2e Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019

Behoort bij raadsvoorstel 2020-278, titel: 2e wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019

 

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

 

Gelet op ;

 

De Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019;

 

BESLUIT

 

Over te gaan tot vaststelling van de volgende wijzigingsverordening:

 

2e Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019

 

Artikel I Wijzigingen

De Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019 wordt als volgt gewijzigd.

 

A In artikel 1:1 wordt bij n. ‘met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen’, vervangen door: ‘met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen’.

 

B Lid 3 van artikel 1:8 vervalt.

 

C In artikel 2:1D wordt in lid 3 en 4 ‘bezoeker’ vervangen door ‘een ieder’.

 

D Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    ‘met inachtneming van het gestelde onder lid 1b’ in lid 1a vervalt;

  • -

    lid 1b vervalt;

  • -

    in lid 2 wordt ‘bevoegds bestuursorgaan’ vervangen door ‘college’.

     

E Artikel 2:24 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    lid 1 wordt bij sub b. ‘artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet’ vervangen door ‘artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet’;

  • -

    lid 3 wordt bij sub a ‘100 personen’ vervangen door ‘150 personen’;

  • -

    lid 3 wordt bij sub i ’12 m2 per object’ vervangen door ‘25 m2 per object’;

  • -

    lid 4 wordt toegevoegd:

    In deze afdeling wordt onder A, B en C evenement verstaan:

    • -

      A evenement: een regulier evenement, waarbij sprake is van een beperkte impact op de openbare orde, omgeving en het verkeer;

    • -

      B evenement: een aandacht evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de openbare orde, directe omgeving en/of gevolgen voor het verkeer;

    • -

      C evenement: een risicovol evenement, waarbij sprake is van een grote impact op de openbare orde, meer dan alleen de directe omgeving en/of regionale gevolgen voor het verkeer.

  • -

    Lid 5 wordt toegevoegd:

    In deze afdeling wordt onder evenementenkalender verstaan: een door de burgemeester vast te stellen lijst met evenementen in de categorie B en C die in een kalenderjaar in aanmerking komen voor een evenementenvergunning.

 

F Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    Lid 2 wordt vernummerd naar lid 4;

  • -

    Lid 3 wordt vernummerd naar lid 5;

  • -

    Lid 2 wordt toegevoegd:

    De burgemeester stelt jaarlijks voor 1 januari een evenementenkalender vast voor het daarop volgende kalenderjaar.

  • -

    Lid 3 wordt toegevoegd:

    Degene die voornemens is een B of C evenement te organiseren, dient de burgemeester voor 1 november te verzoeken een evenement te plaatsen op de evenementenkalender van het volgende jaar. Een dergelijk verzoek is geen aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid. Aan de plaatsing van een evenement op de evenementenkalender kunnen geen rechten worden ontleend met uitzondering van het bepaalde in het zevende lid, onder a en b.

  • -

    Lid 4 wordt vernummerd naar lid 6;

  • -

    Lid 5 wordt vernummerd naar lid 8;

  • -

    Lid 6 wordt vernummerd naar lid 9 en ‘het derde lid’ wordt vervangen door ‘het vijfde lid’;

  • -

    Lid 7 wordt vernummerd naar lid 10;

  • -

    Lid 7 wordt toegevoegd:

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1:6 en artikel 1:8 kan de burgemeester een aanvraag om een evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      het B of C evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender;

    • b.

      op de evenementenkalender al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd, locatie of in de nabijheid daarvan;

    • c.

      de aanvraag voor een vergunning voor een evenement voor een categorie A, categorie B of categorie C evenement respectievelijk minder dan acht-, twaalf- of veertien weken voor de dag waarop het evenement aanvangt, wordt ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is;

    • d.

      de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet;

    • e.

      van het evenement een onevenredige belasting voor de woon- of leefsituatie in de omgeving te verwachten is;

    • f.

      de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement;

    • g.

      tegen de organisator in de afgelopen 3 jaar een bestuurlijke sanctie is genomen of indien de organisator in deze periode zich herhaaldelijk niet aan de vergunningvoorschriften of wettelijke voorschriften heeft gehouden.

  • -

    Lid 8 wordt vernummerd naar lid 11 en ‘op de vergunning’ wordt vervangen door ‘op de aanvraag om een vergunning’.

 

G Lid 2 van artikel 2:27 vervalt.

 

H Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    sub c van lid 2 wordt verplaatst naar lid 3 sub b;

  • -

    sub d van lid 2 wordt vernummerd naar sub c;

  • -

    sub b van lid 3 wordt vernummerd naar sub c;

  • -

    sub c van lid 3 wordt vernummerd naar sub d.

 

I Artikel 2:29 wordt bij lid 7 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

J Artikel 2:34d wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    lid 4 wordt bij ‘In afwijking van de termijn als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 APV, kan het bestuursorgaan’ vervangen door ‘De burgemeester kan’;

  • -

    lid 5 wordt bij ‘In afwijking van de termijn als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 APV, kan het bestuursorgaan’ vervangen door ‘De burgemeester kan’.

 

K Artikel 2:39 wordt bij lid 4 ‘Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

L Na artikel 2:40 wordt een nieuwe afdeling toegevoegd:

Afdeling 7A. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

 

M Na artikel 2:40 en de nieuwe afdeling 7A wordt artikel 2:40a toegevoegd:

Artikel 2:40a Verbod exploiteren bedrijf zonder vergunning

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      exploitant: natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • b.

      beheerder: de exploitant en de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteiten;

    • c.

      bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een voor het publiek toegankelijk gebouw, niet zijnde een seksinrichting, of een daarbij behorend perceel of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

  • 2.

    De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de hele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.

  • 3.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

    • a.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied;

    • b.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten of

    • c.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteit.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

    • e.

      indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • f.

      indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een ter inzage gelegd bestemmingsplan, een voorbereidingsbesluit, een beheersverordening, een exploitatieplan of daarmee gelijk te stellen regelingen of

    • g.

      als een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;

    • b.

      door het bedrijf de leefbaarheid in het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de voorschriften uit de vergunning niet worden nageleefd;

    • d.

      de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • e.

      de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf danwel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • g.

      er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • h.

      de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd dan wel sprake is van een gewijzigde exploitatie;

    • i.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is; of

    • j.

      de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een ter inzage gelegd bestemmingsplan, een voorbereidingsbesluit, een beheersverordening, een exploitatieplan of daarmee gelijk te stellen regelingen;

  • 6.

    De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of gedeelte van een gebouw bevelen als het daarin gevestigde bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd of als van de situaties als bedoeld in het vijfde lid van toepassing is.

  • 7.

    Het is een ieder verboden een overeenkomstig het zesde lid van deze bepaling gesloten bedrijf of gebouw te betreden of daarin te verblijven.

  • 8.

    De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven als uit later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

  • 9.

    De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Als niet binnen een maand na de verandering van omstandigheden een aanvraag wordt ingediend, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een bestaande vergunning vervalt, zodra de vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, in werking treedt.

  • 10.

    Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in het bedrijf aanwezig is.

  • 11

    Het aanwijzingsbesluit geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezig hielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, dient in het aanwijzingsbesluit een redelijke overgangstermijn geboden te worden, na het verstrijken waarvan het verbod uit het derde lid van toepassing wordt. De overgangstermijn bedraagt minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar.

  • 12

    Op de vergunning als bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

     

N Artikel 2:65 wordt bij ‘op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw’ vervangen door ‘op een openbare plaats’.

 

O Artikel 2:67 wordt bij lid 3 ‘Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

P Artikel 2:72 wordt bij lid 2 ‘Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

Q Na artikel 2:73 wordt artikel 2:73a toegevoegd:

Artikel 2:73a Carbidschieten

  • 1.

    Het is verboden binnen de bebouwde kom acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

  • 2.

    Het verbod geldt niet indien het carbidschieten buiten de bebouwde kom, maar niet in stiltegebieden, plaatsvindt op 31 december van 10.00 tot 18.00 uur en de organisator ten minste 14 dagen voorafgaand daarvan melding heeft gedaan aan het bevoegd bestuursorgaan.

  • 3.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast of in het belang van de natuurbescherming na een melding extra eisen stellen aan het carbid schieten.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing, voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn.

 

R Artikel 2:74 wordt bij ‘zich op een openbare plaats op te houden’ vervangen door ‘op een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op een openbare plaats in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden’.

 

S Artikel 2:78 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    Lid 1 wordt vervangen door ‘De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 72 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden’;

  • -

    Lid 2 wordt vervangen door ‘Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden’;

 

T Artikel 3:3 wordt bij ‘één’ vervangen door ‘een’.

 

U Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:

  • -

    Lid 1 wordt bij de aanhef vervangen door ‘Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt een vergunning geweigerd als:’

  • -

    Sub b van lid 1 vervalt;

  • -

    Sub c tot en met k van lid 1 worden vernummerd tot sub b tot en met j;

  • -

    Lid 2 bij ‘onder h’ vervangen door ‘onder g’;

  • -

    Lid 3 wordt bij ‘onder h en i’ vervangen door ‘onder g en h’;

  • -

    Lid 4 wordt bij ‘onder h en i’ vervangen door ‘onder g en h’;

 

V Artikel 3:9 wordt bij lid 1 onder e ‘met i’ vervangen door ‘met h’.

 

W Artikel 4:2 wordt bij lid 5 ‘70 dB(A) in de dagperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode’ vervangen door ‘70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode’.

 

X Artikel 5:2 wordt bij lid 5 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

Y Artikel 5:6 wordt bij lid 4 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ wordt vervangen door ‘ Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Z Artikel 5:8 wordt bij lid 6 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

AA Artikel 5:13 wordt bij lid 4 ‘Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

AB Artikel 5:14 wordt bij lid 2 onder b ‘artikel 160, eerste lid, onder h’ vervangen door artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g’.

 

AC Artikel 5:15 wordt bij lid 3 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

AD Artikel 5:17 wordt bij lid 2 onder a ‘onder h’ vervangen door ‘onder g’

 

AE Artikel 5:18 wordt bij lid 4 ‘Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

AF Artikel 5:22 wordt bij lid 2 ‘onder h’ vervangen door ‘onder g’.

 

AG Artikel 5:32 wordt bij lid 1 ‘Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel’ vervangen door ‘Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel’.

 

AH Artikel 5:36 wordt bij lid 4 ‘Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht’.

 

AI Artikel 6:1 wordt bij lid 2 ‘artikel 2:10, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 2:10 als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit’.

 

AJ Artikel 6:2 wordt bij lid 1 ‘buitengewoon opsporingsambtenaren, beëdigd voor het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug’ vervangen door ‘buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente Utrechtse Heuvelrug’.

 

Artikel II Overgangsrecht

Aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Tweede wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2020

De raad voornoemd,

de griffier,

W. Hooghiemstra

de voorzitter,

G.F. Naafs

Naar boven