Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

De raad van de gemeente De Bilt;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2020;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELDEN 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    a.

    kwartaal:

    een kalenderkwartaal;

    b.

    maand:

    een kalendermaand;

    c.

    week:

    een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    d.

    dag:

    een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur.

  • 2.

    De grondslag voor de berekening van het marktgeld vormt het aantal ingenomen frontmeters meters.

  • 3.

    De grondslag voor de berekening van het stroomverbruik vormt het gebruik van stroom per jaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam marktgeld wordt een recht geheven voor het verlenen van een dienst bestaande uit:

  • 1.

    het innemen van een (vaste) standplaats op het daarvoor aangewezen marktterrein, gedurende de daarvoor aangewezen tijden, en

  • 2.

    gebruik van stroom uit de daarvoor aangewezen stroomkasten, gedurende de daarvoor aangewezen tijd.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld is verschuldigd door degene, aan wie een standplaats op het marktterrein is toegewezen of, bij gebrek, diens vervanger.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

Voor de toepassing van de tarieven worden gedeelten van een dag of kwartaal voor een gehele dag, onderscheidenlijk een geheel kwartaal gerekend.

Artikel 5 Belastingtarief

1.

De rechten voor het innemen van een marktplaats bedragen voor een vaste plaats per frontmeter per dag

€ 2,40

2.

De rechten voor het innemen van een dagplaats of standwerkersplaats bedragen per frontmeter per dag

€ 3,30

3.

De rechten voor het gebruik van stroom t.b.v. de vaste kooplieden bedragen:

 

 

a.

voor het gebruik van stroom van 0 tot 200 Kwh per jaar

€ 155,00

 

b.

voor het gebruik van stroom van 200 tot 500 Kwh per jaar

€ 239,00

 

c.

voor het gebruik van stroom van 500 tot 800 Kwh per jaar

€ 322,00

 

d.

voor het gebruik van stroom van 800 tot 1000 Kwh per jaar

€ 418,00

 

e.

voor het gebruik van stroom van 1000 tot 1500 Kwh per jaar

€ 502,00

 

f.

voor het gebruik van stroom van 1500 tot 2000 Kwh per jaar

€ 597,00

 

g.

voor het gebruik van stroom van 2000 tot 3000 Kwh per jaar

€ 657,00

4.

Bij het gebruik van stroom door een dagplaatshouder of standwerker wordt bij verbruik tot 10 Kwh per marktdag minimaal een bedrag van € 3,55 in rekening gebracht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten welke per dag gelden worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

  • 2.

    De rechten welke per kwartaal gelden worden geheven door middel van een aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het kwartaal of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor een vaste standplaats in de loop van het kwartaal aanvangt, is voor het lopende kwartaal het tarief gelijk aan het tarief voor dagplaatsen, berekend over zoveel dagen als in het kwartaal nog de vaste standplaats kan worden ingenomen, met dien verstande dat niet meer wordt geheven dan het voor een kwartaal verschuldigde bedrag.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, wordt voor het kwartaal ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten van de over een kwartaal verschuldigde bedragen, als na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht in het kwartaal nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke per dag geheven worden bij het innemen van de standplaats worden voldaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke per kwartaal worden geheven, in één termijn, welke vervalt binnen dertig dagen na dagtekening van het aanslagbiljet, worden voldaan.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

De “Marktgeldverordening De Bilt 2020” vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Marktgeldverordening 2021”.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 5 november 2020.

de griffier,

drs. T.B.W.M. van der Torre

de voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters

Naar boven