WIJZIGING APV, Invoering ontheffing voor Carbidschieten

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

 

• gelezen het initiatiefvoorstel van Groenlinks, Partij voorde Dieren, D66, CDA, Christenunie, Arnhemse Ouderenpartij, PW, Arnhem Centraal en de WD; nummer: 535391;

• gelet op artikel 3.6.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem;

 

besluit:

 

  • 1.

    De Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem zodanig te wijzigen dat artikel 2.6.3, tweede lid als volgt komt te luiden:

  •  

  • "Het college kan onder voorwaarden zoals opgenomen in het derde lid van dit artikel ontheffing verlenen voor het in het eerste lid gestelde verbod op 31 december tussen 10.00 uur en 16.00 uur, buiten de bebouwde kom en voor zover het niet leidt tot overlast voor milieu, mens en dier."

  •  

  • 2.

    De Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem zodanig te wijzigen dat aan artikel 2.6.3 een derde lid wordt toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  •  

  • “Carbidschieten is alleen toegestaan voor zover:

    • a.

      het carbid schieten gebeurt door een persoon van 18 jaar of ouder, die niet verkeert onder invloed van alcohol of drugs;

    • b.

      teneinde de veiligheid van het publiek en de eigen veiligheid te waarborgen, toezicht op het carbid schieten wordt gehouden door ten minste één persoon van tenminste 18 jaar oud, die niet verkeert onder invloed van alcohol of drugs;

    • c.

      gebruik wordt gemaakt van (melk)bussen of andere cilindervormige voorwerpen met een maximum inhoud van 50 liter;

    • d.

      de bussen zodanig stevig in de bodem, in een frame of op andere wijze zijn verankerd, dat terugslag wordt voorkomen;

    • e.

      er gebruik wordt gemaakt van een zacht voorwerp (bijvoorbeeld een kunststof of een leren bal) als afdichting van de bus;

    • f.

      het gebruik van (voet)ballen of andere afsluitingen zodanig is dat daardoor geen schade aan mens, dier of goed kan worden veroorzaakt;

    • g.

      de plek waar het carbid schieten plaatsvindt, gelegen is op een afstand van tenminste 100 meter van gebouwen van derden;

    • h.

      geschoten wordt in een richting die tegengesteld is aan de richting waarin zich dichtstbijzijnde woonbebouwing is gelegen;

    • i.

      het vrij schootsveld tenminste 75 meter bedraagt en daarin geen verharde openbare wegen of paden liggen;

    • j.

      het terrein van waaraf wordt geschoten met touwen, linten of anderszins zodanig is afgezet dat toeschouwers niet in de nabijheid van de schietopstelling en het schootsveld kunnen komen;

    • k.

      op het schietterrein voldoende blusmiddelen aanwezig zijn in de vorm van droog zand;

    • l.

      het publiek zich op een minimale afstand van 25 meter van de schietopstelling bevindt,"

  •  

  • 3.

    Te bepalen dat de wijziging van de bovenstaande verordening in werking treedt op de dag nadat dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

     

De griffier De voorzitter

Naar boven