Actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

GEAMENDEERD 1

 

De raad van de gemeente Delft;

 

Gelezen het voorstel van het college van 28 januari 2020;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de raadscommissie Economie, Financiën en Bestuur;

 

overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde

 

BESLUIT:

 

I.

Vast te stellen de navolgende wijzigingen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft:

 

Inhoudsopgave

 

Het volgende artikelnummer invoegen:

 

Artikel 2:39a verbod gebruik lachgas op de weg.

 

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Sub f.:

Schrappen van de passage “bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening Gemeente Delft;”

 

en te vervangen door

 

“hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid van de Bouwverordening gemeente Delft“

 

Sub g.:

 

Schrappen van de passage onder g.:

“gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet”

 

en te vervangen door

 

“hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de Woningwet”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 1:1 Begripsbepalingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b:

  • b.

    weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b; van de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn:

  • d.

    bebouwde kom: de bebouwde kom waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgelegd overeenkomstig artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 bij raadsbesluit van 24 juni 2004;

  • e.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • f.

    bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid van de Bouwverordening gemeente Delft;

  • g.

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de Woningwet;

  • h.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.”

 

 

Artikel 2:6 Straatartiest

 

Eerste lid:

 

Schrappen van het woord “akoestische”

Derde lid:

Schrappen van het woord “akoestische”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:6 Straatartiest

 

  • 1.

    Het is verboden muziek ten gehore te brengen op openbare plaatsen indien dit gepaard gaat met hinder van verkeersstromen, gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins overlast veroorzaken.

  • 2.

    Een ieder die zich hinderlijk op een openbare plaats gedraagt zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie of een andere daartoe bevoegde ambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden muziek ten gehore te brengen op de door de burgemeester aangegeven openbare plaatsen.

  • 4.

    Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar of filmoperateur op te treden op of aan de door de burgemeester aangegeven wegen of gedeelten daarvan.

  • 5.

    De burgemeester kan de werking van het verbod van lid 3 en lid 4 beperken tot bepaalde dagen of uren.

  • 6.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod in lid 3 en lid 4.”

 

Artikel 2:17 Evenementen

 

Lid 3:

Schrappen van de huidige inhoud en te vervangen door:

 

Klein evenement:

 

  • -

    is een evenement, echter met een lage belasting van de woon- en leefomgeving;

  • -

    heeft geen te verwachten inzet van de hulpdiensten;

  • -

    heeft maximaal 250 bezoekers op het drukste moment;

  • -

    duurt niet langer dan één dag;

  • -

    vindt plaats tussen 9.00 en 23.00 uur;

  • -

    belemmert de doorgang voor het openbaar vervoer en hulpdiensten zoals politie, ambulance en brandweer niet;

  • -

    produceert een geluidsniveau op de gevels van omringende gebouwen die niet hoger is dan 75 dB(A);

  • -

    heeft niet meer dan maximaal twee kleine geplaatste objecten (zoals een partytent) met een oppervlakte van maximaal 10 m2 per object;

  • -

    heeft geen geplaatste professionele podia;

  • -

    wordt gehouden zonder gebruik te maken van professionele geluidsapparatuur;

  • -

    wordt georganiseerd zonder reclame te maken om belangstellenden van buiten aan te trekken.

 

Artikel 2:27 a Begripsbepalingen

 

Schrappen van de inhoud onder 4.:

 

“Het gebied begrensd door de Vrijebanselaan, Rijn-Schiekanaal langs de walkant van de Oostsingel, Kanaalweg, Hertog Govertkade, Westvest langs de Zuidergracht, Phoenixstraat langs het sporviaduct en Wateringse Vest.”

 

En te vervangen door:

 

“Het gebied begrensd door de Vrijenbanselaan, Rijn-Schiekanaal langs de walkant van de Oostsingel, Kanaalweg, Hertog Govertkade, Westvest, Phoenixstraat en de Wateringsevest.”

 

Schrappen van de inhoud onder 6.:

 

““Gebouw: Elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.”

 

Met het vervallen van de inhoud van lid 6 dienen de huidige leden 7 tot en met 12 één positie omhoog op te schuiven zodat zij na wijziging de leden 6 tot en met 11 vormen.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:27 a Begripsbepalingen

 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Horecabedrijf: De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt en/of dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt mede verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

  • 2.

    Terras: een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf, waar sta- en/of zitgelegenheid kan worden geboden en waar dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt.

  • 3.

    Exploitant van het horecabedrijf: de natuurlijke persoon of personen voor wiens rekening en verantwoordelijkheid een horecabedrijf wordt geëxploiteerd en/of aan wie een exploitatievergunning is verleend.

  • 4.

    Binnenstad: Het gebied begrensd door de Vrijenbanselaan, Rijn-Schiekanaal langs de walkant van de Oostsingel, Kanaalweg, Hertog Govertkade, Westvest, Phoenixstraat en de Wateringsevest.

  • 5.

    Weg:

    • 1.

      de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

  • 6.

    Ondergeschikte horeca:

  • Niet zelfstandige horeca uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend zijnde horeca die aanwezig is binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

  • 7.

    Bezoeker:

    Een ieder die zich in een horecabedrijf bevindt, met uitzondering van:

    • -

      de exploitant, de leden van zijn huishouden en het in dat horecabedrijf werkzaam zijnde personeel;

    • -

      de niet tot zijn huishouden behorende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

    • -

      de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • -

      de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

  • 8.

    Coffeeshop:

  • Een alcoholvrij horecabedrijf waar onder strikte voorwaarden handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

  • 9.

    Een wegrestaurant is een eetgelegenheid die aan of nabij een weg, meestal een autosnelweg, is gelegen en qua aard en uiterlijk bedoeld is voor passanten.

  • 10.

    Studentensociëteit:

  • Een inrichting, die wordt gedreven door een vereniging waarvan de leden staan ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs, waar anders dan bedrijfsmatig dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, dan wel amusement wordt geboden of de gelegenheid wordt gegeven zich te ontspannen; de vereniging beschikt over een huishoudelijk reglement, toegelaten en mogelijk het lidmaatschap zal worden ingetrokken bij wangedrag van het lid of de door hem of haar geïntroduceerde bezoeker.

  • 11.

    Terrasuitstalling:

  • Een binnen een meter van de gevel van de inrichting van het horecabedrijf of de detailhandel met ondergeschikte horeca liggend terras, waarbij op het trottoir een vrije doorgang van 1,5 meter in een rechte lijn dient te worden opengelaten.”

 

Artikel 2:31 Toegang ambtenaren van politie

 

Opschrift:

Schrappen van de passage “ambtenaren van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaren”.

 

Aanhef:

Schrappen van de passage “ambtenaren van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaren”.

 

Sub b.

Schrappen van de passage “ambtenaren van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaren”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:31 Toegang opsporingsambtenaren

 

De exploitant van een horecabedrijf is verplicht ervoor te zorgen dat een opsporingsambtenaar vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang heeft tot zijn horecabedrijf:

  • a.

    gedurende de tijd dat het horecabedrijf voor bezoekers geopend is; dan wel

  • b.

    gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn en indien die opsporingsambtenaar een vermoeden heeft dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.”

 

Artikel 2:38 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

 

Tweede lid:

 

Schrappen van de passage “ambtenaar van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaar”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:38 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

 

  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;

    • b.

      zich op een andere plaats zodanig op te houden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt;

    • c.

      op een openbare plaats op enigerlei wijze de orde te verstoren, personen lastig te vallen of te vechten.

  • 2.

    Een ieder die zich hinderlijk op een openbare plaats gedraagt zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.”

 

 

Artikel 2:39 Verboden drankgebruik

 

Lid 2:

Schrappen van de passage “ambtenaar van politie” in het huidige tweede lid en te vervangen door “opsporingsambtenaar”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:39 Verboden drankgebruik

 

  • 1.

    Het is verboden op of aan de weg alcoholhoudende drank te gebruiken indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins overlast veroorzaken.

  • 2.

    Een ieder die zich hinderlijk op een openbare plaats gedraagt zoals omschreven in lid 1 van dit artikel, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 45 van de Drank- en Horecawet ten aanzien van personen jonger dan achttien jaar is het voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid geldt niet voor:

    • a.

      een terras dat deel uitmaakt van een inrichting, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

    • b.

      de plaats, niet zijnde een inrichting, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

    • c.

      uitzonderingen in het aangewezen gebied zoals door het college bepaald.”

 

Artikel 2:39a verbod gebruik lachgas op de weg

 

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

Artikel 2:39a verbod gebruik lachgas op de weg.

 

Het is verboden op de weg, al dan niet in voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die deel uitmaakt van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, lachgas te inhaleren of lachgas in combinatie met gebruiksvoorwerpen die inhalatie mogelijk maken bij zich te hebben.

 

Artikel 2:40 Verboden gedrag bij of in gebouwen

 

Lid 2:

Schrappen van de passage “ambtenaar van politie” en deze passage te vervangen door het woord “opsporingsambtenaar”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:40 Verboden gedrag bij of in gebouwen

 

  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op de houden;

    • b.

      zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen dan wel anderszins aanwezig te zijn.

  • 2.

    Een ieder die zich hinderlijk gedraagt bij of in gebouwen zoals omschreven in lid 1 van dit artikel is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo’n gebouw.”

 

Artikel 2:41 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimte

 

Lid 2:

Schrappen van de passages “ambtenaar van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaar” en “is”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:41 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimte

 

  • 1.

    Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in op of een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.

  • 2.

    Een ieder die zich hinderlijk gedraagt in voor publiek toegankelijke ruimten zoals omschreven in lid 1 van dit artikel is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.”

 

Artikel 2:44 Messen en andere voorwerpen

 

Intrekken van artikelinhoud en opschrift wijzigen met de tekst “Vervallen”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:44 Vervallen”

 

 

Artikel 2:50 Loslopende honden

 

Eerste lid:

Toevoegen van een nieuw sub d met de volgende inhoud:

 

“buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd.”

 

Tweede lid:

Toevoeging “en d.” na “onder a.”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:50 Loslopende honden

 

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat de hond aangelijnd is;

    • b.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanige ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • c.

      op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of van een ander identificatiekenmerk, dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen;

    • d.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd.

 

  • 2.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a. en d. niet geldt.

 

  • 3.

    Het in het eerste lid onder a. en c. gestelde verbod geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.”

 

Artikel 2:51 Verontreiniging door honden

 

Schrappen van de inhoud van het huidige artikel:

 

  • 1.

    De eigenaar van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat de hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op andere plaatsen dan door het college daarvoor specifiek aangewezen hondenuitlaatstroken.

  • 2.

    De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien hij die zorg heeft voor de hond dan wel hij die de hond onder zijn hoede heeft, er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.”

 

En te vervangen door:

 

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 2:51 Verontreiniging door honden

 

  • 1.

    Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.”

 

Artikel 3:12 Weigeringsgronden

 

Eerste lid, sub b.:

 

Schrappen van de passage “of bouwverordening” en het schrappen van “,” (komma) en toevoegen van het woord “of” voorafgaand aan het woord “leefmilieuverordening”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 3:12 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a.

      de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een ontwerp van een bestemmingsplan, geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

    • c.

      de inrichting zich zal bevinden binnen een straal van 250 meter vanaf een school;

    • d.

      er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;

    • e.

      er strijdigheid is met de ingevolge artikel 3:3 gegeven nadere regels;

  • 2.

    De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

    • d.

      de veiligheid van personen of goederen;

    • e.

      de verkeersvrijheid of –veiligheid;

    • f.

      de gezondheid of zedelijkheid;

    • g.

      de arbeidsomstandigheden van de prostituee.”

 

 

Artikel 4:11 Begripsbepaling

 

Schrappen van de inhoud van het huidige artikel:

 

“In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.”

 

En te vervangen door:

 

“In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.”

 

Artikel 4:12 Nachtverblijf aan de weg of op een openbare plaats

 

Eerste lid

Schrappen van de passage “ambtenaar van politie” en te vervangen door “opsporingsambtenaar”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

Artikel 4:12 Nachtverblijf aan de weg of op een openbare plaats

 

  • 1.

    Het is verboden om -al dan niet gebruikmakend van enige vorm van beschutting waaronder in ieder geval begrepen het gebruik van een auto- op of aan de weg of op een openbare plaats tussen zonsondergang en zonsopgang te liggen of te slapen, dan wel tussen zonsopgang en zonsondergang te liggen of te slapen, nadat door een opsporingsambtenaar in het belang van de openbare orde of veiligheid is aangezegd dat dit moet worden beëindigd.

  • 2.

    Het is verboden ten behoeve van nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op het terrein.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de bescherming van natuur en landschap;

    • b.

      de bescherming van een stadsgezicht.”

 

Artikel 5:13 Ventverbod

 

Lid 1:

Opsplitsing in subleden a en b en daarmee bestaande tekst van het eerste lid onderbrengen in sub a. .

 

Sub b. vullen met de volgende tekst:

 

“Op door het college aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren”

 

Lid 2:

huidige inhoud onderbrengen in een nieuw vierde lid

 

Het tweede lid vullen met de volgende tekst:

 

“Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid onder b.”

 

Lid 3:

huidige inhoud onderbrengen in een nieuw vijfde lid onder toevoeging van “1994” na het woord “Wegenverkeerswet”.

 

Het derde lid vullen met de volgende tekst:

 

“Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

  • 1.

    Het is verboden te venten:

    • a)

      wanneer degene die voornemens is te venten daarvan niet uiterlijk 48 uur van tevoren melding heeft gedaan bij de burgemeester.

    • b)

      op door het college aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid onder b.

  • 3.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 4.

    De burgemeester verbiedt het venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 5.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

Artikel 5:23 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

Eerste lid:

 

Schrappen van de passage “, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekend 1990 of met een fiets”.

 

En te vervangen door:

 

“van het RVV 1990, een (brom)fiets”

 

Derde lid:

Onder a. tussen “ruimte,” en “politie” invoegen:

 

“senioren en de (ass.) havenmeester van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft,”

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 5:23 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990, een (brom)fiets of een paard.

  • 2.

    Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen:

    • a.

      in het belang van het voorkomen van overlast;

    • b.

      in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

    • c.

      in het belang van de veiligheid van het publiek.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van (motor)voertuigen of berijders van paarden:

    • a.

      ten dienste van controleurs en inspecteurs openbare ruimte, senioren en de (ass.) havenmeester van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft, politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, RVV 1990 door Onze Minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

    • b.

      die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    • d.

      van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • e.

      voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

    • a.

      op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

    • b.

      . binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening “Stiltegebieden” aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als “toestel”.

  • 5.

    het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.”

 

Artikel 5:25 Voorkoming van vreugdevuren

 

Tweede lid:

Schrappen van de passage “ambtenaar van politie” in het huidige tweede lid en te vervangen door “opsporingsambtenaar”.

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 5:25 Voorkoming van vreugdevuren

 

  • 1.

    Het is verboden op de weg te vervoeren, op de weg bij zich te dragen of anderszins voorhanden te hebben kerstbomen, autobanden of andere voorwerpen of stoffen, met het kennelijk doel deze op de weg te verbranden.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet als ter plaatse en naar het bevredigend oordeel van een opsporingsambtenaar wordt aangetoond, dat het vervoer en/of de opslag van de genoemde voorwerpen of stoffen gebeurt voor andere handelingen dan in het eerste lid worden genoemd.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover er ontheffing is verleend op basis van artikel 5:24 lid 2.”

 

Artikel 6:2 Toezichthouders

 

Eerste lid sub a.:

Schrappen: “Controleur Openbare Ruimte van de afdeling Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid”

 

en vervangen door:

 

“Controleur openbare ruimte en inspecteur openbare ruimte van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft”;

 

Eerste lid sub b.:

Schrappen:

 

“Inspecteur Openbare Ruimte van de afdeling Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid”

 

en vervangen door:

 

“Senior van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft”

 

Eerste lid sub c.:

Schrappen:

 

“Vergunningverlener buitentoezicht van de afdeling Vergunningen van het Cluster Veiligheid”

 

en vervangen door:

 

“(ass.) Havenmeester van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft”

 

 

Eerste lid sub d.:

Schrappen:

 

“Adviseur (monumentenzorg) van de afdeling Advies Veiligheid van het Cluster Veiligheid”

 

en vervangen door:

 

“Inspecteur buitendienst van de afdeling Vergunningen, Toezicht en handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft”

 

Toevoegen van een nieuw sublid “e”:

 

  • e.

    Adviseur (monumentenzorg) van de afdeling Erfgoed van het Cluster Samenleving van de gemeente Delft.”

 

 

Hiermee luidt het artikel in zijn geheel als volgt:

 

“Artikel 6:2 Toezichthouders

 

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functies van:

    • a.

      Controleur openbare ruimte en inspecteur openbare ruimte van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft;

    • b.

      Senior van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft;

    • c.

      (ass.) Havenmeester van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft;

    • d.

      Inspecteur buitendienst van de afdeling Vergunningen, Toezicht en handhaving van het Cluster Veiligheid van de gemeente Delft;

    • e.

      Adviseur (monumentenzorg) van de afdeling Erfgoed van het Cluster Samenleving van de gemeente Delft

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met dit toezicht.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.”

 

wijzigingen per 15 februari 2020 inwerking te laten treden;

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2020.

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

,burgemeester.

R.G.R. Jeene CMC

,griffier.

Naar boven