Gemeenteblad van Haarlem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Gemeenteblad 2020, 341712 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Gemeenteblad 2020, 341712 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlem houdende regels omtrent de heffing en de invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen 2021)
De raad van de gemeente Haarlem;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 225 van de Ge-meentewet en de Parkeerverordening 2018;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt ver-staan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voer-tuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of wegge-deelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verbo-den;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelij-kerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
Voor belastingbedragen tot € 10,00, voor de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor zover deze belasting bij wege van aanslag wordt geheven, vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen parkeerbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parke-ren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met in-achtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aan-gifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
In afwijking van het derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.
In afwijking van het vierde lid, moet de belasting bedoeld in onderdeel 4 van de Tarieven-tabel, zolang het verschuldigde bedrag door middel van automatische incasso kan worden afgeschreven, worden betaald in één termijn. De termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 10 Nadere bepalingen inzake vergunningen
Indien als gevolg van maatregelen door of met instemming van het college de vergunning-houder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de parkeervergunning geldt, geen ge-bruik kan maken van de parkeervergunning, wordt ontheffing van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, verleend over het aantal volle kalendermaanden waarin dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Bijlage 1: Tarieventabel parkeerbelastingen 2021
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-341712.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.