Gemeente Zoetermeer – Wijziging Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet Zoetermeer 2016

Per 1 januari 2021 treedt de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking.

 

De beslagvrije voet is het bedrag waar schuldeisers niet aan mogen komen, zodat mensen niet onder het bestaansminimum zakken. De beslagvrije voet wordt in de praktijk vaak te laag vastgesteld. En schuldeisers weten vaak ook niet van elkaar dat ze beslag leggen op hetzelfde inkomen. Daardoor komen veel mensen met schulden onder het bestaansminimum terecht. De nieuwe wet moet hiervoor een oplossing bieden.

 

De wet biedt de mogelijkheid aan het college om in het geval van verrekening op de uitkering een inhouding te doen van ofwel 5% op de maandelijkse uitkering, ofwel op het vakantiegeld, waar mogelijk. Voorliggend voorstel is om in beginsel 5% op de maandelijkse uitkering in te houden.

 

Daarnaast biedt de wet een overgangstermijn van 12 maanden voor gemeente als beslagleggende partij om voor lopende beslagen de nieuwe beslagvrije voet te berekenen. Dit geldt ook voor lopende verrekeningen op de uitkering. Voorliggend voorstel is om:

 

  • -

    voor klanten die te maken hebben met verrekening met de uitkering en die er op grond van de wet op achteruit gaan, doordat zij maandelijks meer moeten gaan aflossen, de beslagvrije voet per 1 juli 2021 aan te passen. Zo hebben zij een redelijke termijn om hierop te anticiperen;

  • -

    voor burgers die te maken hebben met beslag op het inkomen door de gemeente Zoetermeer en erop achteruit gaan, wordt de beslagvrije voet in de periode tussen 1 juli 2021 en 1 januari 2022 aangepast, om hierop tijdig te kunnen anticiperen. Dit moet per geval via een rekentool en vergt enige tijd.

  • -

    voor klanten die te maken hebben met verrekening met de uitkering en er op grond van de wet op vooruit gaan, doordat zij maandelijks minder hoeven te gaan aflossen, wordt de beslagvrije voet per 1 januari 2021 aangepast.

  • -

    Voor burgers die te maken hebben met beslag op het inkomen door de gemeente Zoetermeer en erop vooruit gaan, wordt de beslagvrije voet in de periode tussen 1 juli 2021 en 1 januari 2022 aangepast. Dit moet per geval via een rekentool en vergt enige tijd.

Daarnaast ligt voor om het aflossingspercentage van 7,5% voor geldleningen te verlagen naar 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, zodat deze in lijn is met en niet hoger dan de afloscapaciteit die op grond van de Wet vereenvoudiging beslavrije voet wordt verondersteld.

Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer heeft op 8 december 2020 besloten:

  • 1.

    Voor groepen met lopende verrekeningen door de gemeente Zoetermeer die te maken krijgen met een hogere beslagvrije voet, over te gaan tot toepassen van de nieuwe beslagvrije voet per 1 januari 2021.

  • 2.

    Voor groepen met lopende beslagen door de gemeente Zoetermeer die te maken krijgen met een hogere beslagvrije voet, gebruik te maken van het overgangsrecht en over te gaan tot herberekening van de beslagvrije voet tussen 1 januari 2021 en 1 juli 2021.

  • 3.

    Voor groepen met lopende verrekeningen door de gemeente Zoetermeer die te maken krijgen met een lagere beslagvrije voet, en groepen voor wie in de huidige situatie geen sprake is van afloscapaciteit, over te gaan tot aanpassen van de nieuwe beslagvrije voet per 1 juli 2021.

  • 4.

    Voor groepen met lopende beslagen door de gemeente Zoetermeer die te maken krijgen met een lagere beslagvrije voet, en groepen voor wie in de huidige situatie geen sprake is van afloscapaciteit, over te gaan tot herberekening van de beslagvrije voet tussen 1 juli 2021 en 1 januari 2022.

  • 5.

    In geval van verrekening met de uitkering door de gemeente Zoetermeer inhouding in beginsel te doen op de maandelijkse uitkering.

  • 6.

    In de Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet Zoetermeer 2016 de tekst van artikel 13, lid 4, als volgt te wijzigen:

    Bestaande tekst

     

    Artikel 13.4

    Bij toepassing van artikel 48, tweede lid, van de wet bedraagt de aflossing zevenenhalf procent en wordt de lening volledig terugbetaald.

    Nieuwe tekst

     

    Artikel 13.4

    Bij toepassing van artikel 48, tweede lid, van de wet bedraagt de aflossing vijf procent en wordt de lening volledig terugbetaald.

  • 7.

    Het besluit tot wijziging van artikel 13, lid 4, van de Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet 2016, in werking te laten treden op 1 januari 2021.

  • 8.

    In de publiekstoelichting Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet Zoetermeer 2016 de artikelsgewijze toelichting bij artikel 13 als volgt te wijzigen per datum van inwerkingtreding van betreffende beleidsregels 1

    Bestaande tekst

     

    Artikel 13

    Als de bijstand op grond van artikel 51 van de wet als leenbijstand wordt verstrekt, is de gebruikelijke maximale duur van de aflossing gesteld op 36 maanden. Dat betekent dat het eventuele deel van het af te lossen bedrag dat na de 36 maanden aflossing nog niet is afbetaald, wordt kwijtgescholden.

     

    Als de leenbijstand wordt verstrekt op grond van artikel 48, tweede lid, van de wet, dient de bijstand in zijn geheel te worden terugbetaald.

    De wijze waarop de bijstand wordt verstrekt, heeft ook invloed op de hoogte van de aflossing. Het is gewenst om een lening, verstrekt op grond van artikel 48, tweede lid, zo snel mogelijk terug te betalen. De aflossing bedraagt daarom zevenenhalf procent van het inkomen per maand.

     

    Bij een reguliere verstrekking van duurzame gebruiksgoederen bedraagt de aflossing maandelijks vijf procent. Na 36 maanden wordt het restbedrag kwijtgescholden, bij goed verloop van de aflossing.

    Nieuwe tekst

     

    Artikel 13

    Als de bijstand op grond van artikel 51 van de wet als leenbijstand wordt verstrekt, is de gebruikelijke maximale duur van de aflossing gesteld op 36 maanden. Dat betekent dat het eventuele deel van het af te lossen bedrag dat na de 36 maanden aflossing nog niet is afbetaald, wordt kwijtgescholden.

    De aflossing bedraagt vijf procent van het inkomen per maand.

     

    Als een geldlening wordt verstrekt op grond van artikel 48, tweede lid, van de wet, dient de bijstand in zijn geheel te worden terugbetaald.

    De aflossing bedraagt vijf procent van het inkomen per maand.

  • 9.

    Het raadsmemo Gevolgen inwerkingtreding Wet vereenvoudiging beslagvrije voet vast te stellen en ter kennisname naar de raad te sturen.

Dit besluit treedt in werking een dag na bekendmaking

 

Ondertekening, Zoetermeer 8 december 2020

de secretaris,

B.J.D. Huykman

de burgemeester,

drs. M.J. Bezuijen

Naar boven