De raad van de gemeente Someren;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2020;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
B E S L U I T
vast te stellen de Verordening Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Someren 2020
Artikel 1
Definities
- 1.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, komen dezelfde betekenis toe als in de Wet kinderopvang en de Algemene wet bestuursrecht.
- 2.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;
- b.
eigen bijdrage: eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang conform de Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
- c.
eigen kracht: de mogelijkheid om als ouders zelf het kind of de kinderen binnen het gezin op te vangen al dan niet met hulp van het eigen sociale netwerk;
- d.
inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;
- e.
kind: persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en die in belangrijke mate wordt onderhouden door tenminste een (pleeg)ouder en die als ingezetene op hetzelfde woonadres als de (pleeg)ouder(s) is ingeschreven in de Basisregistratie Personen;
- f.
kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang geleverd door een kindcentrum of gastouderbureau, op grond van een sociaal-medische indicatie;
- g.
ouders: gezaghebbende ouders, adoptiefouders, stiefouders, pleegouders of een ander die een kind als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt. Onder deze begripsomschrijving wordt ook het enkelvoud verstaan;
- h.
sociaal-medische gronden: lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van de ouders waardoor deze onvoldoende of niet fulltime in staat zijn voor het kind te zorgen of als de ontwikkelingskansen van het kind hierdoor onder druk staan.
Artikel 2 Doelstelling, doelgroep en reikwijdte
- 1.
Het doel van deze regeling is om ouders te ontlasten dan wel de ontwikkeling van kinderen veilig te stellen.
- 2.
Deze regeling is van toepassing op ouders:
- a.
met een aantoonbare lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking;
- b.
die volgens de Basisregistratie Personen woonachtig zijn in Someren;
- c.
die geen of beperkt recht hebben op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst; en
- d.
van wie is vastgesteld dat een of meer van de beperkingen als genoemd onder a, opvang van het kind of kinderen tot 12 jaar noodzakelijk maken of ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind of kinderen noodzakelijk is.
- 3.
Voor kwetsbare kinderen tussen de 12 en 16 jaar kan in afwijking van het bepaalde in het tweede lid onder d, in uitzonderlijke gevallen toch een tegemoetkoming worden verstrekt.
Artikel 3 Recht op een tegemoetkoming
De ouders die voldoen aan de vereisten als genoemd in artikel 2 van deze verordening, komen in aanmerking voor een tegemoetkoming als:
- a.
de ouders beschikken over een Nederlandse nationaliteit of een rechtmatig verblijf in Nederland; en
- b.
de ouders niet op eigen kracht in de kinderopvang kunnen voorzien.
Artikel 4 Indiening van de aanvraag
De aanvraag voor een tegemoetkoming wordt op een door het college beschikbaar gesteld formulier ingediend.
Artikel 5 Beslistermijn
- 1.
Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van het aanvraagformulier op de aanvraag.
- 2.
Als een beschikking niet binnen bovengenoemde termijn kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 6 Weigeringsgronden
Het college weigert de aanvraag als:
- a.
de aanvraag niet voldoet aan hetgeen bepaald is in artikel 2 of 3 van deze verordening;
- b.
de ouders niet bereid zijn om hulpverlening te accepteren of hieraan mee te werken;
- c.
de ouders niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in artikel 10 en 11 van deze verordening.
Artikel 7 Ingangsdatum, omvang en duur van de tegemoetkoming
- 1.
De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum, waarop de kinderopvang op grond van de indicatie daadwerkelijk start.
- 2.
De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor de goedkoopst adequate voorziening en voor het aantal uren per week waarvoor de inzet van de kinderopvang naar het oordeel van het college noodzakelijk is.
- 3.
Een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt in beginsel voor een periode van maximaal drie maanden toegekend.
- 4.
Als het college dit noodzakelijk acht, vindt verlenging van de tegemoetkoming plaats onder de voorwaarde dat de ouder voldoet aan zijn of haar verplichtingen als bedoeld in artikel 10 en 11 van deze verordening en voldoende heeft gezocht naar een oplossing door middel van inzet van de eigen kracht.
- 5.
Het college kan als het nodig is het gezin ondersteunen in het zoeken naar een oplossing.
Artikel 8 Hoogte tegemoetkoming
Voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming, wordt aangesloten bij de geldende maximum uurprijs van de Belastingdienst zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag.
Artikel 9 Eigen bijdrage
- 1.
De ouders zijn een inkomensafhankelijk eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op de Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.
- 2.
Geen eigen bijdrage is verschuldigd wanneer:
- a.
de ouders al een eigen bijdrage kinderopvang betalen op basis van andere vormen van kinderopvang.
- b.
de ouders een netto inkomen hebben dat lager is dan 110% van de geldende bijstandsnorm op grond van de Participatiewet.
- c.
de ouders gebruik maken van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling.
Artikel 10 Beperking noodzaak
- 1.
De ouders doen al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.
- 2.
De ouders doen al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk te laten zijn.
Artikel 11 Inlichtingenplicht
De ouders doen aan het college op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de aanspraak of de hoogte van de tegemoetkoming.
Artikel 12 Herziening en intrekking
Het college kan het recht op de tegemoetkoming herzien of intrekken als:
- a.
het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 11 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming.
- b.
anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt.
- c.
niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.
Artikel 13 Terugvordering
Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 12 heeft genomen, kan het college de ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.
Artikel 14 Hardheidsclausule
Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, als de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 15 Overgangsrecht
Op iedere aanvraag die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ontvangen, en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, wordt op grond van deze regeling beslist.
Artikel 16 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 december 2020.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Someren 2020.