Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur houdende regels omtrent tegemoetkoming in de schade geleden door sportverenigingen, culturele verenigingen, musea, buurthuizen e.d. door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19 II (Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen)

Het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur,

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • accommodatie: een in Etten-Leur gelegen accommodatie, bestemd en uitsluitend in gebruik voor activiteiten van de organisatie;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur;

  • Corona-periode: 1 maart 2020 tot 1 november 2020;

  • doorlopende lasten: de lasten voor gas, water of licht, belastingen en heffingen, huur/ hypotheeklasten of andere kosten gerelateerd aan leningen en verzekeringen, personele lasten en onderhoud die direct betrekking hebben op het gebruik van de accommodatie van de aanvrager in de Corona-periode;

  • NOW: Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid;

  • omzetverlies: verschil tussen het totaal van inkomsten van de organisatie in de Corona-periode en het totaal van inkomsten in de periode van 1 maart 2019 tot 1 november 2019;

  • organisatie: een stichting of vereniging die voor 1 januari 2019 is opgericht en wiens activiteiten hoofdzakelijk bestaan uit het aanbieden van sociale, culturele of sportieve activiteiten aan inwoners van Etten-Leur.

  • personele lasten: de kosten voor personeel in dienst van de organisatie en de inhuur van personeel waarvoor niet reeds op grond van een andere regeling compensatie is ontvangen;

  • TOGS: Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19;

  • Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers;

  • TVL: Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19.

Artikel 2. Doel regeling

Het doel van deze regeling is organisaties die geen beroep kunnen doen op steunregelingen voor hun doorlopende lasten en personeelslasten (en dus overal buiten de boot vallen) een vangnet te bieden voor het opvangen van een deel van deze kosten. Het college beoogt daarmee het bestaande lokale sociale, culturele en sportieve netwerk dat te maken heeft met de negatieve financiële gevolgen vanwege de Coronamaatregelen zoveel mogelijk in stand te houden. Daarbij gaat het vooral om de kleinere organisaties die door situatie in de problemen zijn gekomen en hun vaste lasten niet meer kunnen betalen een helpende hand te bieden.

Artikel 3. Tegemoetkoming

  • 1.

    Het college kan op aanvraag een tegemoetkoming in de vorm van een incidentele subsidie verstrekken aan een organisatie die ten minste 60% aan omzetverlies heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.

  • 2.

    De tegemoetkoming is bestemd voor doorlopende lasten en/of personeelslasten. Geen tegemoetkoming wordt verstrekt voor lasten die al geheel of gedeeltelijk in aanmerking zijn of kunnen worden gebracht voor een tegemoetkoming op grond van een andere steunmaatregel. Dit betekent dus ook dat lasten die gedeeltelijk op grond van een andere steunmaatregel of een subsidie (bijv. o.g.v. NOW, TOGS, Tozo, TVL) deels worden gecompenseerd, niet tot 100% kunnen worden aangevuld.

  • 3.

    Geen steun wordt verleend aan een organisatie die:

    • a.

      in surseance van betaling is of in staat van faillissement verkeert dan wel naar het oordeel van het college vrijwel zeker in een van deze situaties terecht zal komen; of

    • b.

      in 2020 reeds een subsidie van het college of anderszins vanuit de gemeente steun heeft ontvangen van een bedrag van 150.000 euro of meer; of

    • c.

      een organisatie die in afwijking van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector een hoger salaris aan een of meer medewerkers uitbetaalt dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet.

  • 4.

    Het college kan de aanvraag verder afwijzen als:

    • a.

      de organisatie naar het oordeel van het college onvoldoende heeft aangetoond dat zij iedere maatregel heeft genomen die redelijkerwijs van de organisatie mag worden verwacht om enerzijds zijn totale lasten tot een maximum te beperken en anderzijds zijn totale inkomsten maximaal te verhogen; of

    • b.

      steun op grond van deze regeling kan worden voorkomen door tijdelijk uitstel van betaling van gemeentelijke lasten te verlenen en/of medewerking te verlangen van andere schuldeisers aan het meewerken aan een financiële regeling; of

    • c.

      andere schuldeisers van de organisatie niet of onvoldoende bereid zijn om mee te werken aan een, door het college, noodzakelijk geachte financiële regeling; of

    • d.

      in de periode voorafgaand aan de Corona-periode al ernstige financiële moeilijkheden had. Het college kijkt daarbij naar de periode van 12 maanden voorafgaand aan de Corona-periode.

  • 5.

    Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming houdt het college rekening met het eigen vermogen van de organisatie en/of de financiële positie van de organisatie binnen de groep van organisaties waarvan deze onderdeel uitmaakt. Lasten die uit de eigen middelen/vermogen kunnen worden betaald worden, voor wat betreft de toepassing van deze regeling, buiten beschouwing gelaten. Bij de beoordeling van deze voorwaarde houdt het college rekening met het eigen vermogen, stand van zaken per 1 januari 2020.

  • 6.

    Een organisatie komt slechts eenmaal in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van onderhavige beleidsregel.

  • 7.

    Het college kan nadere voorwaarden verbinden aan het verstrekken van een tegemoetkoming op grond van deze regeling.

Artikel 4. Hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal 80% van de personeelslasten en/of maximaal 80% van de doorlopende lasten. De totale tegemoetkoming bedraagt niet meer dan maximaal € 25.000,= per organisatie (of groepsstructuur).

Artikel 5. Het beschikbare bedrag en wijze van verdeling

  • 1.

    Het beschikbare budget voor het verstrekken van de tegemoetkomingen op grond van deze regeling bedraagt in totaal € 183.000,=. Dit budget wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Artikel 4:25, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op het verstrekken van tegemoetkomingen op grond van de onderhavige beleidsregel.

Artikel 6. De aanvraag

  • 1.

    Voor de aanvraag wordt een door het college vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming kan worden ingediend tot 1 februari 2021.

Artikel 7. Definitieve tegemoetkoming

  • 1.

    Op verzoek van het college toont de aanvrager aan dat hij voldoet aan de voorwaarden van deze beleidsregel door het overleggen van:

    • a.

      een overzicht van de omzet van de organisatie waaruit blijkt dat deze een omzetverlies van ten minste 60% heeft geleden in de Corona-periode;

    • b.

      de facturen op naam van de organisatie voor haar doorlopende lasten;

    • c.

      indien een factuur, bedoeld in onderdeel b, meer dan € 1.000 bedraagt, een betalingsbewijs voor die factuur, waaruit blijkt dat de organisatie de factuur heeft betaald;

    • d.

      andere informatie of stukken die naar het oordeel van het college voor de beoordeling van belang zijn.

  • 2.

    Het college kan een besluit tot toekenning van een tegemoetkoming intrekken en/of terugvorderen indien:

    • a.

      de aanvrager aan wie een tegemoetkoming is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor een tegemoetkoming ten onrechte is toegekend;

    • b.

      het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist, dan wel behoorde te weten.

    • c.

      de aanvrager niet of niet volledig voldoet aan het bepaalde in artikel 7, lid 1 van deze beleidsregel.

  • 3.

    Het college vordert een bedrag dat als gevolg van een besluit als bedoeld in het tweede lid ten onrechte is uitbetaald terug van degene aan wie is uitbetaald.

Artikel 8. Toepassing beleidsregel bij onduidelijkheid / onvoorziene hardheid

  • 1.

    Wanneer er over artikelen onduidelijkheden ontstaan of wanneer een artikel op meerdere manieren kan worden uitgelegd, beslist het college.

  • 2.

    Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze beleidsregel , indien daar zeer dringende redenen voor zijn.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen.

Deze beleidsregel zal met een korte toelichting en het aanvraagformulier in het Gemeenteblad worden geplaatst.

Het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur.

Dhr. drs. C. Smits

gemeentesecretaris

Mw. dr. M.W.M. de Vries

Burgemeester

Bijlage 1 Aanvraagformulier

Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen

 

A Gegevens aanvragende instelling/organisatie

 

Naam : ___________________________________________________

Postadres :  ___________________________________________________

Postcode en Plaats : ___________________________________________________

Telefoon : ___________________________________________________

E-mailadres : ___________________________________________________

Website (indien van toepassing) : _______________________________________

Bankrekeningnummer* : _______________________________________

Rechtspersoonlijkheid (verplicht) : _______________________________________

KvK nummer : _______________________________________

Ingeschreven bij de KvK sinds : _______________________________________

*) Bankrekening moet op naam staan van de aanvragende instelling/organisatie.

 

B Gegevens (bevoegde) contactpersoon

 

Naam + voorletters (of -naam) : _____________________________________________

Voorletters : _____________________________________________

Functie : _____________________________________________

E-mailadres : _____________________________________________

Telefoonnummer : _____________________________________________

Telefonisch bereikbaar op (dagen/tijdstippen): ________________________________________

 

C Aanvraag

 

Namens de bovengenoemde instelling/organisatie verzoek ik u om een subsidie te verlenen op grond van de Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen voor de volgende kosten (aankruisen wat van toepassing is):

( ) personele lasten ( ) doorlopende lasten

 

D Gegevens

 

  • 1.

    Wat zijn uw totale vaste inkomsten in de periode

    1 maart 2019 tot 1 november 2019 geweest? € ___________

  • 2.

    Wat zijn uw totale inkomsten (structureel en incidenteel) in

    de periode 1 maart 2020 tot 1 november 2020 geweest? € ___________

  • 3.

    Uw omzetverlies is (uitkomst verschil vragen 1 en 2) € ___________

    - Kunt u dit omzetverlies onderbouwen met objectieve stukken?  ja / nee

  • 4.

    Hoogte personele lasten 1 maart 2020 – 1 november 2020: € ___________

    - Heeft u al eerder (gedeeltelijk) steun hiervoor ontvangen? ja / nee

    - Heeft u bewijsstukken van deze personele lasten? ja / nee

  • 5.

    Hoogte doorlopende lasten 1 maart 2020 – 1 november 2020: € ___________

    - Heeft u al eerder (gedeeltelijk) steun hiervoor ontvangen? ja / nee

    - Heeft u bewijsstukken van deze doorlopende lasten? ja / nee

  • 6.

    Kan de financiële (nood)situatie op een andere manier tijdelijk

    worden opgelost, bijv. met een betalingsregeling met de schuldeiser

    of door het verhogen van tarieven of abonnementsgelden? ja / nee

  • 7.

    Waarom niet?

    _____________________________________________________________________

    _____________________________________________________________________

    _____________________________________________________________________

    _____________________________________________________________________

    _____________________________________________________________________

  • 8.

    Had u in de periode 1 maart 2019 – 1 maart 2020 al

    financiële problemen? ja / nee

  • 9.

    Verkeert u in surseance van betaling of staat van

    faillissement? ja / nee

  • 10.

    Verwacht u binnenkort in een van de onder vraag 9

    genoemde situaties terecht te komen? ja / nee

  • 11.

    Valt uw organisatie onder de

    Wet normering topinkomens (WNT)? ja / nee

  • 12.

    Zo ja, verstrekt uw instelling een inkomen of bezoldiging

    boven de normering uit de WNT? ja / nee

  • 13.

    Wat is de hoogte van het eigen vermogen per 1 januari 2020? € ___________

  • 14.

    Heeft u nog andere middelen waaruit u uw doorlopende lasten

    of personeelslasten kunt betalen? ja / nee

  • 15.

    Zo ja, wat is de hoogte van deze middelen of financiële waarde? € ___________

  • 16.

    Heeft u in het verleden al eens een beroep gedaan op

    NOW, TOGS, Tozo, TVL? ja / nee

  • 17

    Zo nee, bent u van plan dit te doen? ja / nee

  • 18

    Welk bedrag aan subsidie wilt u aanvragen? € ___________

     

E Verklaring organisatie

 

Namens de bovengenoemde instelling/organisatie verklaart/verklaren ondergetekende(n):

  • deze aanvraag volledig, naar waarheid en zonder voorbehoud te hebben ingevuld;

  • bevoegd te zijn om deze aanvraag en verklaring namens de bovengenoemde organisatie in te dienen en te ondertekenen;

  • dat de facturen en andere bewijsstukken die ter onderbouwing kunnen dienen van de doorlopende lasten en personele lasten nog ten minste twee jaar (na deze aanvraag) te zullen  bewaren en desgevraagd zal overleggen aan het college van B&W van Etten-Leur;

  • dat het opgegeven omzetverlies (bij vraag 3) volledig is te wijten aan de negatieve gevolgen van de maatregelen die als gevolg van Covid-19 door de overheid zijn getroffen;

  • voor de lastensoorten waarvoor nu subsidie is aangevraagd op geen enkele manier steun bij derden is, kan of zal worden aangevraagd en/of verkregen;

  • kennis genomen te hebben van de Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen (zoals deze gepubliceerd is in het Gemeenteblad) en aan alle voorwaarden uit deze regeling te voldoen;

  • alle medewerking te verlenen aan een controle op de rechtmatigheid van de verleende steun en steun die ten onrechte is verleend op grond van de hiervoor genoemde regeling direct terug te betalen;

De instelling/organisatie verklaart er bovendien van op de hoogte te zijn dat van fraude of misbruik van de Beleidsregel vangnetregeling kleine culturele, sociale en sportieve instellingen door de gemeente aangifte kan worden gedaan bij de politie.

 

F Ondertekening

 

Vermeld hieronder (duidelijk leesbaar) de volledige naam/namen en handtekening(en) van de persoon/personen die deze aanvraag mogen indienen:

 

 

TOELICHTING.

 

Artikel 1.

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd.

Alleen verenigingen of stichtingen die op de genoemde gebieden in Etten-Leur (aantoonbaar) actief zijn kunnen een beroep doen op de regeling. Zij moeten al langere tijd staan ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. In ieder geval voor 1

Onder de definitie van doorlopende lasten vallen de lasten voor gas, water of licht, belastingen en heffingen, hypotheeklasten of andere kosten gerelateerd aan leningen en verzekeringen, personele lasten en onderhoud die direct betrekking hebben op het gebruik van de accommodatie van de aanvrager. Alleen de doorlopende lasten in de periode van 1 maart 2020 tot 1 november 2020 komen in aanmerking. Huurverplichtingen vallen ook onder de definitie van doorlopende lasten.

Personele lasten zijn zowel de kosten voor personeel dat in dienst is van de organisatie als de kosten voor inhuur van personeel.

 

Artikel 2.

Dit artikel spreekt voor zich. Er is gekozen voor een laagdrempelige regeling met zo’n min mogelijk administratieve lasten voor de aanvrager. Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt voor doorlopende lasten en personele lasten wanneer deze lasten reeds op grond van een andere regeling (deels) zijn gecompenseerd. Op deze manier wordt dubbelfinanciering voorkomen. Voor sportverenigingen is bijvoorbeeld al een aantal regelingen op grond waarvan zij steun kunnen vragen. Deze regeling beoogt geen aanvullende werking te hebben ten opzichte van regelingen die betrekking hebben op dezelfde soort lasten. Compensatie die op grond van een andere steunmaatregel is ontvangen kan niet met een beroep op deze beleidsregel tot 100% worden aangevuld. Dit is een vangnetregeling.

 

Artikel 3.

De vangnetregeling is er voor organisaties die nergens anders voor steun kunnen aankloppen. Er moet sprake zijn van een fors verlies aan omzet. Minimaal 60%. Als referentieperiode geldt de periode 1 maart 2019 – 1 november 2019.

Voorbeeld 1:

Vereniging “X” heeft over de maanden 1 maart – 1 november 2020 te kampen met een omzetverlies van € 12.500,=. In 2019 had zij over diezelfde periode nog een omzet van € 30.000,=. De beoordeling is dan als volgt.

Periode 1: Omzet 1 maart – 1 november 2019: € 30.000,=.

Periode 2: Omzet 1 maart – 1 november 2020: € 7.500,=.

Er is sprake van een omzetverlies van € 22.500,=. Ten opzichte van de periode 1 is dit een verlies van omgerekend 75%. Vereniging “X” valt dus onder deze regeling en kan, mits aan de overige voorwaarden die op grond van de regeling zijn of worden gesteld, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.

 

Voorbeeld 2:

Stichting “Y” heeft over de maanden 1 maart – 1 november 2020 te kampen met een omzetverlies van € 10.000,=. In 2019 had zij over diezelfde periode nog een omzet van € 50.000,=. De beoordeling is dan als volgt.

Periode 1: Omzet 1 maart – 1 november 2019: € 50.000,=.

Periode 2: Omzet 1 maart – 1 november 2020: € 40.000,=.

Er is sprake van een omzetverlies van € 10.000,=. Ten opzichte van de periode 1 is dit een verlies van omgerekend 20%. Stichting “Y” komt dus niet in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel.

Naast de algemene eisen/voorwaarden die in de regeling verwerkt zijn (bevat de beleidsregel ook nog aparte specifieke absolute en relatieve weigeringsgronden (artikel 3, lid 3 en 4). Is er sprake van een absolute grond dan wordt de aanvraag geweigerd. Is er sprake van een relatieve weigeringsgrond dan kan het college de aanvraag weigeren.

Als er steun wordt verleend dan gebeurt dit overeenkomstig de voorwaarden uit deze regeling, de Algemene subsidieverordening gemeente Etten-Leur 2018 en de Awb.

 

Artikel 4.

Als een aanvraag wordt toegewezen, bedraagt de tegemoetkoming nooit meer dan € 25.000,=. Er geldt daarnaast nog een maximum waardoor het bedrag van de tegemoetkoming uiteindelijk lager kan uitvallen. Stel dat er een tegemoetkoming wordt gevraagd van 10.000 vanwege de doorlopende lasten dan kan er een tegemoetkoming worden toegekend van maximaal € 8.000,= (=80%).

 

Artikel 5.

De gemeente heeft van het Rijk een aantal budgetten ontvangen waarmee zij deze beleidsregel financiert. Daarom kent de regeling een subsidieplafond. Als het budget op is, dan worden er geen tegemoetkomingen meer verstrekt. De volgorde van binnenkomst van de aanvraag (= aanvraagformulier) is bepalend voor de vraag of een aanvraag vanwege het bereiken van het subsidieplafond wordt geweigerd 1 .

 

Artikel 6.

Voor de aanvraag wordt een door het college vastgesteld formulier gebruikt. De aanvraag voor een tegemoetkoming kan tot 1 februari 2021 worden ingediend. Eerdere steunverzoeken in welke vorm dan ook (die per mail of op een andere manier zijn gediend, gelden niet als een aanvraag als bedoeld in deze beleidsregel). Deze organisaties moeten gebruik maken van het aanvraagformulier.

Vanwege de nood bij de getroffen ondernemingen, is er voor gekozen om gebruik te maken van een aanvraagformulier met een aantal vragen. Er worden aan de voorkant zo min mogelijk stukken opgevraagd (minimale administratieve lasten voor de ondernemer). Hierdoor blijkt snel of een aanvrager voldoet aan de regeling en kunnen aanvragen snel worden afgewikkeld. Het antwoord op de vragen is leidend of er op voorhand of pas naderhand (na de verlening van de subsidie) nog informatie wordt uitgevraagd om het recht op de subsidie definitief vast te stellen.

 

Artikel 7.

Het college heeft de mogelijkheid om achteraf te toetsen of de ontvanger van de tegemoetkoming daadwerkelijk aan alle voorwaarden uit de onderhavige beleidsregel heeft voldaan. Steekproefsgewijs kan de ontvanger worden gevraagd om een overzicht van de omzet te overleggen waaruit blijkt dat de organisatie in de periode van 1 maart 2020 tot 1 november 2020 een omzetverlies van minstens 60% heeft geleden. De organisatie kan dit omzetverlies aantonen aan de hand van een vergelijking van de omzetcijfers (waaronder kantineopbrengsten) in de periode van 1 maart 2019 tot 1 november 2019 en 1 maart 2020 tot 1 november 2020. Daarnaast kan de ontvanger van de tegemoetkoming worden gevraagd om alle facturen voor de doorlopende lasten op naam van de organisatie te verstrekken. Bij een factuur van boven de € 1.000 wordt tevens gevraagd om een betaalbewijs, waaruit blijkt dat de organisatie de factuur heeft betaald. De steekproef zal plaatsvinden in de loop van 2021. Indien uit de controle blijkt dat de tegemoetkoming niet in overeenstemming met deze beleidsregel is verstrekt, kan de tegemoetkoming die ten onrechte is uitbetaald, worden teruggevorderd van degene aan wie is uitbetaald. Dit zal het geval zijn als de ontvanger van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft of de ontvanger van de tegemoetkoming wist of behoorde te weten dat het besluit tot toekenning van de tegemoetkoming anderszins onjuist was. Hierbij kan gedacht worden aan het aanleveren van een valse verklaring over het te verwachten omzetverlies of de verwachte doorlopende lasten.

 

Artikelen 8 t/m 10.

Deze artikelen spreken voor zich.

Naar boven