De raad van de gemeente Lelystad,
op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 3 november 2020;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet en gelet op de tussen de gemeente Lelystad en de Stichting Hart voor Lelystad gesloten uitvoeringsovereenkomst;
B E S L U I T:
vast te stellen de navolgende
VERORDENING op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2021
(Verordening reclamebelasting Stadshart Lelystad 2021).
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logos, of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
- c.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
- d.
vestiging: een onroerende zaak als bedoeld in de Wet waardering onroerende zaken of een roerende zaak als bedoeld in de Gemeentewet, die duurzaam wordt gebruikt voor het aanbieden van goederen of diensten (met een winstoogmerk) daaronder begrepen winkels en horeca;
- e.
onroerende zaak: de onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
- f.
roerende zaak: de roerende zaak als bedoeld in artikel 221 van de Gemeentewet;
- g.
- h.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad;
- i.
stichting: Stichting Hart voor Lelystad;
- j.
subsidie: een subsidie zoals bedoeld in het convenant;
- k.
subsidiebeschikking: de beschikking waarmee de subsidie wordt verleend;
- l.
convenant: de tussen de gemeente Lelystad en de Stichting Hart voor Lelystad gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een direct belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is van de openbare weg.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel dat in gebruik of bestemd is als een onroerende of roerende zaak die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht, welke verwijst naar een vestiging gelegen in het gebied in artikel 2 van deze verordening, waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.
- 2.
Met betrekking tot de reclamebelasting als bedoeld in het eerste lid, wordt als gebruiker aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Belastingobject
Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de betreffende onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2021.
- 2.
Het tarief van de reclamebelasting bedraagt voor de onroerende zaak € 2,90 per € 1.000,- van de vastgestelde WOZ-waarde.
- 3.
Het tarief van de reclamebelasting bedraagt voor de roerende zaak een vast bedrag € 400,00.
- 4.
De reclamebelasting bedraagt minimaal € 400,00 en maximaal € 1.425,00.
- 5.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar gelang van tijd
- 1.
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel gedeelten van de voor dat jaar geldende tarief als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar op het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor:
- a.
een openbare aankondiging door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;
- b.
politieke aankondigingen ten tijde van de verkiezingen of aankondigingen van culturele en maatschappelijke aard of aankondigingen van niet-commerciële en tijdelijke aard;
- c.
openbare aankondigingen die uitsluitend het openbaar belang dienen;
- d.
openbare aankondigingen die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel doel dienen;
- e.
openbare aankondigingen van politieke partijen;
- f.
openbare aankondigingen die korter aanwezig zijn dan 13 weken en binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen;
- g.
openbare aankondigingen op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- h.
openbare aankondigingen die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van een onroerende zaak.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een belastingaanslag worden betaald in zes termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van de gemeente Lelystad
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelastingen.
Artikel 13 Verhouding Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad
- 1.
De Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad is van toepassing op subsidies die ten laste van de ontvangen heffingen op grond van deze verordening komen.
- 2.
Voor zover deze verordening afwijkt van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad dan wel toepassing van de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad en bijbehorende besluiten strijdig zou zijn met deze verordening, prevaleert hetgeen in deze verordening is bepaald.
Artikel 14 Aanwijzing stichting
De stichting wordt aangewezen als de partij die op grond van deze verordening subsidie kan aanvragen.
Artikel 15 Subsidie aanvraag
- 1.
De subsidie wordt jaarlijks verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Subsidiebeschikking en het gesloten convenant. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag.
- 2.
Een aanvraag om een subsidie kan worden ingediend vanaf 1 augustus tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Voor het jaar 2021 wordt daarvan afgeweken en dient de aanvraag uiterlijk 1 februari 2021 ingediend te zijn.
- 3.
Een aanvraag om subsidie die betrekking heeft op het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de verordening in werking is getreden, wordt afgewezen.
Artikel 16 Subsidieverlening
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen reclamebelasting. Het college brengt voor de inning van de heffing € 1750,00 kosten in rekening.
- 2.
Verrekening als gevolg van vermindering van de reclamebelasting en eventueel oninbaarheid van openstaande vorderingen kunnen leiden tot het vaststellen van een lager subsidiebedrag.
Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen
De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
- a.
meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;
- b.
een wijziging van de statuten;
- c.
verandering of beëindiging van activiteiten.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening reclamebelasting Stadshart Lelystad 2020” van 17 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reclamebelasting Stadshart Lelystad 2021”.