Gemeenteblad van Hoeksche Waard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2020, 343166 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2020, 343166 | Beleidsregels |
Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent schulddienstverlening (Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021)
Het college van de gemeente Hoeksche Waard;
gelet op artikel 3, 4,6 en 7 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);
gelet op de Algemene wet bestuursrecht.
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81:
overwegende dat het vast stellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig.
Artikel 2. -Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Alle inwoners van de gemeente Hoeksche Waard van 18 jaar en ouder en de personen die in detentie verblijven en voorafgaand aan detentie inwoners waren kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening. Onder alle inwoners vallen ook ondernemers die schulden hebben in relatie met hun onderneming.
Artikel 3. -Wachttijd en doorlooptijden
Wettelijk is geregeld dat de wachttijd tussen aanmelding en een eerste gesprek maximaal vier weken mag duren. De doorlooptijden van de fases van schuldregeling zijn vastgelegd in de gedragscodes van de NVVK en deze worden opgevolgd.
De doorlooptijd om te komen tot een beschikking voor toelating of weigering is vastgelegd in de “Verordening beschikkingstermijn schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021” en vastgesteld op maximaal acht weken. Korter kan en mag, maar verlengen is in principe niet toegestaan. De afhandeling kan wel uitgesteld worden wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, die gelegen zijn bij de cliënt. De cliënt ontvangt dan een brief waar medegedeeld wordt dat de afhandelingstermijn uitgesteld wordt (hersteltermijn) en de reden(en) waarom het uitgesteld wordt. Let wel het plan van aanpak schuldbemiddelingstraject wordt altijd bijgevoegd bij de beschikking.
Artikel 4. -Aanbod schulddienstverlening en de vorm van ondersteuning
Het college maakt zijn besluit van toekenning of weigering, zo snel mogelijk bekend aan de cliënt. Op grond van de Verordening beschikkingstermijn schulddienstverlening gemeente Hoeksche Waard 2021, doet hij dit in ieder geval binnen acht weken na aanmelding. De afgegeven beschikking bevat in ieder geval, het besluit van weigering of toelating inclusief plan van aanpak conform artikel 4a Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Het schulddienstverleningstraject bestaat uit 4 fases:
Deze fase is gericht op het stellen van een brede diagnose en resulteert in een besluit van het college tot het doen van een aanbod schulddienstverlening dan wel tot een weigering daarvan.
Deze fase is gericht op het creëren van een stabiele situatie. Zoals het maximaliseren en in evenwicht brengen en houden van inkomsten en het minimaliseren en in evenwicht brengen van de uitgaven van de cliënt of andere zaken die nodig zijn om een schuldbemiddeling te kunnen starten. Daarnaast wordt er gewerkt aan het oplossen van de oorzaak die geleid heeft tot de schuldensituatie. Ingezet kan worden een vorm van budgetbeheer, flankerende hulp waaronder beschermingsbewind, thuisadministratie, psychosociale zorg etc.
Deze fase is gericht op het schuldenvrij maken van de cliënt. Dit traject wordt gestart als de situatie van de cliënt “stabiel” is.
Deze fase is gericht op het voorkomen van terugval na een succesvol afgesloten traject gericht op beheersbare schulden, traject minnelijke schuldbemiddeling of wettelijke schuldbemiddeling Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen).
Voor de cliënt gelden de volgende verplichtingen:
Als de cliënt onvoldoende zelfredzaam is om de verplichtingen na te komen, dan wordt hem hierin begeleiding aangeboden, door het inzetten van flankerende hulp.
Artikel 6. -Beëindiging schulddienstverlening en hersteltermijn
Als de cliënt niet of in onvoldoende mate de verplichtingen nakomt, zoals bedoeld in artikel 5, kan het college besluiten om de schulddienstverlening te beëindigen.
Artikel 7. -Beëindiging- en weigeringsgronden schulddienstverlening
Met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of doorverwijzing, kan het college, naast de wettelijk mogelijkheden, besluiten tot weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening als:
Artikel 8. -Weigering schuldbemiddeling bij recidive
De inwoner die zich opnieuw meldt voor schulddienstverlening, krijgt in principe altijd een aanbod van informatie, advies en/of doorverwijzing naar flankerende hulp. Voor deze inwoners is schuldbemiddeling met een schuldenvrij einddoel vaak (nog) niet mogelijk. De reden hiervoor ligt vooral in de gedragingen van een vorige aanmelding en of het tijdpad en van het schuldbemiddelingstraject. Bij een herhaalde aanvraag willen schuldeisers, binnen een bepaalde tijdsduur, vaak niet meewerken aan het tot stand brengen van een Minnelijke schuldregeling, ook een herhaalde toelating tot WSNP is tijdsafhankelijk.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard, d.d. 3 november 2020
De secretaris
de burgemeester
Toelichting Beleidsregels Schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021.
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: Wgs) in werking getreden. Deze kaderwet biedt een model voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schulddienstverlening. De Tweede kamer heeft op 10 maart 2020 wetswijzigingen op deze wet aangenomen. Deze wijzigingen zullen ingaan vanaf 1 januari 2021. De wijzigingen betreffen in hoofdlijnen: wettelijk geregeld het uitwisselen van persoonsgegevens voor vroegsignalering; gemeenten zijn verplicht vorm te geven aan vroegsignalering en de signalen binnen vier weken op te volgen; aan het afgeven van een beschikking tot toelating schulddienstverlening moet binnen 8 weken na aanmelding plaats vinden: de wet spreekt niet meer van verzoeker maar van cliënt, omdat bij vroegsignalering er geen sprake is van een persoon die zich tot het college heeft gewend, maar het college went zich tot de cliënt. Deze wijzigingen zijn opgenomen in het Beleidsplan integrale schulddienstverlening Hoeksche Waard 2021-2024 (hierna: Beleidsplan).
Deze beleidsregels zijn een verdere concretisering van het Beleidsplan. De inwoner weet hierdoor wat hij/zij van de gemeente kan verwachten en wat de gemeente van hem/haar verwacht. In deze beleidsregels is beschreven, de toegang of weigering, het aanbod, de verplichtingen en de grondslag voor beëindiging van de dienstverlening.
Dit artikel bevat definities van verschillende begrippen, in aanvulling op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening
Schulddienstverlening staat open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Hoeksche Waard. Hieronder vallen ook ondernemers. Tevens wordt aangemerkt als inwoner de in detentie verblijven voormalige inwoner van de Hoeksche Waard.
Artikel 3 Wachttijd en doorlooptijden
Het eerste gesprek vindt zo spoedig mogelijk plaats na aanmelding. Wettelijk moet dit binnen vier weken. Wij streven naar maximaal drie weken. Tijdens de aanmeldfase wordt de schuldensituatie in beeld gebracht en wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 8 weken een besluit genomen over toelating of weigering voor schulddienstverlening.
Voor de doorlooptijden van het traject schuldregeling sluiten wij aan op de richtlijnen vastgelegd in de gedragscode van de NVVK.
Artikel 4 Aanbod schulddienstverlening
Als schulddienstverlening noodzakelijk is, wordt de cliënt tot deze vorm van dienstverlening toegelaten. Het uitgangspunt is in principe zelfredzaamheid, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Dit betekent niet dat er geen sprake kan zijn van het – al dan niet tijdelijk – ‘ontzorgen’ van de cliënt.
Er wordt bij elke aanvraag een individuele afweging gemaakt. Er zijn geen algemene c.q. categoriale uitsluitingsgronden. Op deze manier wordt de ondersteuning toegespitst op de mogelijkheden van de cliënt en staat de hulpvraag centraal. Of een aanbod schulddienstverlening wordt gedaan en welk product of combinatie van producten wordt ingezet, hangt af van de situatie van de cliënt, de doelstelling van de schulddienstverlening en de voorwaarden van het betreffende product. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in artikel 3 enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schulddienstverlening aanbiedt. Voor een deel is dit een nadere invulling van het begrip ‘regelbare schuld’ en ‘regelbare cliënt’. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt maatwerk geboden en voor de cliënt geschikte dienstverlening ingezet. Ook is het mogelijk om de cliënt door te verwijzen naar flankerende hulp zoals budgetcoaching, beschermingsbewind, psychosociale-, psychiatrische hulp als blijkt dat hij door gedrags- of psychische problematiek niet in staat is zijn persoonlijke of financiële situatie stabiel te houden
Crisisinterventie: afwenden van een crisissituatie door gebruik te maken van bijvoorbeeld convenanten, uitstel van betaling te vragen of een betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan: gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of het royement van de zorgverzekering. Een crisissituatie wordt binnen 3 werkdagen in behandeling genomen.
Stabilisatie: in een periode van maximaal 4 maanden, indien noodzakelijk mag deze periode verlengd worden naar 8 maanden, krijgt de cliënt de gelegenheid en eventueel noodzakelijke ondersteuning om zijn/haar (financiële) situatie stabiel te krijgen. Is de situatie stabiel dan kan er een schuldregelingstraject gestart worden.
Minnelijke schuldregeling of betalingsregeling: bemiddeling tussen de cliënt en zijn schuldeisers om problematische schulden, volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK, aan te pakken. Bij betalingsregeling wordt de vordering(en) volledig binnen de vastgestelde termijn terugbetaald. Bij minnelijke regeling zal de cliënt gedurende 36 maanden, op basis van zijn aflossingscapaciteit, zijn vordering(en) aflossen en het resterend bedrag van de vordering(en) wordt dan na 36 maanden kwijtgescholden.
In dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid en medewerking van de cliënt vooropgesteld. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van cliënt om op tijd de relevante informatie te geven, medewerking te verlenen en zich in te spannen om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen en te houden. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als tijdens de looptijd van een traject. Een aangeboden traject kan alleen succesvol zijn bij volledige inzet van de cliënt. Aan de cliënt die door omstandigheden de verplichtingen nog niet kan nakomen, wordt ondersteuning geboden.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. De medewerking bestaat in ieder geval uit:
Bij het nakomen van afspraken, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opgelegde verplichting de auto te verkopen. Deze verplichting wordt aan een schuldregeling verbonden als de auto een geldwaarde vertegenwoordigd, of wegens het feit dat dat het hebben van een auto de kans op nieuwe schulden vergroot (denk aan: verkeersboetes, noodzakelijke reparaties en dergelijke). Uiteraard wordt bij het opleggen van de verplichting tot verkoop van de auto een uitzondering gemaakt, als de auto noodzakelijk is vanwege medische redenen of als de auto noodzakelijk is voor het verwerven van inkomsten. Hierbij worden de criteria uit het vtlb-rapport gevolgd dat samengesteld is door de rechtbanken en Bureau Wsnp. Voor berekening van het vtlb wordt Recofa-methode gebruikt. De Rechters-commissaris in faillissementen-methode (Recofa) is de methode die het bedrag (VTLB) berekent dat iemand met schulden nodig heeft voor levensonderhoud en vaste lasten. De rest (de afloscapaciteit) moet iemand drie jaar lang inzetten voor het afbetalen van schulden.
Het aangaan van nieuwe schulden is niet toegestaan, omdat het de minnelijke schuldregeling doorkruist. Als er sprake is van een nieuwe schuld wordt onderzocht of de nieuwe schuld op andere wijze kan worden ingelost. Is dat niet het geval, dan kan dit de reden zijn om de schulddienstverlening te beëindigen.
Dit artikel geeft aan dat het college kan besluiten een aanvraag schulddienstverlening te weigeren of te beëindigen.
Artikel 7 - Beëindiging- en weigeringsgronden -
In dit artikel wordt beschreven wanneer de gemeentelijke schulddienstverlening kan worden geweigerd of beëindigd. Er wordt wel altijd informatie, advies gegeven of er vindt een doorverwijzing plaats.
De cliënt door zijn of haar gedrag niet bemiddelbaar is. Bijvoorbeeld als er sprake is van verslaving- of psychosociale- of psychiatrische problematiek. Is er sprake van verslaving- of psychosociale problematiek dan moet eerst deze onderliggende problematiek worden aangepakt, o.a. doorverwijzing naar flankerende hulp, en als de problematiek opgelost of onder controle is kan er opnieuw een aanvraag worden ingediend.
De cliënt schulden heeft die niet saneerbaar zijn.
Dit zijn schulden die op grond van wet en regelgeving niet saneer-, of bemiddelbaar zijn, o.a. bepaalde boetes 1 bij het Centraal Incassobureau (Cjib) en schulden die zijn ontstaan door opzettelijke of ernstig verwijtbare fraude.
Is er sprake van een niet saneerbare schuld dan dient in ieder geval overwogen te worden of een minnelijke schuldregeling zonder schone lei (kwijtschelding), voor de niet saneerbare schulden, mogelijk is. Let op alle schuldeisers moeten hiervan in kennis worden gesteld, zodat zij een overwogen keuze kunnen maken bij het wel of niet akkoord gaan met het aanbod Minnelijke schuldregeling. Behoort de minnelijke regeling niet tot de mogelijkheid dan moet eerst de niet saneerbare vorderingen worden opgelost. Hiervoor kan worden doorverwezen naar flankerende hulp. Dit geldt ook voor vorderingen die door de cliënt wordt betwist.
Het uitgangspunt voor toelating tot Wsnp is dat de schulden “te goeder trouw” 2 zijn ontstaan, niet saneerbare vorderingen zijn in principe niet te goeder trouw ontstaan (artikel 288, van de Faillissementswet)
Als de problematiek, van niet saneerbare- of betwiste vorderingen, opgelost of onder controle is kan er opnieuw een aanvraag worden ingediend.
Een voorstel tot schuldbemiddeling kan aan de schuldeisers worden gedaan als de persoonlijke en financiële situatie stabiel is en de schulden vastgesteld zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten omdat de cliënt het niet eens is met een opgelegde vordering of doordat nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk te bemiddelen tussen schuldeisers en cliënt.
Het kan voorkomen dat de cliënt is toegelaten tot de schulddienstverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens moet worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, kan het traject schulddienstverlening door het college worden beëindigd. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin dit met opzet of door grove nalatigheid is gedaan.
Cliënten worden met respect behandeld en de medewerker schulddienstverlening wordt in staat gesteld taken naar behoren uit te voeren. Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt, wordt niet geaccepteerd. Als een cliënt zich schuldig maakt aan enige vorm van agressie, wordt hem/haar een gepaste maatregel opgelegd, dit kan leiden tot beëindiging.
Als de cliënt in staat is zelf een oplossing te vinden voor de schulden, (bijvoorbeeld door meer te gaan werken zodat er voldoende inkomen is, omdat hij in persoonlijke sfeer financiële hulp heeft gevraagd) of dat er geen sprake is van een problematische schuld, dan kan de aanvraag voor schulddienstverlening worden beëindigd dan wel worden geweigerd.
Voordat het besluit tot weigering of beëindiging wordt genomen, wordt de cliënt –als er sprake is van een niet nakoming van afspraken door de cliënt zelf - een hersteltermijn gegeven. Als de cliënt de afspraken niet nakomt binnen de afgesproken hersteltermijn, wordt de schulddienstverlening geweigerd of beëindigd. Voordat een negatieve beschikking wordt verzonden, wordt de cliënt vooraf, telefonisch, in kennis gesteld. Aandacht is er voor de cliënt die door omstandigheden zijn verplichtingen niet na kan komen. Voor hem/haar is de inzet van flankerende hulp nodig. Mocht de flankerende hulp door cliënt geweigerd worden, dan wordt de schulddienstverlening beëindigd en wordt de cliënt gemeld bij het lokaal zorgnetwerk. Als de cliënt al dan niet door de inzet van het lokaal zorgnetwerk alsnog na beëindiging de afspraken kan nakomen, dan kan hij zich opnieuw melden zonder dat de uitsluitingstermijn van toepassing is
Bij weigering van een aanvraag of beëindiging van een traject kan nog gericht specifieke dienstverlening ingezet worden, bijvoorbeeld door het aanbieden van een informatie of adviesgesprek. Ook kan er een verwijzing naar andere hulpverlenende instanties worden gedaan.
Artikel 8 -Weigering bij recidive
Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen voor schuldbemiddeling. Gedragingen van cliënt en eerdere deelname aan een schuldbemiddelingstraject zijn van invloed op het toelaten dan wel weigeren van de aanvraag.
Een herhaalde aanvraag schulddienstverlening, binnen een bepaald tijdvak, heeft na een weigering voor het minnelijk traject of na het Wsnp-traject geen zin als de situatie van de cliënt ongewijzigd is. De ervaring leert dat schuldeisers in de meeste gevallen dan niet akkoord gaan met een voorstel tegen finale kwijting.
Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid van het college om af te wijken van de beleidsregel in bijzondere en onvoorziene gevallen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-343166.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.