Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Etten-Leur houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelastingen Etten-Leur 2021)

De raad van de gemeente Etten-Leur;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2020, met overneming van de daarin vermelde motieven;

 

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Etten-Leur 2016;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING

VAN PARKEERBELASTINGEN 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Etten-Leur een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • 1e.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt op verzoek worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur geschiedt door het met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een naheffingsaanslag terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 65,30

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De 'Verordening parkeerbelastingen Etten-Leur 2020' van 4 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die en van voorgaande verordening genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen Etten-Leur 2021'.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

van 14 december

De raad voornoemd,

Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA

griffier

Mw. dr. M.W.M. de Vries

voorzitter

Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening parkeerbelastingen Etten-Leur 2021’

1

Het tarief voor parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

  • a.

    Bij het in werking stellen van de parkeerapparatuur:

 

 

 

  • voor de eerste 5 minuten

0,20

 

  • daarna per 5 minuten

0,20

 

  • •.

    maximaal dagtarief/dagkaart (alleen geldig op de dag van aankoop)

10,00

 

  • b.

    bij het inloggen op de centrale computer:

 

 

 

  • per minuut

0,04

 

  • maximaal dagtarief/dagkaart (alleen geldig op de dag van aankoop)

10,00

2

Een gedeelte van een in het vorige lid genoemde eenheid van tijd wordt voor een gehele eenheid gerekend

 

 

 

 

 

 

3

Het tarief voor een bewonersparkeervergunning zoals bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt per vergunning voor één jaar:

 

 

 

  • voor het eerste voertuig

0,00

 

  • voor het tweede voertuig

25,00

 

  • voor het derde voertuig

75,00

 

  • voor elk volgende voertuig

75,00

4

Het tarief voor een zakelijke parkeervergunning zoals bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt per vergunning:

 

 

 

  • voor ten hoogste één week

20,00

 

  • voor ten hoogste één maand

80,00

 

  • voor ten hoogste drie maanden

135,00

 

  • voor ten hoogste een halfjaar

200,00

 

  • voor ten hoogste één jaar

400,00

 

  • voor één vaste dag per week:

 

 

 

    • °

      gedurende ten hoogste één maand

40,00

 

    • °

      gedurende ten hoogste één jaar

200,00

5

Het tarief voor een werknemersparkeervergunning zoals bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt per vergunning:

 

 

 

  • voor gebied 1

350,00

 

  • voor gebied 2

150,00

6

Het tarief voor een bezoekersparkeervergunning zoals bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt:

 

 

 

  • per vergunning, voor ten hoogste één jaar

40,00

 

  • in de vorm van een kraskaart, per kaart, per dagdeel

1,00

7

Het tarief voor een zorgparkeervergunning zoals bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt per vergunning

200,00

 

 

 

 

8

Het tarief voor een parkeervergunning voor ambulante handelaren voor één vaste dag per week, met de verplichting tot parkeren van het voertuig op een aangewezen gebied, bedraagt per vergunning voor ten hoogste één jaar

 

 

 

 

62,50

 

 

 

 

9

Het tarief voor een tijdelijke parkeervergunning bedoeld in de ‘Parkeerverordening Etten-Leur 2016’ bedraagt:

 

 

 

 

  • voor ten hoogste één dag

12,00

 

  • voor ten hoogste één week

20,00

 

  • voor elke volgende week

20,00

10

Indien de in voorgaande leden bedoelde vergunning niet kan worden verleend, dan is in afwijking van het gestelde per aanvraag een bedrag verschuldigd van

16,00

 

 

 

 

11

Het tarief voor het wijzigen van een parkeervergunning in verband met een wijziging van het kenteken of voor het verstrekken van een duplicaat bedraagt

 

 

 

  • bewonersparkeervergunning

0,00

 

  • bezoekersparkeervergunning (schijf)

16,00

 

  • zakelijke parkeervergunning

16,00

 

  • werknemersparkeervergunning

16,00

 

  • zorgparkeervergunning

16,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 14 december

 

Dhr. drs. W.C.M. Voeten MBA

griffier

Naar boven