Gemeenteblad van Stein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stein | Gemeenteblad 2020, 343377 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stein | Gemeenteblad 2020, 343377 | Beleidsregels |
Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stein 2021
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein; gelet op:
artikel 18a van de Participatiewet;
artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
artikel 2 Boetebesluit socialezekerheidswetten;
overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen over het gebruik van de in bovenvermelde bepalingen neergelegde bevoegdheden tot het opleggen van de bestuurlijke boete;
Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Stein 2021.
Artikel 2. Schending Inlichtingenplicht
Het niet, niet behoorlijk of niet tijdig voldoen aan de inlichtingenplicht is een overtreding die wordt gesanctioneerd met een boete of een waarschuwing. Er wordt tijdig voldaan aan de inlichtingenplicht indien de vereiste inlichtingen worden verstrekt uiterlijk de eerste dag van de maand, die volgt op de maand waarin de wijziging zich heeft voorgedaan.
Artikel 3. Afstemming van de boete op de financiële omstandigheden
Indien de belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete andere inkomsten of vermogen heeft dan een uitkering:
En bekend is hoe hoog deze inkomsten zijn, dan wordt de hoogte van de maximale boete vastgesteld door het bedrag van de niet-gecorrigeerde beslagvrije voet, in mindering te brengen op het netto inkomen per maand en het verschil bij opzet met 24 te vermenigvuldigen, bij grove schuld met 18, bij normale verwijtbaarheid met 12 en bij verminderde verwijtbaarheid met 6;
Artikel 5. Waarschuwing in plaats van boete
Het college kan afzien van een bestuurlijk boete en volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing, waarbij ten volle de mogelijkheden worden benut zoals genoemd in artikel 2aa “Waarschuwing” van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Het college kan gebruik maken van de bevoegdheid om onder de voorwaarden zoals in artikel 18a lid 13 en 14 van de Participatiewet en artikel 20a lid 12 en 13 van de IOAW en de IOAZ gesteld, kwijtschelding van een opgelegde boete te verlenen in verband met toegang tot een minnelijke schuldenregeling.
Aldus besloten door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Stein van 15 december 2020
De secretaris, De burgemeester,
Deze beleidsregels zijn het sluitstuk van de eerdere jurisprudentie in 2014 en 2015, de daardoor gewijzigde SZW wetten per 1 januari 2017 , waaronder Participatiewet en IOAW en IOAZ, en het gewijzigde Boetebesluit Socialezekerheidswetten. Samen maken de wet, het besluit en de keuzes die het college maakt in de bevoegdheden die wet en het besluit bieden, de uitvoering duidelijk naar de burger.
Handhaving omvat een breed scala aan instrumenten die moeten voorkomen dat burgers onterecht een uitkering ontvangen, met als sluitstuk het opleggen van een sanctie bij overtreding van de regels. Per 1 januari 2013 is de Wet Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Deze wet heeft als uitgangspunten solidariteit, preventie, fraude mag niet lonen en straffen is geen doel op zich.
Deze wet is aangepast per 1 januari 2017. Door deze wetswijziging is de gemeente verplicht om bij schending inlichtingenplicht de boete af te stemmen op de individuele situatie van de persoon in combinatie met de verwijtbaarheid. Naar aanleiding van jurisprudentie in 2015 en 2016 is nu wettelijk vastgelegd, dat iemand in de uiterste situatie door een boete niet langer dan twee jaar onder het minimum mag leven. De afstemming van de boete op de verwijtbaarheid en de ernst van de gedraging, heeft als basis schuld, waarbij van 50% bij gemiddelde verwijtbaarheid wordt uitgegaan en niet meer de 100% die eerder automatisch werd opgelegd als basis. Samen vormen deze twee criteria de waarborg dat bij de oplegging van een boete getoetst moet zijn aan de evenredigheid.
Ten opzichte van de vorige beleidsregels is het basisboetebedrag niet meer van toepassing, een gefixeerde boete mag niet meer automatisch worden opgelegd.
Eerste lid, het verstrekken van inlichtingen betreffende wijzigingen die van belang kunnen zijn voor het bepalen van het recht op uitkering moeten via het mutatieformulier aangeleverd worden bij het college uiterlijk de eerste dag van de maand, die volgt op de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.
Het college sluit bij boeteoplegging volledig aan bij het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Afstemmen op de individuele, dus ook financiële situatie is nodig om te voorkomen dat iemand door een boete langdurig onder het bestaansminimum moet leven. Het college moet rekening houden met de fictieve draagkracht.
Het college mag er vanuit gaan dat de cliënt over minimale draagkracht beschikt en hoeft deze niet nogmaals vast te stellen en niet opnieuw te vragen.
Voor een niet-cliënt op het moment van boeteoplegging (o.a. personen met een inkomen net boven minimum), die mogelijk wél over voldoende middelen en/of vermogen kan beschikken moet het college de boete dus ook afstemmen op de financiële situatie. Als een cliënt is uitgestroomd is het aan de belanghebbende om aan te tonen of zijn draagkracht mee moet wegen in het bepalen van de hoogte van de boete. Het college moet hier wel actief om vragen en uitleggen dat de financiële draagkracht van invloed is op de hoogte van de boete. De bewijslast ligt bij belanghebbende. Het vragen naar en wijzen op de invloed van draagkracht op de boete doet het college bij het voornemen tot opleggen van de boete.
De fictieve draagkracht voor de bepaling van de maximale boete, is het bedrag boven de beslagvrije voet, welke niet gecorrigeerd wordt met de verhogingen geregeld in artikel 475d Rv). De basis is de bijstandsnorm voor die cliënt ten tijde van boeteoplegging.
De periode die volgt uit de verwijtbaarheid maal bovenstaande maandelijkse bedrag aan aflossingscapaciteit is de maximale boete. Dit wordt ook bij recidive gerespecteerd.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Vanaf 1 januari 2017 is het verbod op meewerken door het college aan een minnelijke schuldregeling opgeheven, voor zover het een bestuurlijke boete betreft en het college werkt hieraan mee. Conform de wet kan het besluit tot kwijtschelding weer teruggedraaid worden als binnen 5 jaar na dit besluit weer een overtreding door eenzelfde gedraging wordt begaan.
Bepaald is dat het bestuur in gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien kan afwijken van deze beleidsregels.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-343377.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.