als bedoeld in het derde lid is vastgesteld en dit maximum al is bereikt.

  • 5.

    Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar uitsluitend voertuigen als bedoeld in het eerste lid mogen worden geplaatst en ter gebruik mogen worden aangeboden of waar deze voertuigen niet mogen worden geplaatst en niet ter gebruik mogen worden aangeboden.

  • 6.

    Het is verboden te handelen in strijd met het bepaalde krachtens het derde en vijfde lid.

  • 7.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.’

B

In artikel 5:14, tweede lid, wordt na onderdeel c, met vervanging van ‘.’ in ‘; ‘ aan het slot van onderdeel c, een onderdeel d toegevoegd, luidende:

  • ‘d.

    het bedrijfsmatig plaatsen van voertuigen ten behoeve van gebruik door derden bedoeld in artikel 2:8.’

 

Artikel 2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort inzake deelmobiliteit.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2020

de griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING  

In 2030 willen we CO2-neutraal zijn en een betere luchtkwaliteit hebben. Het aantal vervoersbewegingen zal echter in onze stad en regio alleen maar toenemen. Daarom kiezen wij ervoor om voorrang te geven aan schone mobiliteit en nieuwe mobiliteitsoplossingen. We kiezen voor een autoluwe binnenstad en stimuleren het gebruik van deelmobiliteit (deelscooters, deelfietsen, deelauto’s). Deelmobiliteit is toegankelijker dan verhuur van voertuigen via een verhuurbedrijf. De voertuigen zijn via deelmobiliteit veelal 24/7 beschikbaar, online te reserveren en betalen en in de buurt/op loopafstand beschikbaar.

 

In de APV willen we het aanbieden van deelmobiliteit in de openbare ruimte reguleren met een vergunningsysteem. Hiermee willen we overlast door een te groot aanbod aan deelvoertuigen voorkomen en afspraken vastleggen met de aanbieders. Het college stelt nadere regels vast over de vergunningen.

 

In het tweede lid van artikel 2:8 worden auto’s uitgezonderd van dit verbod. Dat is omdat voor deelauto’s al een beleidsregel voor aanbieders bestaat en in artikel 5:2 regels zijn opgenomen voor het plaatsen van auto’s op de openbare weg ten behoeve van verhuur. Voor andere vormen van deelmobiliteit, zoals deelfietsen en deelscooters, bestaat nog geen juridisch kader. Met het vormgeven van het juridisch kader in de APV en de nadere regels van het college willen we het aanbieden van deelmobiliteit stimuleren en reguleren. Ook willen we ervaring opdoen hoe deelmobiliteit bij kan dragen aan onze mobiliteitsambities. Door te werken met vergunningen bieden we de aanbieders duidelijkheid over hoe wij om willen gaan met het aanbieden van deelmobiliteit in Amersfoort.

 

In artikel 2:8 is het aanbieden van deelvoertuigen in de openbare ruimte verboden, tenzij er een vergunning is verleend door het college. Het college kan nadere regels vaststellen over de vergunning. Ook kan het college wegen en wegvakken aanwijzen waar het aanbieden van deelmobiliteit niet of juist wel is toegestaan en waar de deelvoertuigen mogen worden geplaatst.

 

In artikel 5:14, tweede lid, wordt het aanbieden van deelmobiliteit in de openbare ruimte toegevoegd om aan te geven dat dit niet onder venten wordt begrepen.

 

Naar boven