Verordening van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende de Marktgeldverordening Bergen op Zoom 2021

 

 

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2020, nr. RVB20-0054;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELD 20 2 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    week markt: de door het college ingestelde warenmarkt die plaatsvindt op de vastgestelde dag / tijd / plaats;

  • b.

    standplaats: een aan de belastingplichtige ter beschikking gestelde plaats op de markt;

  • c.

    vaste standplaats: een standplaats op de weekmarkt die tot wederopzegging ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • d.

    seizoenplaats: een standplaats op de weekmarkt waarop tijdens een gedeelte van het jaar seizoengebonden producten worden verkocht;

  • e.

    dagplaats: een standplaats op de weekmarkt, niet zijnde een vaste standplaats die voor de duur van een marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een natuurlijke persoon;

  • f.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon aan wie door of namens het college vergunning is verleend voor het innemen van een vaste standplaats;

  • g.

    lengte van de standplaats : het aantal strekkende meters, gemeten langs de voorzijde van de kraam of verkoopwagen waarvan als regel wordt verkocht;

  • h.

    Kwartaal: kalenderkwartaal.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de aanduiding ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor:

  • 1.

    Het innemen van een standplaats op de weekmarkt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven van de vergunninghouder of van degene die op de weekmarkt een dag- of een seizoenplaats inneemt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt:

  • a.

    voor een vaste standplaats, per marktdag, per m¹ € 2,35 (minimaal 4m);

  • b.

    voor een seizoenplaats, per marktdag, per m¹ € 2,35 (minimaal 4m)

  • c.

    voor een dagplaats, per marktdag, € 17,85.

  • 2.

    Voor de berekening van het marktgeld wordt een deel van een m¹ voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kwartaal. Indien gedurende een kortere periode dan een kwartaal een standplaats als bedoeld in artikel 1 wordt toegewezen is het belastingtijdvak gelijk aan deze kortere periode van toewijzing.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats en een dag- en seizoenplaats is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht ter zake van een vaste standplaats in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het marktgeld verschuldigd voor zoveel derde gedeelten van dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht ter zake van een vaste standplaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld, als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het marktgeld voor een dagplaats is verschuldigd bij de aanvang van het innemen van een standplaats.

  • 5.

    Wanneer de belastingplichtige die gebruik maakt van een vaste standplaats gedurende meer dan vijf weken aantoonbaar buiten zijn/haar wil niet in staat geweest is de weekmarkt te bezoeken en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich te laten vervangen, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde marktgeld als er volle kalendermaanden zijn, gedurende welke van de standplaats geen gebruik is gemaakt.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats of een seizoenplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingplichtige bekend gemaakt.

Artikel 8 Termijn van betaling

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats en voor een seizoenplaats moet worden betaald binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats moet worden betaald ingeval de kennisgeving:

  • a.

    mondeling wordt gedaan, op de marktdag waarop de dagplaats wordt ingenomen;

  • b.

    schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Marktgeldverordening 2019’, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2019, nr. RVB19-0104, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Marktgeldverordening Bergen op Zoom 2021’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2020.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven