Verordening rioolheffing Heumen 2021

De raad van de gemeente Heumen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2020;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Heumen 2021 (Verordening rioolheffing 2021).

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    perceel : een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • -

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • -

    water : huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen eigenarendeel.

  • 2.

    Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2.

    Voor de heffing genoemd in het eerste lid worden:

    • a.

      bejaardenoorden, verpleeginrichtingen, kloosters en andere instellingen omgerekend in aantallen percelen, door de totale inwonersbezetting op 1 januari van het belastingjaar te delen door 4;

    • b.

      scholen omgerekend in aantallen percelen, en wel naar één perceel per klas c.q. speel- en werklokaal;

    • c.

      slachterijen, horecabedrijven met bijbehorende woning, verenigingsgebouwen, sportzalen/-hallen, autowasinrichtingen en daarmee gelijk te stellen inrichtingen, omgerekend in aantallen percelen, en wel naar 2 percelen per aangegeven categorie;

    • d.

      percelen bestaande uit een woning en een bedrijfsruimte, niet behorende tot de categorieën als bedoeld in de onderdelen a en c, gelijk gesteld met 1,5 perceel vermeerderd met één perceel voor elke gebouwde aanhorigheid waar bedrijf wordt uitgeoefend;

    • e.

      percelen, uitsluitend bestaande uit een bedrijfsruimte als bedoeld onder het voorgaande lid gelijk gesteld met één perceel;

    • f.

      campings omgerekend in aantallen percelen door het aantal aansluitingen te delen door 6.

Artikel 6 Vrijstellingen

De rioolheffing wordt niet geheven van:

Bouwterreinen, bouwkavels, objecten in aanbouw, parkeerplaatsen, garageboxen dienstbaar aan woningen, boothuizen, pinautomaten, hoogspanningsmasten, zendmasten, windmolens, telefooncentrales, trafo’s en gasdistributiestations.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per perceel € 159,85

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer dan € 45,- met een maximum van € 3000,- en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waar ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervat de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,-, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening rioolheffing 2017 van 15 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing Heumen 2021.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heumen in zijn openbare vergadering van 17 december 2020.

 

De raadsgriffier, De burgemeester,

 

N. Collombon drs. G.M. Mittendorff

Naar boven