Gemeenteblad van Hoeksche Waard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2020, 343354 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2020, 343354 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent leidingen (Leidingenverordening Hoeksche Waard)
Artikel 3 Handboek Kabels en Leidingen
Het college stelt in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels vast omtrent de veiligheid, het ontwerp, het beheer, de aanleg, het onderhoud en het verwijderen van leidingen.
In geval van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard geldt een ten opzichte van de vorige leden verkorte procedure. Het college verleent voor de beoogde werkzaamheden toestemming indien ten minste drie werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door de leidingexploitant melding is gedaan met een daarvoor door het college vastgesteld formulier en het college niet binnen drie werkdagen na ontvangst van de melding heeft aangegeven dat er geen toestemming wordt verleend.
Bij spoedeisende werkzaamheden volstaat een melding door de leidingexploitant voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De leidingexploitant maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via een door de burgemeester vastgesteld of vast te stellen formulier aan de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.
Artikel 7 Beslistermijn op vergunning
Als er geen grond is om de vergunning te weigeren, kan het college de beslissing op de aanvraag aanhouden, als voor de werkzaamheden tevens een Omgevingsvergunning en/of een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en/of een vergunning van derden benodigd is. Dit wordt zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de aanvrager.
Artikel 9 Intrekken, wijzigen vergunning door college
Het college kan de vergunning met het oog op de belangen genoemd in artikel 8 lid 2 wijzigen of intrekken, alsmede en indien:
na het verlenen van de vergunning het college gegronde reden heeft om aan te nemen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;
Artikel 10 Intrekken vergunning op verzoek
Degene die een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid afgeeft, wordt gedurende de tijd dat de leiding na opzegging in de openbare ruimte aanwezig is, beschouwd als leidingexploitant, tenzij schriftelijk blijkt dat de leiding is overgedragen of wordt geëxploiteerd of beheerd door een andere persoon, in welk geval laatstgenoemde persoon als leidingexploitant wordt beschouwd.
In afwijking van het tweede lid wordt in geval van een persoonsgebonden vergunning als bedoeld in artikel 6, derde lid, de vergunninghouder als leidingexploitant beschouwd tot het moment dat hij - schriftelijk aan het college verklaart van de vergunning geen gebruik meer te willen maken en de exploitatie van de leiding staakt of - de leiding waar de vergunning betrekking op heeft in eigendom overdraagt en hij daarvan schriftelijk melding heeft gedaan bij het college, mits hij het bewijs van de overdracht levert.
Indien door de leidingexploitant werkzaamheden aan leidingen in, op of boven de openbare plaatsen worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor nader herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van die openbare plaatsen die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de leidingexploitant in rekening conform de door het college vast te stellen tarieven.
Artikel 13 Ondergrondse obstakels
Het college kan bij gebleken ondergrondse obstakels in of nabij het tracé van de leiding aan de leidingexploitant maatregelen opdragen ter bescherming van de belangen waartoe deze verordening strekt en opschorting van de werkzaamheden gelasten. De kosten van alle te nemen maatregelen komen ten laste van de leidingexploitant.
De leidingexploitant stelt het college na de voltooiing van de werkzaamheden om niet tekeningen ter beschikking, waaruit de feitelijke situatie na de uitvoering van de werkzaamheden blijkt.
Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 9, onderdeel g, schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college op verzoek aan hem een vergoeding toe.
Artikel 17 Verontreiniging, gevaar en hinder
De leidingexploitant is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek Kabels en Leidingen te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.
Het college kan de leidingexploitant opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te (laten) voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat dat verontreiniging, gevaar of hinder, kan ontstaan bij de exploitatie van de leiding. De hier genoemde onderzoeken komen voor rekening van de leidingexploitant.
Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van de leiding opschorting gelasten van de exploitatie van de betreffende leiding en, indien sprake is van een vergrote kans op verontreiniging, gevaar of hinder door belendende leidingen, van laatstgenoemde leidingen. De gemeente is niet aansprakelijk als het voorafgaande wordt gelast door het college.
Artikel 18 Verwijderen van leidingen
De leidingexploitant is verplicht na het verlopen, opzeggen of geheel of gedeeltelijke intrekken van de vergunning de leiding op zijn kosten te verwijderen, binnen een door het college te bepalen termijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16.
Artikel 19 Toezicht op de naleving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester aan te wijzen personen.
Indien het college van oordeel is dat een schriftelijke toestemming dan wel reeds verleende vergunning als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening, kan het college de leidingexploitant een termijn stellen waarbinnen de leidingexploitant het college nadere informatie over de leiding dient te verschaffen of een aanvraag voor een vergunning moet indienen, bij gebreke hiervan de schriftelijke toestemming bij een door het college te bepalen tijdstip komt te vervallen.
TOELICHTING BIJ DE LEIDINGENVERORDENING HOEKSCHE WAARD
Het transport via ondergrondse leidingen heeft de afgelopen decennia een hoge vlucht genomen. De relatief lage transportkosten en aanzienlijke voordelen ten opzichte van de overige vervoersmodaliteiten hebben ertoe geleid dat veel bedrijven hebben geïnvesteerd in het ondergrondse transport. Op het grondgebied van de gemeente Hoeksche Waard is dan ook een zeer uitgebreid netwerk aan ondergrondse leidingen (lees: kabels en leidingen) ontstaan.
Voor het leggen en houden van telecomkabels is de Telecommunicatieverordening beschikbaar. Voor de overige leidingen behoudens riolering is de Leidingverordening van toepassing binnen de gemeente.
De Leidingenverordening (LV) is gebaseerd op de artikelen 149, 154 en 156 van de Gemeentewet. Kernartikel van de Leidingverordening is artikel 4: het is verboden in, op of boven openbare plaatsen en in of op civiele kunstwerken of in of boven openbaar water een leiding aan te leggen, te houden, te exploiteren en te verwijderen zonder een vergunning van het college. Kernpunten van de LV en de daaraan gekoppelde vergunningen zijn:
De bedoelde artikelen uit de APV worden aangepast in die zin dat deze APV-vergunningen niet meer vereist zijn ingeval een vergunning op grond van de LV is verleend.
De verordening geeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen ter uitvoering van de verordening. Deze nadere regels zullen worden neergelegd in het handboek Kabels en Leidingen en zullen voornamelijk technische eisen behelzen (met verwijzing naar bijvoorbeeld NEN-normen) en eisen waaraan bijvoorbeeld een aanvraag moet voldoen. Deze opzet is gekozen om het college in staat te stellen flexibel te reageren op nieuwe ontwikkelingen op technisch gebied.
In sommige gevallen zullen behalve een vergunning op basis van deze verordening ook vergunningen op grond van andere wettelijke regelingen nodig zijn. Zo laat de LV de afgifte van eventuele milieu- en omgevingsvergunningen onverlet. Ook kunnen vergunningen van andere dan de gemeentelijke organisatie nodig zijn, zoals vergunningen van waterschappen, etc.
De verordening is van toepassing op alle leidingen die zich bevinden in, op of boven openbare plaatsen en in of op voor leidingen bestemde civiele kunstwerken en in of boven openbare wateren binnen de gemeente Hoeksche Waard De begrippen ‘openbare plaats’ en “openbare water’ sluiten aan bij de betekenis van de begrippen in de APV. Het begrip ‘openbare plaats’ moet breed worden opgevat en bevat in beginsel alle plaatsen, waaronder begrepen de weg (als bedoeld in de Wegenverkeerswet) die voor het publiek toegankelijk zijn.
Bestuurlijke, administratieve lasten
Zoals uiteengezet hebben leidingexploitanten ook nu een (APV) vergunning nodig voor het leggen, hebben en exploiteren van leidingen. De voorgestelde Leidingverordening beoogt voor het vergunnen van deze leidingen een solide grondslag te creëren. De invoering van de Leidingenverordening brengt dan ook geen verzwaring van de bestuurlijke en/of administratieve lasten mee, voor de gemeente noch voor de leidingexploitanten.
Wat over de bestuurlijke, administratieve lasten is gezegd, geldt ook voor de handhaving. Ook nu wordt het leggen, hebben en exploiteren van leidingen gehandhaafd. Het college is belast met de vergunningverlening van de vergunde leidingen. Het toezicht op de naleving bij de uitvoering van de op de APV vergunde leidingen en, in de toekomst, op de Leidingverordening is in handen van de hiertoe benoemde toezichthouders, de ogen en oren van het college in de buitenruimte.
De uitvoering van de LV wordt opgedragen aan het college. Het college kan de uitvoering mandateren aan zijn ambtenaren.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE LEIDINGENVERORDENING HOEKSCHE WAARD
In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen neergelegd. Van belang is op te merken dat in beginsel alle leidingen in, op of boven de openbare plaatsen en openbaar water, waarover de bevoegdheid van het gemeentebestuur zich uitstrekt onder de reikwijdte van de verordening vallen. Twee categorieën leidingen zijn van de werkingssfeer uitgezonderd. Zie daarvoor de toelichting bij artikel 2. Het bereik van de verordening is niet beperkt tot leidingen die in de grond liggen, maar ook leidingen en bijbehorende voorzieningen die door of over zogeheten civiele kunstwerken zijn gelegd vallen onder de reikwijdte van de verordening. Met civiele kunstwerken wordt bedoeld infrastructuur die voor leidingen is aangelegd om bijvoorbeeld een natuurlijke barrière (zoals een rivier) over te kunnen steken. Hierbij zij gedacht aan leidingentunnels en leidingenviaducten. Ook worden voorzieningen in bestaande infrastructuur (zoals bruggen) in deze verordening als civiele kunstwerken beschouwd. In artikel 2, eerste lid, is de reikwijdte expliciet aangegeven.
Bovengrondse hoogspanningskabels zijn uitgezonderd van de definitie van ‘leiding’ en vallen dus niet onder de vergunningplicht van de verordening.
Met het begrip leidingexploitant wordt in eerste instantie bedoeld degene in wiens opdracht de leiding wordt aangelegd. Voor het gemak wordt de aanvrager van een vergunning ook als leidingexploitant aangemerkt, hoewel daar feitelijk nog geen sprake van kan zijn (er is immers in geval van nieuwe leidingen nog geen leiding aanwezig). Nadat de leiding is aangelegd, zal de exploitant of beheerder van de leiding worden beschouwd als leidingexploitant. Veelal zal dat degene zijn onder wiens verantwoordelijkheid de leiding is aangelegd, maar dat behoeft niet altijd het geval te zijn. In geval van overdracht van de leiding gelden specifieke regels. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 6.
De gemeente zal algemene regels voor de uitvoering van de werkzaamheden in de openbare plaatsen vast stellen, door ze op te nemen in een Handboek Kabels en Leidingen. In dit handboek staan dan de algemene regels, als de wegafzettingen tijdens de uitvoering, het informeren van omwonenden, technische voorschriften over het herstel van de straat etc. Het voordeel is dat deze voorschriften dan niet in iedere af te geven vergunning behoeven te worden opgenomen. Verder kan het handboek betrekking hebben op alle kabels en leidingen in gemeentegrond, dus niet alleen telecommunicatiekabels. Het handboek zal door het college worden vastgesteld. Op deze wijze kan flexibel op de ontwikkelingen worden ingespeeld.
In dit artikel wordt het toepassingsbereik van de verordening weergegeven. In de toelichting bij artikel 1 is reeds ingegaan op de begrippen ‘openbare plaatsen’, ‘civiele kunstwerken’ en ‘openbaar water’ . Verder maakt het eerste lid van dit artikel duidelijk dat alle stadia van werkzaamheden, die verband houden met een leiding, onder de werkingssfeer vallen: van aanleg, wijziging en onderhoud tot verwijdering en herstel van openbare plaatsen.
In het tweede lid zijn kabels, die vallen binnen de reikwijdte van de Telecommunicatiewet en Telecommunicatieverordening (zoals telecomkabels, CAI en kabelexploitanten, etc.), uitgezonderd van de werkingssfeer van deze verordening. Voor de aanleg, exploitatie en wijziging van die leidingen is dan ook geen vergunning op basis van deze verordening benodigd, maar gelden de gedoogplicht en het instemmingbesluit op basis van voornoemde wet en verordening. Tevens zijn uitgezonderd alle leidingen die deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer. Niet is beoogd de leidingen die aanwezig zijn bij individuele bedrijven onder de vergunningplicht te stellen. Ook vallen leidingen die deel uitmaken van drukapparatuur in de zin van het Warenwetbesluit drukapparatuur niet onder de werkingssfeer van deze verordening. Dit betreft overigens meestal leidingen die niet in, op of boven openbare plaatsen liggen.
Dit artikel biedt de grondslag voor het college om ter uitvoering van de verordening nadere regels te stellen. Deze nadere regels zullen worden vervat in het handboek Kabels en Leidingen. Door vaststelling van het handboek Kabels en Leidingen krijgen de daarin neergelegde normen een publiekrechtelijk karakter. In de overige artikelen van de verordening wordt verwezen naar het op basis van dit artikel vast te stellen handboek Kabels en Leidingen. Beoogd is hierin voornamelijk technische voorschriften op te nemen op het gebied van veiligheid van leidingen en de uitvoering van werkzaamheden. Ook zal in het handboek Kabels en Leidingen worden opgenomen welke informatie moet worden aangeleverd bij het indienen van een aanvraag.
Het handboek Kabels en Leidingen zal na vaststelling op het gemeentehuis ter inzage liggen. Tevens zal het handboek Kabels en Leidingen op internet worden geplaatst.
Dit artikel vormt de kern van het vergunningenstelsel. Het is verboden om een leiding aan te leggen, te exploiteren, te onderhouden, te wijzigen, te verplaatsen (waaronder verticale verplaatsingen) of te verwijderen, tenzij de leidingexploitant in het bezit is van een vergunning. Normaliter zullen in een vergunning ten behoeve van aanleg en exploitatie alleen voorwaarden worden opgenomen die betrekking hebben op die handelingen. Voor de overige handelingen, zoals voor de verwijdering van een leiding, zal een afzonderlijke vergunning (al dan niet met een verkorte procedure) benodigd zijn. Zie voor de verwijdering van leidingen ook de toelichting bij artikel 18.
Dit artikel bepaalt dat de vergunning wordt verleend indien wordt voldaan aan de voorschriften in deze verordening en het handboek Kabels en Leidingen. De vergunningverlenende bevoegdheid kan door het college worden gemandateerd. Degene die een leiding wenst aan te leggen (of te wijzigen of verwijderen etc.) dient daartoe een aanvraag in bij de gemeente. De voor de aanvraag benodigde documenten worden opgesomd in het handboek Kabels en Leidingen en informatie daarover is verkrijgbaar bij het college.
In het vierde lid van dit artikel is expliciet opgenomen dat ingeval van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard (zie artikel 1 sub h voor de definitie hiervan) een sterk vereenvoudigde procedure geldt. Minimaal drie werkdagen vóór aanvang van de werkzaamheden dient, door middel van een speciaal formulier, melding gemaakt te worden waarna een marginale toetsing door het college plaatsvindt om te bezien of de melding valt binnen de criteria voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard. In de toestemming kunnen geen voorwaarden worden neergelegd, omdat anders feitelijk sprake is van een vergunning. In het zesde lid van dit artikel is geregeld dat bij spoedeisende werkzaamheden (zie artikel 1 sub i voor de definitie ervan) de meldtermijn van minimaal drie werkdagen niet geldt, maar deze werkzaamheden dienen in ieder geval voorafgaand aan de feitelijke aanvang te zijn gemeld.
Deze bepaling brengt tot uitdrukking dat in geval van overdracht (bijv. verkoop) van een leiding de vergunning die op die leiding betrekking heeft, inclusief alle rechten en plichten, overgaat op de nieuwe leidingexploitant. De vergunning is zaaksgebonden en ‘volgt’ het object. Uiteraard dient de nieuwe leidingexploitant zich volledig te houden aan de in de vergunning vermelde voorschriften. Indien wijziging van leidingexploitant plaatsvindt (bij overdracht, maar ook ingeval de rechtspersoonlijkheid wijzigt) moeten zowel de oude als de nieuwe leidingexploitant hiervan melding maken aan het college. Het niet voldoen aan deze meldplicht levert een overtreding op. Op grond van het derde lid kan het college in bijzondere gevallen bepalen dat de vergunning persoonsgebonden en daarmee niet overdraagbaar is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij leidingen die gebruikt worden voor zeer gevaarlijke stoffen. Zie hierover overigens ook de toelichting bij artikel 10.
Dit artikel regelt de beslistermijn voor het college. Tevens wordt in dit artikel de verhouding weergegeven met andere vergunningen. De beslissing op een aanvraag voor een leidingenvergunning kan worden aangehouden zolang bijvoorbeeld geen Omgevingsvergunning of een vergunning op grond van de APV geen formele rechtskracht hebben. Dit geldt uiteraard alleen indien een dergelijke vergunning vereist is.
Dit artikel biedt de basis om aan de vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden. De verordening en het handboek Kabels en Leidingen vormen daarvoor gezamenlijk het kader. In het tweede lid staat een niet-limitatieve lijst van belangen waartoe de voorwaarden en beperkingen kunnen strekken. Van belang is ook de bevoegdheid om aan de vergunning een beperkte tijdsduur te verbinden. Zodra die termijn afloopt, zal de leidingexploitant de leiding in beginsel moeten verwijderen. Vanzelfsprekend kan de leidingexploitant afspreken dat de leiding wordt overgedragen of op een later tijdstip wordt verwijderd. Zie ook de toelichting bij artikel 18.
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om een vergunning in te trekken of te wijzigen indien sprake is van één of meer van de in dit artikel, genoemde gronden. De belangrijkste grond betreft het intrekken indien de leidingexploitant de voorschriften van de verordening, het Handboek Kabels en Leidingen of de vergunning niet naleeft. Onderdeel f is een vangnetbepaling, die het college de bevoegdheid geeft om in te grijpen indien er ernstige gevolgen voor gezondheid en milieu dreigen als gevolg van het in standhouden van de vergunning. Deze bevoegdheid kan echter als laatste middel gebruikt worden aangezien eerst moet worden bezien of de dreiging kan worden weggenomen door aanpassing van de vergunning of door het stellen van nadere eisen. Onderdeel g betreft het geval als er werken door of vanwege de gemeente worden uitgevoerd ter plaatse van de vergunde leiding, vanwege deze werken kan de leiding daar niet blijven liggen of moet worden aangepast.
In geval de leidingexploitant niet langer van een vergunning gebruik wenst te maken, kan hij hiervan schriftelijk mededeling doen aan het college. Met het afstand doen van de vergunning vervallen alle rechten die met de vergunning gepaard gaan. De leidingexploitant is vervolgens verplicht de leiding te verwijderen (artikel 18). Om te voorkomen dat een leidingexploitant door het afstand doen van een vergunning niet langer aanspreekbaar zou kunnen zijn, is in het tweede lid aangegeven dat de opzegger nog steeds wordt beschouwd als leidingexploitant in de zin van deze verordening. De verwijderingsplicht rust dan ook op hem. Dit geldt niet indien de leiding is overgedragen aan een andere (rechts)persoon. In dat geval wordt haast vanzelfsprekend de nieuwe eigenaar als leidingexploitant beschouwd. Uit oogpunt van een effectieve handhaving is het derde lid opgenomen waarin staat aangegeven dat in geval van een persoonsgebonden vergunning (zie artikel 6, derde lid) de vergunninghouder te allen tijde als leidingexploitant wordt beschouwd, ook al heeft hij de leiding in eigendom overgedragen. Dit is alleen anders wanneer hij schriftelijk verklaart van de vergunning geen gebruik meer te maken en de exploitatie van de leiding staakt of schriftelijk en (indien het college daarom verzoekt) ondersteund met bewijsstukken melding maakt van de overdracht van de betreffende leiding.
Nadat door het college de vergunning (al dan niet na een verkorte procedure) is verleend, kunnen de feitelijke werkzaamheden een aanvang nemen. Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om te eisen dat bouwtechnische tekeningen en andere documenten/gegevens worden overlegd. Waar mogelijk wordt in het handboek Kabels en Leidingen opgenomen welke documenten/gegevens in ieder geval overlegd dienen te worden. Uit oogpunt van veiligheid is de aanleg van een leiding een essentieel element; het toezicht van gemeentewege op de aanleg van de leidingen is dan ook van groot belang. Om dat toezicht goed te kunnen uitoefenen is het nodig dat het college op de hoogte is van alle na de vergunningafgifte geplande werkzaamheden. Het toezicht van de gemeente ontslaat de leidingexploitant niet van de juiste ligging van de leidingen.
De leidingexploitant is verantwoordelijk voor een goede en zorgvuldige aanleg van de leiding. Hij moet ervoor zorgen dat de grond of bodem weer in de oorspronkelijke wijze wordt teruggebracht en verdicht. Het spreekt voor zich dat oplevering dient plaats te vinden overeenkomstig de in de vergunning omschreven voorwaarden. Het tweede lid bevat een regeling voor vergoeding van de kosten die gepaard gaan met herstel van de openbare plaatsen die een direct gevolg zijn van werkzaamheden aan leidingen.
Dit artikel heeft betrekking op het aantreffen van bodemverontreiniging en andere ondergrondse obstakels bij de aanleg van een leiding. De term 'bodemverontreiniging' is in deze verordening breder dan de terminologie in de Wet bodembescherming. Aan het college moeten alle stoffen en obstakels gemeld worden, die een nadelige invloed kunnen hebben op de staat van de leiding. Hiermee wordt duidelijk wat de kritieke plaatsen in een leidingtracé zijn. Deze verplichting staat los van de plichten die reeds gelden op grond van de Wet bodembescherming (die is opgesteld vanuit milieubeschermingoptiek). Dit artikel is aanvullend ten opzichte van het in voornoemde wet neergelegde regime.
In geval dergelijke verontreiniging of obstakels worden aangetroffen dat aanleg van een leiding niet verantwoord is als de verontreiniging of obstakels niet eerst zijn opgeruimd, kan het college de leidingexploitant opdragen bepaalde maatregelen te treffen. De kosten voor deze maatregelen komen ten laste van de leidingexploitant zelf. Als sluitstuk kan het college opschorting van de werkzaamheden vorderen. Bij het opleggen van dergelijke maatregelen vormen de belangen die beschermd worden met deze verordening het beoordelings- en beslissingskader.
Dit artikel stelt het college in staat om te allen tijde zonder daarvoor een vergoeding verschuldigd te zijn zogeheten (digitale) ‘as built’- en/of revisietekeningen op te vragen.
Normaliter zullen deze tekeningen zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden opgevraagd worden, maar dit artikel biedt tevens de mogelijkheid om in een later stadium de stand van zaken te verifiëren.
Een belangrijk element van deze verordening is de onderhoudsplicht. De leidingexploitant is primair verantwoordelijk voor een goede staat van de leiding. Het college kan bepalen dat afschriften van de rapporten aan het college toegezonden moeten worden. In geval de staat van de leiding onvoldoende is, is de leidingexploitant verplicht aan te geven op welke wijze en op welke termijn onderhoudswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd.
Een belangrijke indicatie van de toestand van de leiding is de mate waarin onderhoud wordt gepleegd aan de leiding. De noodzaak tot onderhoud en de tijdschema's voor onderhoud verschillen van leiding tot leiding en zijn afhankelijk van de getransporteerde stoffen. De vergunninghouder kan verplicht worden om periodiek verslag uit te brengen over de staat van de leiding. Indien naar het oordeel van het college blijkt dat onvoldoende onderhoud is gepleegd, kan het college de leidingexploitant aanzeggen onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Op de onderhoudswerkzaamheden (zoals vervangings- of aanpassingswerkzaamheden) zijn de bepalingen uit deze verordening onverkort van toepassing en moet een vergunning worden aangevraagd (al dan niet na een verkorte procedure).
Het college kan besluiten in, op of boven openbare plaatsen werken te verrichten die van invloed kunnen zijn op de reeds aanwezige leidingen en kan op grond van dit artikel bepalen dat een leiding verlegd of aangepast moet worden. Daartoe zal het college op basis van artikel 9, onderdeel g een bestaande vergunning wijzigen of intrekken. Voor zover de leidingexploitant daarbij schade lijdt die niet tot het normale bedrijfsrisico behoort, zal het college hem een redelijke en billijke schadevergoeding toekennen (nadeelcompensatie). De hoogte van de schadevergoeding zal vooralsnog van geval tot geval beoordeeld worden. De bepaling biedt het college de mogelijkheid beleidsregels op te stellen waarin de criteria voor een dergelijke vergoeding kunnen worden neergelegd. Voor gevallen als bedoeld in artikel 9, onderdeel h, is deze bepaling niet bedoeld.
Dit artikel betreft een incidentenregeling en behelst verplichtingen voor de leidingexploitant in geval van storingen en incidenten waarbij gevaar, hinder of verontreiniging plaatsvindt. Het geeft het college overigens de bevoegdheid om in voorkomende gevallen (waaronder ook concrete dreiging) maatregelen te treffen ten aanzien van de leiding die het gevaar, hinder of verontreiniging veroorzaakt, maar ook - indien noodzakelijk - ten aanzien van de naburige leidingen. Overigens zal bij de toepassing van deze bevoegdheden zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande incidentenregelingen. De in het tweede lid bedoelde onderzoeken komen voor rekening van de leidingexploitant. De gemeente is niet aansprakelijk voor het genoemde in het derde lid.
Na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning, bij intrekking door het college en bij opzegging door de leidingexploitant moet de leiding worden verwijderd. Het ligt voor de hand om in de vergunning zelf voorwaarden op te nemen met betrekking tot het verwijderen van leidingen, maar zulks kan ook na afloop, intrekking of opzegging geschieden. De laatste exploitant of beheerder van de leiding is verplicht om voor verwijdering zorg te dragen. Mocht het om bepaalde redenen noodzakelijk of wenselijk zijn om de betreffende leiding te laten liggen, dan kan wijziging van de bestaande vergunning of een nieuwe vergunning aangevraagd worden.
Beoogd wordt een of meerdere ambtenaren door het college aan te wijzen als toezichthouders. Zij zullen toezicht houden op de naleving van de voorschriften bij of krachtens deze verordening. In de praktijk zal het college toezicht houden op het meest kritieke onderdeel: de aanleg van de leiding.
Deze bepaling bevat het overgangsrecht. De eigenaren van de talloze leidingen die thans in de openbare ruimte aanwezig zijn is in de meeste gevallen - al dan niet privaatrechtelijk - een ligrecht gegund waaraan diverse voorwaarden verbonden zijn.
Om redenen van efficiency en om te voorkomen dat de huidige leidingeigenaren hoge kosten moeten maken is ervoor gekozen de huidige toestemmingen te beschouwen als een vergunning in de zin van deze verordening.
Er kan zich echter een situatie voordoen waarin het college op basis van de hem ter beschikking staande gegevens van mening is dat het veiligheidsniveau van een bepaalde leiding niet voldoet aan de eisen waar het krachtens deze verordening aan zou moeten voldoen.
In dat geval kan het college extra informatie van de leidingexploitant vragen waarna het college kan beslissen of instandhouding van de vergunning uit oogpunt van veiligheid toelaatbaar is. Ook kan het college van de leidingexploitant verlangen dat hij een nieuwe aanvraag indient, vergezeld van de benodigde documenten.
Daarbij kan het college een termijn stellen waarbinnen de nadere informatie moet zijn aangeleverd of een nieuwe aanvraag moet zijn ingediend. Met deze systematiek wordt beoogd maatwerk te leveren ten aanzien van de vele, naar aard en leeftijd verschillende leidingen.
Overigens zij opgemerkt dat voor leidingen die zonder toestemming of vergunning in de openbare ruimte liggen hoe dan ook een aanvraag moet worden ingediend om een vergunning op grond van de LV te verkrijgen.
Deze bepaling biedt de mogelijkheid om in voorkomende gevallen strafrechtelijk op te treden. Over het algemeen zal gekozen worden voor bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten en vormt de toepassing van strafrechtelijke sancties in beginsel een uiterste handhavingmiddel.
Behoeft geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-343354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.